De Heer bij de soldaten van Herodes

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 213 / 214 »»
[1] Toen Rafaël dat tegen de overste had gezegd, stond deze samen met zijn metgezellen nog meer verbluft, en na een poosje zei hij wat schuchter (de overste): 'Wat - jij bent dus een geest uit de wereld aan gene zijde? -Wij hebben ook over geesten zo nu en dan sprookjesachtige dingen horen vertellen, en ook in de Schrift worden ze verschillende keren vermeld; maar ikzelf en met mij vele duizendmaal duizenden mensen geloven daar nauwelijks meer in en hebben dat ook al lange tijd niet meer gedaan, aangezien niemand van ons zich erop kan beroemen ooit een geest gezien of gesproken te hebben.
[2] Er zijn wel magiërs naar ons toegekomen, deels uit het morgenland en deels uit Egypte, die zich in hun vak als tovenaar behalve met hun vele bedrieglijke kunsten ook bezighielden met het bezweren van geesten en de mensen ook bepaalde, steeds heel huiveringwekkende gestalten voor ogen stelden; maar men wist maar al te gauw wie er achter die verschijningen zat en zodoende hebben dergelijke magische geestenbezweringen met name bij de meer ontwikkelde en ervaren mensen hun geloof in een bestaan van geesten aan gene zijde onuitsprekelijk veel meer geschaad dan bevorderd.
[3] Het gewone volk, dat niets begrijpt en niets denkt, omdat het nooit van iemand een verklaring heeft gekregen voor dergelijke bedriegerijen van de op winst beluste magiërs en die ook niet heeft kunnen krijgen, gelooft natuurlijk nog dat er mensen zijn, aan wie de macht gegeven is om geesten van gene zijde op te roepen; maar wij hebben dat geloof steeds als complete dwaasheid beschouwd, hoewel wij het onder het volk graag duldden en om bepaalde begrijpelijke redenen nog steeds dulden.
[4] Maar nu heb jij, waarlijk hoge en machtige geest uit de grote wereld aan gene zijde, ons op andere gedachten gebracht, en van nu af aan zullen wij volkomen en zonder twijfel geloven in het bestaan van geesten en ook in de mogelijkheid dat ze voor de ogen van de mensen zichtbaar worden. Dat je geen natuurlijk mens bent zoals wij, dat bleek al uitjouw bliksemsnelle komst naar ons toe, en daarna nog meer uit dat heel plotselinge herstel van ons zwaar beschadigde schip; en omdat jijzelf ons nu openlijk en eerlijk zei wie je bent, geloven wij nu des te vaster dat jij werkelijk een volmaakte geest uit de grote hemelse wereld aan gene zijde bent.
[5] Maar je zei onder andere ook dat je al heel lang een burger van de grote wereld aan gene zijde bent! Zouden we derhalve moeten aannemen dat jij ook eenmaal als mens van vlees en bloed op deze aarde hebt geleefd?'
[6] Rafaël zei: 'Zeer zeker - maar nog ver voor Noach! Mijn naam was 'Henoch'; meer hoeven jullie voorlopig niet te weten. Maar nu komt de Heer Zelf naar jullie toe samen met Marcus, de huidige eigenaar van dit kuuroord. Doe wat de Heer tegen jullie zal zeggen; ik keer nu terug naar het gezelschap van de Heer.'
[7] Rafaël had dat nog niet gezegd of hij bevond zich alweer bij het gezelschap boven, wat de overste en zijn metgezellen opnieuw tot grote verbazing bracht.
[8] De commandant zei: 'Ja, vrienden, dat is een meer dan overduidelijk bewijs dat die buitengewoon bevallige jongeman een echte, volmaakte engelengeest is; want alleen volmaakte geesten kunnen zich zo snel als gedachten bewegen! Maar nu is de Heer al heel dichtbij ons, en Hem dienen we met de grootst mogelijke eerbied te ontvangen!'
[9] Toen Ik direct daarop met een vriendelijk gezicht naar hen toeliep, legden alle hun handen gekruist op de borst en knielden.
[10] Maar Ik richtte onmiddellijk heel vriendelijk de volgende woorden tot hen: 'Kinderen en nu vrienden, sta snel op van de grond; want Ik ben geen afgod en verlang geen uiterlijke verering door gebaren! Ik heb in jullie hart gezien dat dat Mij nu heel welgevallig is en meer heb Ik niet nodig.'
[11] Toen Ik hen zo aansprak stonden ze allemaal snel van de grond op en bedankten Mij voor het redden van hun leven en voor de genade, liefde en grote vriendschap, die zij hier in plaats van een welverdiende straf hadden ontvangen; maar tegelijk vroegen ze Mij ook om volledige vergeving van de zonde die ze aan Mij hadden moeten begaan.
[12] Ik zei tegen hen: 'Blijf bij wat jullie je hebben voorgenomen; erken in Mij de enige Heer en Meester, en heb God metterdaad boven alles lief door jullie naasten lief te hebben als jezelf en rechtvaardig te zijn tegenover iedereen, dan zullen daardoor al jullie zonden je vergeven zijn!
[13] Als jullie uit eigener beweging iemand onrecht hebben aangedaan, maak het dan -voorzover dat mogelijk is -weer goed; en als dat niet meer mogelijk is, doe in plaats daarvan dan goed aan andere armen, dan zullen jullie schatten vergaren voor het toekomstige leven in Mijn eeuwige hemelrijk!
[14] Daaruit bestaat heel in het kort Mijn leer voor jullie mensen, en die omvat Mozes en alle profeten. Als jullie die daadwerkelijk in acht zullen nemen, zullen jullie ook Mijn echte leerlingen zijn, en dan zal Ik in de geest van de macht van Mijn liefde Mijn intrek in jullie harten nemen,jullie in alle wijsheid binnenleiden en jullie het eeuwige leven geven; want alleen Ik kan dat doen, omdat Ik het Licht, de Weg en het Leven Zelfben!
[15] Ik ben het Licht van de Liefde van de Vader in Mij; zoals de Liefde het Leven Zelf is, zo is ook het Licht precies datzelfde en ene Leven. Wie dus van Mij gelooft dat Ik als een echte Zoon ofwel Licht altijd uitga van de Vader, die de Liefde is, gelooft ook zeker in de eeuwige, heilige Vader, die Mij als een waar, levend licht in deze wereld heeft gezonden opdat allen, die in Mij geloven, het eeuwige leven in zichzelf hebben.
[16] Geloof dus dat Ik, als het Licht en Leven, de waarachtige Zoon ben van de eeuwige Vader, door wie alles gemaakt is - de hemel en deze aarde en alles, wat hemel en aarde en de hele oneindigheid bevatten -en leef en handel altijd volgens Mijn leer; heb God dus lief boven alles en jullie naasten als jezelf, dan hebben jullie daardoor het eeuwige leven in je, en ook al zullen jullie wat je lichaam betreft eenmaal sterven, dan zal jullie ziel toch in het helderste en volste bewustzijn voortleven en eeuwig nooit meer een dood zien, voelen of smaken!
[17] Als jullie dit hebben begrepen, vat in je hart dan ook het onbuigzame voornemen op om volgens deze woorden van Mij werkzaam te worden en te blijven!'
«« 213 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.