Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 1 van 412

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Door dit tamelijk uitgebreide antwoord op mijn vraag zal hopelijk ieder van de hier aanwezige gasten erkennen, dat het meisje uit Genezareth al heel goed weet wat zij begrijpen moet van de beschikkingen en de toelatingen van God! Maar U, o Heer, vergeef mij genadiglijk dat ik voor U en tevens aan Uw heilige zijde zo erg lang en zo veel, waarbij misschien ook nutteloze zaken, besproken heb! Ik wilde daardoor echter zeker niet de grootte van mijn kennis laten zien, maar, omdat het nu zo uitkwam, alles slechts ronduit zeggen, zoals mijn hart dat eerlijk en oprecht voelde!"
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Tot op heden beredeneerden wij alles nog steeds verstandelijk en zijn nog zeer weinig te weten gekomen, en het tamelijk sterke vermoeden dat nu in ons hart begint te groeien, hebben we puur aan de reprimande te danken, die de wijze jongen ons heeft gegeven omdat zijn geduld kennelijk opraakte. Want, zoals ik nu al vrij duidelijk begin te beseffen, had hij het er vóór de lange toespraak van de meester al duimendik opgelegd dat die Griek nu juist de meester moest zijn en niemand anders! Maar ons echte onverstand hield toen nog steeds een driedubbele doek voor de ogen van onze ziel, en wij zagen daarom steeds door alle bomen het bos niet.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk, vriend, ondanks je zuivere verstand heb je dat niet zo erg best bekeken! Ik ken de tamelijk starre instelling van je hart wel en stelde het daarom slechts uiterlijk op de proef en toen vond ik op de achtergrond van je overigens fijngevoelige hart ook een beetje verkapte hoogmoed, die maakte dat je je door de ware deemoed in jezelf beter achtte dan de anderen. Je wilde namelijk toch in zeker opzicht gelden als een uniek en niet te overtreffen persoon, die wat betreft deemoed uitsteekt boven alle anderen! En tenslotte is het maar de vraag, wie van de twee hoogmoediger is: hij die van alle mensen de laatste en nederigste wil zijn, of hij die de eerste en hoogste wil zijn!
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] De storm neemt nu echter weer af en ofschoon de hagel is opgehouden, valt de regen nu zo dicht uit de hemel, dat het water zich op de vlakke bodem meteen tot halve manshoogte verzamelt en dan met verschrikkelijk kabaal wegstroomt, zodat zelfs de zee de geweldige toevloed begint te bespeuren, wat toch echt geen kleinigheid is. Huizen, bomen en duizenderlei andere zaken spoelen naar zee. Ook veel vee, zoals kippen, alle soorten vogels, die door de hagel gedood zijn, ontelbare varkens, ezels, koeien, ossen, schapen, geiten en hazen, reeën en herten krijgt de zee te verwerken en het zeer grote aantal vissen, dat deze binnenzee herbergt, zal zich daaraan tegoed doen, er zeer vruchtbaar van worden en zich zeer vermeerderen. Dat zal dan een goede schadeloosstelling zijn voor de arme Joden, die hier toch al niets verliezen konden, omdat zij weinig of niets bezaten. De weinige welgestelden waren in hun hart echter al tamelijk Grieks hard en gevoelloos geworden en het zal hun ziel zeker niet schaden, zich nu ook net als de anderen te gaan bezighouden met vissen en bedelen.
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Thomas komt op Mijn wenk er bij staan en zegt: "Wat je zei zou best goed geweest zijn als je het ook in je hart zo zou voelen en als volledig waar zou aanvaarden, maar daarvan is in jou geen spoor te ontdekken! Volgens je innerlijk standpunt is de Heer nog steeds in eerste instantie een wijsgeer, die in staat is uit de vele hem bekende leren een toppunt van wijsheld te destilleren, en ten tweede iemand die zich alle magie zo volmaakt eigen heeft gemaakt, dat hem bij bepaalde gelegenheden en onder gunstige omstandigheden niets kan mislukken. Je hebt slechts het idee, en dat is tamelijk nauw verwant aan dat van de satan, dat een echte, grote magiër die met zijn wil alle nog zo geheime krachten zou kunnen beheersen, uiteindelijk een echte god zou moeten Zijn!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Hij dacht bij zichzelf: 'Als ik nu naar huis ga, zal het volk mij bestormen, terwijl ik toch met de beste wil over dit verschijnsel geen verklaring kan geven, die ook maar enigszins bevredigend is. Maar ik weet wat ik zal doen: Ik ga de tamelijk hoge Olijfberg op om met Lazarus over dit verschijnsel te spreken. Hij is altijd nog een man naar Gods hart geweest, ook al lag hij nogal eens met de tempel overhoop, en hij zal nu beslist meer weten dan ik en de hele tempel!' Zo gedacht zo gedaan!
Hoofdstuk 46: Het veranderde verschijnsel aan de hemel en de verlegenheid van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen de onbescheiden opperfarizeeër dat antwoord kreeg, verdween hij snel met zijn tamelijk opgezwollen wangen en ik werd door de gezamenlijke raad afgevaardigd om jullie te zeggen, dat jullie je maar moeten houden aan dat wat mijn voorganger gezegd heeft. Nu jullie allen die troost hier in de tempel gevonden hebben, moeten jullie nu God in je hart danken en dan weer rustig naar huis gaan! En mocht je anderen tegenkomen dan kun je ook hun hetzelfde vertellen, zodat ze niet tevergeefs de lange weg hierheen afleggen, want de tempel is vanmorgen en vanmiddag gesloten, zoals altijd op een voorsabbat.'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'Ik ken jouw leven al wel vanaf je geboorte, maar Ik ken ook je hart, waar vele armen hun leven aan te danken hebben; en daarom ben Ik bij je gekomen in je zeer grote nood. Want jij bent zelf al tamelijk oud en zwak, en deze enige zoon van je moest je voornaamste steun worden, zoals je ook terecht hoopte; maar hij werd ziek en stierf. Omdat Ik jouw verdriet en nood wel zag, maar daarnaast ook de nood van de vele armen die snel zou optreden, omdat ze als gevolg van jouw eigen zwakheid en hulpeloosheid steeds meer de verzorging kwijtgeraakt zouden zijn die ze tot nu toe in jouw huis ontvingen, ben Ik gekomen om niet alleen jou, maar ook de vele armen en andere mensen die door allerlei nood gekweld worden op wonderbaarlijke wijze te helpen.
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De huidige joodse priesters nemen af en toe nog wel eens zo'n tamelijk vergelijkbaar weerspiegeld beeld van de diepliggende waarheden van de Schrift waar; maar omdat hun hart en gemoed door de winden van alle wereldse zorgen maar al te gauw en gemakkelijk verscheurd wordt, wordt ook de spiegel van hun hart en gemoed, die de geestelijke dingen en waarheden uit de sfeer van het innerlijke, geestelijke leven op moet nemen, verscheurd en verstoord; zodoende kunnen ze de in de Schrift verborgen waarheden niet meer waarnemen en herkennen en werpen ze zich direct in de armen van iedere wereldse roes.
Hoofdstuk 194: In hoeverre de Joden de openbaringen opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen ik dit tamelijk lange, alles verklarende betoog met betrekking tot bezetenheid had beëindigd, waarvoor allen Mij uit de grond van hun hart bedankten, verhief zich uit de reeds bekende kloof plotseling een zwarte nevel - zoals die vaak uit de schoorsteen van een pottenbakker opstijgt - die naar ons toe kroop en weldra heel dicht bij ons kwam.
Hoofdstuk 53: De Heer vermaant de aanvoerder van de uitgedreven geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zie, toen dankte het gezelschap van de eerste mensen op aarde Mij in stilte, stond vervolgens op en wandelde in de richting van de morgen naar de uitgang. Daar kwam het gezelschap door een kleine versmalling in het zeer heldere daglicht, waar het zich een tijdje ophield en vol verbazing naar de loop van het murmelende, heldere beekje keek. En het zag verder naar beneden ijle nevelsliertjes uit het beekje kwiek naar de vrije ruimten van het licht opstijgen en het zag ook hoe deze, door de warmte verheerlijkt, aan het oog werden onttrokken. En allen begrepen dit schouwspel van de natuur nu goed en met een gevoel van welbehagen herkenden zij zichzelf daarin en loofden Mij daarvoor in het diepst van hun hart en jubelden uitbundig, en gingen tenslotte verder over een tamelijk brede hoogvlakte, waarop vele families huisden; en toen die reeds van verre de sneeuwwitte aartsvaderen in het oog kregen, snelden zij in groepjes over de veel gebruikte weg naar boven op hen af en lieten zich door Adam zegenen en prezen toen Mijn naam, zodat de klank van hun zuivere stemmen over de verre bergen weerklonk, en Adam nodigde alle daar wonende kinderen uit voor de volgende dag van rust, de sabbat, waarop weer een verschuldigd offer voor Mij zou ontstoken worden!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo kwam de stoet, ofschoon enigszins moeizaam, desalniettemin toch tamelijk snel vooruit. Op de hele, bijna een half uur durende weg werd geen woord gewisseld; maar in stilte bad iedereen in zijn hart tot Mij voor sterking en het behoud van Adam. Vooral Henoch was vol onwankelbaar vertrouwen en in zijn liefde voor Mij voelde hij heel goed aan dat Ik zijn onverzettelijke vertrouwen in Mijn erbarmen en genade wis en zeker niet te schande zou maken.
Hoofdstuk 80: De gulden regel van de profetenscholen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Dadelijk antwoordde Eva Seth tamelijk ernstig: "Lieve zoon, door God mij gegeven in plaats van Abel, zie, aan de stilte van mijn wezen kun je altijd wel merken dat de in zichzelf gekeerde moeder van alle levende mensen op aarde nu juist niet veel redenen zou hebben om haar hart van vreugde te laten opspringen, vooral niet als zij moet merken dat zelfs haar lieveling haar meer sluw dan met een oprecht hart benadert!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar Lamech begon van louter vreugde te wenen en kon niet antwoorden. Pas na een tamelijk lange pauze, toen zijn hart opgelucht was door de rijkelijk vloeiende tranen van liefde en vreugde en door het plotselinge uitzonderlijk grote inzicht, opende zijn hart zich verder en richtte hij vol van de allerhoogste vervoering de volgende woorden tot Abedam:
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...