Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

94 resultaten - Pagina 1 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[5] Dan is er in de zaadkorrel nog een flinke hoeveelheid van het zuiverste en eenvoudigste waterstofgasspecificum dat over het geheel genomen een belangrijk bestanddeel uitmaakt van de tarwehalm, evenals van alle andere plantensoorten. Want deze stof of dit specificum vult altijd de holle buis van de halm en houdt hem rechtop. Zonder deze stof kon de halm niet omhoog groeien en daarom is dus de holle halm een ballon die verbonden is met zijn in de aarde stekende wortels; de ballon houdt het vlees van de plant rechtop, zolang deze nog niet haar eigen stevigheid heeft verkregen. Heeft ze de nodige stevigheid bereikt, dan trekt dit specificum steeds meer in de rijper wordende zaadkorrel en wordt daar als een basisspecificum bewaard om bij het volgende zaaisel als eerste noodzakelijkheid voor het groeien in voldoende hoeveelheid aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] IK zeg: "Dat is ook niet zo belangrijk. Of je het weet of ook niet weet zal je leven niet armer of rijker maken. Maar je mag toch wel weten dat daar geen mensenhanden aan te pas zijn gekomen; de natuurlijke elementen vormden dit alles als bij toeval. De bergen nemen steeds vochtigheid uit de lucht op; daarbij komen de herhaaldelijke regens, de sneeuwen de nevels, die vaak de bovenste toppen van de bergen omhullen. Het op de bergen neergeslagen vocht sijpelt voor het grootste gedeelte door de aarde en het gesteente van de bergen, en waar het boven een inwendige holle ruimte komt, verzamelt het zich in druppels, die bijna voor de helft uit opgeloste kalk bestaan. Die druppels vallen naar beneden. Het zuivere water daaruit sijpelt dan nog dieper naar beneden, of het verdampt in zo'n ruimte. Maar de slijmerige kalkmassa wordt harder en harder, en door de regelmatige toename ontstaan er uiteindelijk allerlei vormen, die meer of minder nu eens op het ene, dan weer op het andere aardse maaksel lijken. En zo ontstonden al die scheppingen in deze grot op een geheel natuurlijke manier, hoewel daarnaast wel is aan te nemen dat satans dienaren belangrijk bijgedragen hebben aan de betere vormgeving van allerlei op mensen lijkende vormen, teneinde de zwakke mensen een rad voor ogen te draaien.
Hoofdstuk 6: Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De geschiedenis en de persoonlijke ervaring leren ons zonneklaar dat er aan de gehele Mozaïsche leer en aan alle profeten niet meer echte betekenis zit dan aan een holle loze noot, - en toch blijven wij als verhongerd daaraan vasthouden, als aan iets zekers. En van pure, van oudsher ingewortelde, domheid gaan we nog geen stap opzij, ook al loopt het water ons bij al onze lichaamsopeningen naar binnen zoals de Jordaan in de Dode Zee!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar dan zijn er nog middelzonnen, waarom weer duizendmaal duizend van de zoëven genoemde middelzonnen met al hun aardezonnen bewegen, en dan weer middelzonnen waar omheen de middelzonnen van de tweede categorie bewegen, en tenslotte een gemeenschappelijk middenwereldlichaam dat zich bevindt in de onmetelijke diepte van een middenzonnengebied en geen andere beweging heeft dan die om zijn eigen as. Dit middenlichaam is ook een zon, maar die is zo groot dat alle talloze aardezonnen, de middenzonnen van de eerste, tweede en derde orde en alle aarden en manen, die om de talloos vele aardezonnen draaien, samen met de vele duizenden grotere en kleinere kometen, die als toekomstige aarden in onregelmatige kringen om de aardezonnen hun weg banen, niet het honderdduizendste deel van haar lichaamsinhoud uit zouden maken als die genoemde hoofdmiddelzon een holle kogel zou zijn en de bovengenoemde talloos vele hemellichamen zich daarin zouden bevinden. -Jarah, kun je je nu voorstellen wat Ik verteld heb?"
Hoofdstuk 139: Een blik in de orde der sterrenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wij hebben ons beter inzicht en onze betere kennis, die natuurlijk met nog heel veel vuil vermengd zijn, enkel en alleen aan de vaak herhaalde omgang met Romeinen en Grieken te danken. Maar als wij dan weer in Jeruzalem teruggekeerd zijn, en wel in de tempel, dan waren veertien dagen genoeg om ons door allerlei mystieke wijs klinkende frasen weer zo dom mogelijk te maken. Is het een wonder, als er bij zo'n buitengewone gelegenheid zich uit die holle frasen in onze ziel vanzelf een paar van zulke duistere wolken aan de hemel vormen voor de toch al zwak schijnende jonge zon der kennis. Op bepaalde momenten maken die het dan zo duister, dat wij bij verschijnselen van buitengewone aard ons net zo voelen als een wandelaar in het middernachtelijk donker, die tijdens een uit de wolken flitsende bliksem wel het rotsachtige pad ziet, maar daar weinig aan heeft, omdat op zo'n kortstondige verlichting meteen weer een nog dikkere duisternis volgt!
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Over hoe het er binnen in het verschrikkelijk grote zonnehemellichaam uitziet, geeft mijn gevoel mij aan, dat daar nog meer hemellichamen als holle kogels in elkaar passen en van elkaar gescheiden kunnen zijn door afstanden van twee-, drie tot vierduizend uur. Deze afstanden zijn echter niet constant, omdat deze inwendige zonnelichamen vaak erg uitzetten en dan weer tot de normale grootte inkrimpen. De holle ruimten zijn gevuld met water of ook met allerlei soorten lucht.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Als je tot God bidt en tijdens het bidden de klacht van je arme broeder niet hoort die tijdens je gebedsuur bij je om hulp is komen vragen, laat dan je nodeloos misbaar vervloekt zijn! Want Mijn eer bestaat uit de liefde - en niet uit holle klanken uitje mond!
Hoofdstuk 1: De ware wijsheid en het levende eerbetoon aan God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Van deze rond trekkenden hebben ik en mijn kameraden dan ook steeds het grootste aantal van de overtollige kinderen opgekocht en hen op deze manier geholpen. De vaste Pontusbewoners noemen hen 'Zagani', wat zoveel betekent als' de verdrevenen' Het wemelt er van deze mensen; grote horden trekken er rond en hebben huis noch haard. Holen, gaten in de grond en holle bomen zijn gewoonlijk hun woning. Nu vraag ik je of men deze mensen niet reeds een grote weldaad bewijst door hun kinderen voor niets over te nemen en hen enigszins te verzorgen, Iaat staan wanneer men hen van de naakte en uitgehongerde ouders voor baargeld, kleding en brood afkoopt?
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het staat je echter zonder meer vrij alles hardop te vertellen wat ik tengevolge van mijn daartoe neigende aard gedaan heb; want meer dan doden kunnen jullie mij daarvoor niet, en de dood kan ik moedig in de holle, duistere ogen kijken, want daar ben ik niet bang voor! Daaruit kun je reeds opmaken dat ik geen groentje meer ben. Als je uit mijn ploertige leven soms nog een paar spectaculaire dingen bekend mochten zijn, kom daarmee dan maar voor de draad, want mij stoort nu allang niets ter wereld meer!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Om mijn wezen echter nog beter te begrijpen, wijs ik je op een soort holle of brandspiegel, die de van oudsher beroemde werktuigkundige Archimedes bij toeval heeft uitgevonden. Deze spiegels hebben de natuurlijke eigenschap een aantal op hun vlak vallende zonnestralen in één punt op een bepaalde afstand te concentreren. De op één punt geconcentreerde zonnestralen hebben dan zowel wat licht en warmte betreft een zoveel maal grotere kracht dan de enkelvoudige straal, als het verhoudinggetal tussen het kwadraat van de doorsnede van het brandpunt en de doorsnede van het spiegelvlak, waarbij de doorsnede van het brandpunt vaak bij de grootste concentratie nauwelijks twee duimbreedtes meet en de doorsnede van het spiegelvlak vaak manshoog is.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Nog voor Raphaël echter de steen op de aangeduide holle en kale boomstam legde, vroegen verscheidenen de steen van dichtbij te mogen zien.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Toen probeerde de knaap, die er nu al heel blij uitzag, de skeletmens te laten staan, en ditmaal lukte het hem. Nu de oude man kon staan vroeg de jongen hem of hij ook kon lopen. De oude bevestigde dat met een erg krijsende, holle stem; de jongen ondersteunde hem meteen en beiden verplaatsten zich toen in zuidelijke richting en al gauw kon ik hen niet meer zien."
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Kijk nu echter naar de beide hopen aan Mijn linkerkant! Daar zie je heel verschillende vormen, zoals al eerder opgemerkt, en zij passen nergens goed tegen elkaar; dan is er hier, dan weer daar een holle ruimte en dat geeft aanleiding tot allerlei verkeerde weerkaatsingen, zoals jullie later ook werkelijk zullen zien. Het achterhoofd, dat er net zo uitziet als het voorhoofd, heeft eveneens plaatjes die driemaal zo klein zijn als die van het voorhoofd. -Kijk nu eens naar de vormen!"
Hoofdstuk 232: De bouw van de menselijke hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar jullie mensen kunnen op deze aarde door dergelijke spiegels het verstrooide licht van de zon op één punt samenbundelen en de kracht daarvan op kleine delen van de aarde uitproberen, en daarmee doen jullie, zuiver natuurkundig gezien, met het licht van de zon meer en grotere dingen dan Ik, -hoeveel meer dan wel met Mijn geestelijk licht via de volmaakte, holle deemoedspiegel van je ziel!
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7