Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 1 van 166

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] In dit leven vonden ze ook, dat ze echt niet alleen maar Mijn schepsels zijn, zoals hun minderwaardigheidsgevoel het hun ingeeft, maar dat ze zonder twijfel Mijn eigen kinderen zijn, die Mijn eigen wil in alle vrijheid tot leven heeft gebracht. Hun licht (hun geloof) is identiek aan Mijn licht,en bergt daarom in zich de volle macht en kracht van Mij, en door die macht zijn zij niet alleen gerechtigd Mijn kinderen genoemd te worden, maar het ook geheel en al te zijn!
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want het geloof is een zeer bijzonder licht, en Mijn naam, waarop de machtige stralen van dit licht gericht zijn, is de kracht en de macht en het eigenlijke wezen van Mijn oerbron, waardoor ieder in zichzelf het rechtmatige en geldige kindschap van God tot stand brengt. Daarom staat dan ook in het twaalfde vers, dat allen, die Mij opnemen en in Mijn naam geloven -de macht in zich hebben rechtmatige 'Kinderen Gods' te heten!
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als zo'n overgang eenmaal uit de vrije wil van de mens tot stand is gekomen, en als alle liefde van de mens zich in God bevindt, dan bevindt door zo'n heilige liefde ook de gehele mens zich in God, en wordt daar tot een nieuw wezen gevormd, van kracht voorzien en gesterkt, en zo na het bereiken van de juiste rijpheid door God opnieuw geboren. Na zulk een tweede geboorte, die niet afhankelijk is van de begeerte van het vlees, noch van de verwekkingswil van de man, is dan de mens een echt Godskind; en dit wordt veroorzaakt door de vrije macht van Gods liefde in de mens, die 'genade' genoemd wordt.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] (Deze is het, van Wien ik gezegd heb: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want hij was er eerder dan ik.' Joh. 1:30) Johannes herhaalt hier nog eens datgene, wat hij al de voorgaande dag over Mij' tegen de onderzoekers heeft gezegd, en getuigt enerzijds van Mij, dat Ik als een spiegel van werkelijke en noodzakelijke menselijke deemoed tot de mensen kom, en met deze deemoed laat zien, dat Ik de mensen in hun zwakheid te hulp kom, maar niet in hun vermeende kracht, een kracht, die ze heus nooit hebben. Anderzijds getuigt Johannes~ dat het zo door hem genoemde 'Lam Gods' nochtans Diegene is, Die vóór alles wat bestaat reeds bestond, want de uitdrukking: 'Hij bestond eerder dan ik' betekent het volgende: Johannes - die gedurende een moment beseft welke hoge geest er in hem leeft - geeft daarmee aan zijn onderzoekers te verstaan dat, hoewel ook in hem dezelfde oorspronkelijke geest woont, hij daarentegen niet de geestelijke bron van alle leven is die in dit Lam woont, maar dat hij slechts door Diens kracht geheel vrij en zelfstandig geworden was. Omdat deze zelfstandigmaking een echte daad van de geestelijke bron van alle leven was, begon toen pas de eerste tijdsperiode; daarvóór was er niets anders in de gehele oneindigheid dan Jehova,de bron van alle geestelijke kracht, en dat is tevens Degene, die nu als Gods Lam zichtbaar voor hen staat en door hem gedoopt wil worden.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] 'Dit is Mijn geliefde Zoon, of dit is Mijn licht, Mijn eigen bron van alle kracht, aan Wien Ik, als de bron van alle liefde, Mijn welbehagen heb, luistert naar Hem!'
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Jezus zegt 'Vul de vaten met water! En zij vulden ze tot de rand. Joh.:2:7) De dienaren deden dat meteen, omdat ze dachten dat de nieuw aangekomen gast zich volgens het oude gebruik wassen en reinigen zou. De gast kwam binnen en kreeg, zonder zich eerst de handen gereinigd te hebben, een plaats aan tafel. Dat viel de dienaars op en ze zeiden onder elkaar: 'Waarom hebben we dan die zware kruiken met water moeten vullen? Deze gast gebruikt het niet en het was dus moeite voor niets!' Daarop zeg Ik tegen hen: 'Waarom vroeg je daarnet dan niet waarvoor het was, in plaats van nu daarover te mopperen? Hebben jullie dan zoëven niet gehoord wat Maria tegen Mij heeft gezegd, namelijk dat de gasten geen wijn meer hebben? Hoewel Mijn tijd, zowel naar het gebruik als naar de geest gezien, nog niet is gekomen, heb Ik toch het water in de kruiken veranderd in wijn, om de heerlijkheid te openbaren van Degene, van Wie gezegd wordt dat Hij hun God is, maar die als zodanig door hen nog nooit herkend is; en dit is geen toverij, maar gedaan door de kracht Gods, die in Mij is.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik antwoord hem: 'Als jij je niet waardig genoeg vindt om bij Mij te zijn, wie acht je dan waardig genoeg? Weet wel, dat Ik niet voor de sterken ben gekomen, gesteld al dat die er zouden zijn, maar Ik kwam alleen voor de zwakken en zieken. Als iemand gezond is, heeft hij de dokter niet nodig; alleen de zieke en de zwakke heeft de dokter nodig. Blijf jij daarom maar rustig bij Mij, want Ik heb je je zonden reeds lang vergeven en ook als je zondigen zult terwijl je bij Mij bent, dan zal Ik je vergeven. Want niet in je kracht, maar in je zwakheid zul je zalig worden door de enkele genade van boven, omdat je Mij herkend hebt en nu reeds een rots in het geloof bent!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Vriend houd het voor je, want Ik weet overal van. Maar wees ervan verzekerd dat de maat vol is, en op dit ogenblik nog zullen jullie zien hoe Gods macht en toorn zich met kracht in de tempel zullen doen gelden. Gaan jullie liever een eindje van de poorten van de tempel weg, opdat jullie ongedeerd blijven als zo dadelijk Gods macht de boosdoeners uit de tempel zal drijven; zo'n misdaad zullen zij later niet nog eens durven begaan. ,
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Er waren er veel, die Mij vroegen door welke macht en kracht Ik zulke wonderen deed. Het antwoord was dan altijd heel kort: 'Door Mijn zeer persoonlijke macht en kracht, en Ik heb daarbij geen menselijke hulp nodig!'
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Zo waarachtig als Ik in en uit Mij Zelf de macht en de kracht heb om alleen door Mijn wil en door Mijn woord alle zieken te genezen die tot Mij komen, zo heb Ik ook de macht en de kracht en het volste recht, in jullie bijzijn dit over de tempel te zeggen en Ik zeg jullie nogmaals, dat nu jullie tempel ook voor God een gruwel is!'
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Kijk, beste Meester, dat klinkt toch werkelijk erg vreemd uit de mond van een Man, Die tevens door Zijn daden toont dat Hij vervuld is met goddelijke kracht en macht! Maar zoals gezegd, ik wil mij door dat alles niet op een dwaalspoor laten brengen en houd U nog steeds voor een door God gezonden grote profeet.
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Nicodémus zei tot Hem" 'Hoe kan een mens dan nog een keer geboren worden, als hij oud is? Kan hij weer in het lichaam van zijn moeder gaan en daaruit nogmaals geboren worden?' Joh. 3:4) 'Maar geachte Meester, wat zegt U nu toch voor vreemde dingen? Hoe in 's hemelsnaam kan een mens nogmaals geboren worden'? Kan een mens, die groot, oud en stram is geworden, door het enge poortje in het lichaam van zijn moeder gaan en op deze wijze dan van daaruit voor de tweede maal geboren worden'?! Kom, kom, geachte Meester, dat is totaalonmogelijk! U weet niets van het komende Rijk van God, of op z'n minst niet het ware, of U weet het wel en wilt het mij niet zeggen uit angst, dat ik U Iaat oppakken en in de gevangenis werpen. 0, daarover behoeft U Zich geen zorgen te maken, want ik heb nog nooit iemand van zijn vrijheid beroofd, tenzij het een moordenaar of een grote dief was. -U bent echter een groot weldoener van de arme mensheid en U heeft bijna alle zieken van Jeruzalem genezen, een wonder van de kracht van God in U; hoe zou ik me dan aan U kunnen vergrijpen?!
Hoofdstuk 18: Het onbegrip van Nicodemus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik wees hen op al hun gebreken, spoorde de zondaars ernstig aan om boete te doen, waarschuwde allen, die Mijn leer aannamen, voor de terugval in het oude zuurdeeg van de Farizeeën en deed wonderen om daarmee Mijn lichte leer de nodige kracht bij te zetten in deze barre materialistische tijd; Ik genas veel zieken, verloste bezetenen van de onreine geesten en nam steeds meer leerlingen aan
Hoofdstuk 23: Judéa. Dopen met water, en met de heilige geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] ('De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in Zijn hand gegeven Joh.3:35) Deze goede Vader heeft Zijn eeuwige Zoon zeer lief en alle macht en kracht ligt in de handen van de Zoon, en alles wat wij volgens de juiste maat hebben, hebben wij uit Zijn mateloze volheid geschept. Hij is volgens Zijn eigen woord nu een vleselijk mens onder ons en Zijn Woord is God, Geest en Vlees, hetgeen wij de 'Zoon' noemen. De Zoon is derhalve ook Zelf het eeuwige leven van al het leven ,
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Toen nu de Heer merkte dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer leerlingen kreeg en doopte dan Johannes, hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar alleen zijn leerlingen, verliet Hij het land Judéa en ging weer naar Galiléa. Joh. 4:1-3) Na deze rede van Johannes gingen zijn leerlingen weldra naar Mij, en het aantal van Mijn leerlingen vermeerderde zich dag aan dag, ja vaak van uur tot uur. Want ieder, die in Mij begon te geloven, en die Ik naar de mate van zijn geloof en na de doop met het water, die door Mijn eerste leerlingen gegeven werd, Mijn handen opgelegd had, geraakte vol met geestelijke kracht en moed en had geen angst meer voor de dood.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...