Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

272 resultaten - Pagina 1 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De geleerden en kunstenaars verklaarden daarentegen zulke verschijnselen als 'fantasie' en 'zweverig gebazel' van een arme sukkel, die ook wat wilde betekenen zonder daarvoor de nodige eigenschappen door moeite, vlijt en grondige studie ontwikkeld te hebben!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Want bij alle buitengewone voortreffelijke eigenschappen is ze toch een vrouw; en van de beste vrouw tot aan de ijdelheid is en blijft het maar een heel klein stapje!
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als -- het buitenste vat voldoende ontwikkeld is, waartoe God het overvloedig voorziet van alle nodige bestanddelen en eigenschappen, dan wekt of liever ontwikkelt God Zijn ongeschapen eeuwige geest in het hart van de mens. De kracht van deze geest wordt door Mozes bedoeld, als--hij spreekt over de twee grote lichten die aan het uitspansel geplaatst worden en dat hebben alle aartsvaders en profeten ook altijd zo bedoeld.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Mocht ik dit echter ten onrechte verondersteld hebben, zeg me dan eens, hoe jullie Messias er moet uitzien en welke eigenschappen hij moet hebben!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ja, als in het innerlijk van een mens niet echt een gevecht met zichzelf en zijn verschillende eigenschappen plaatsvindt, is alles nutteloos wat men van buitenaf met hem wil doen!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ahab zegt: 'Wat een mens zichzelf niet verschaft door zijn oorspronkelijk ontvangen eigenschappen te gebruiken, dat kan geen God hem geven, want dan zou hij vernietigd worden! God kan alles, maar daar heeft de mens niets aan!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze heerlijke gebeurtenis kwam CYRENIUS weer naar Mij toe en zei: "Heer, ik heb veel dingen met de beide engelen besproken, maar uit alles wat zij tegen mij zeiden leerde ik niets meer, dan wat ik al door Uw goedheid en genade wist. Het heeft dus niets nieuws gebracht! Maar wat mij in ieder geval zeer verwonderd heeft, is, dat de twee onbeschrijflijk mooie jongemannen in zekere zin alles zo onbewogen aanzien! Wat zij leggen getuigt van diepe wijsheid, en de klank van hun stem is mooier ~ de verrukkelijkste harmonie van de eoluslier. Hun gelaatstrekken zijn steeds als het zuiverste morgenrood, hun adem geurt naar rozen, jasmijn en amber, hun haren lijken net zuiver goud en hun albastwitte handen zijn zo rond en vertonen zo'n buitengewoon tere symmetrie, dat ik daarvoor op aarde werkelijk niets vergelijkbaars kan vinden. Hun borst is volkomen gelijk aan die van een ontluikende maagd, zoals ik er slechts eenmaal een gezien heb in een streek aan de Pontus, en hun voeten zijn al even mooi en hebben heerlijk weelderige verhoudingen; kortom, -men zou uit pure liefde tot deze beide wezens razend worden! Maar bij al deze glorieuze, onbeschrijflijk voortreffelijke eigenschappen, die slechts liefde en duizendvoudig meer liefde uitstralen, waarmee zij zelfs de hardste steen zo week als was zouden kunnen maken, zijn ze toch zo koud en ongeïnteresseerd als een marmeren beeld in hartje winter! En dat maakt mij ook bijna zo koud als zij zijn.
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als de geheel materiële mens het eenmaal zover gebracht heeft dat hij van de waardigheid een mens te zijn nauwelijks meer voelt dan een paddestoel die uit wat rottende modder opschoot, -wat voor edele menselijke eigenschappen moet men dan van zo'n moddermens verwachten? Men moet hem daarom als een afschuwelijke adder met zijn flitsende tong langs de weg verscholen laten liggen en een andere plek zonder adders uitzoeken op de grote aardbol. Want de Heer is met een ieder die Hem waarachtig zoekt, en verlaat hem nooit, die zich in zijn ellende tot Hem wendt!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Zoals wij van veel kanten gehoord hebben, moet hij werkelijk een buitengewoon mens zijn, vol waarheid, eerlijkheid, goedheid en betrouwbaarheid, -eigenschappen die wij bij iedereen nog boven alles weten te waarderen en te achten. Kortom als wij hem ergens ontmoet en gevonden zouden hebben, dan zou de tempel daarover van ons geen stom woord gehoord hebben, want we kunnen zwijgen als het graf. Ook zouden we nooit geprobeerd hebben hem voor de tempel te winnen, want de tempel en haar laagheden kennen wij als maar weinig anderen. Als wij echter in ons hart ook tot het eigenlijke tempelgespuis zouden behoren, dan zouden wij hier ondanks het beetje genoten wijn niet zo openlijk met u spreken.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ja, wij erkennen, dat jullie God de enig ware God is, waarvan onze goden eigenlijk niets anders zijn dan enkele, verheven, voor Hem waardige eigenschappen, die de menselijke fantasie omgevormd heeft tot allerlei persoonlijkheden. Maar jullie erkennen jullie enig ware God niet en dus nog minder Zijn verheven eigenschappen, die wij zinnebeeldig voorstellen en vereren. Daarom moeten jullie nog veelleren, goed testen en tenslotte begrijpen, hoe alle dingen in de wereld ten opzichte van elkaar staan, en wat voor waars er misschien achter steekt.
Hoofdstuk 244: Het antwoord van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Nu, dat en natuurlijk nog veel meer zijn wij naar waarheid over hem te weten gekomen en wij vinden hem nu hier en stellen vast dat hij een zeer bijzondere man is. Daarom kan het ons zeker niet kwalijk worden genomen dat wij vragen: Hoe kwam hij aan zulke ongehoorde eigenschappen, die vóór hem geen mens ooit bezat en die zeker hierna niemand meer zal bezitten?"
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[27] SUETAL zegt: "Kun je dat net zo'n wonder noemen als dit?! Als een wulpse deerne je al haar lichamelijke aantrekkelijkheden toont en je met wellustige ogen uitnodigt, is het dan een wonder als je uit zuiver lichamelijke wellust in haar mooie, zachte armen zinkt? Zulke Adam en Eva wonderen vinden er helaas heden ten dage maar al te veel plaats. Die behoren echter altijd bij de laagste en grofste, natuurlijke eigenschappen en daarin bevindt zich echt geen spoor van een wonder, tenzij je alles vanaf het oerbegin der schepping een wonder wilt noemen! -Weet je soms nog zo'n satanswonder?"
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De voornaamste lichtgeest, die woonplaats bood aan ontelbare andere lichtgeesten, die allen rijk voorzien waren van talloos veel verstandelijke vermogens, zei namelijk bij zichzelf: 'Wat heb ik verder nog nodig? Ik bezit alle eigenschappen, die God ook heeft, en God heeft al zijn kracht in mij gelegd. Nu ben ik sterk en heb macht over alles. Hij heeft alles wat hij had weggegeven, en ik heb alles genomen. God heeft nu niets meer, maar ik heb alles. Laten we dus maar eens zien of het voordeel wat volgt op het overtreden van het gegeven gebod, werkelijk maar van korte duur zal zijn. Wij denken: Met onze huidige onbeperkte kracht en macht zullen wij de duur van het kort durende voordeel best wel eeuwen kunnen verlengen. Wie zal dat kunnen verhinderen? Buiten ons is er in de eindeloze ruimte, die wij nu innemen, geen hogere macht en geen beter verstand dan het onze; wie zou ons het voordeel dan kunnen betwisten?
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De FARIZEEËN zeggen, terwijl ze grote ogen opzetten over de beschrijving van Jarah: "Bijzonder veel nieuws heb je ons niet verteld, want dat en nog meer is ons over hem reeds ter ore gekomen toen wij nog in Jeruzalem waren. Omdat zulke buitengewone geruchten over hem ook al door geheel Israël bijna net zo gewoon zijn als, zeg maar, het dagelijkse brood, zijn er al meer informanten door de tempel uitgezonden om deze man op te sporen en in de tempel te brengen. Daar zouden hem dan zeker in de eerste plaats voorstellen gedaan worden om zijn wonderbare kennis en eigenschappen alleen te wijden aan het belang van de tempel. Pas als hij zulke voorstellen af zou wijzen, wat van hem zeer zeker te verwachten zou zijn, omdat hij tevens een zeer goede, liefdevolle en buitengewoon wijze man moet zijn, wel, dan zou hij in ieder geval aan het kortste eind trekken en een diepe en solide kerker niet kunnen ontlopen, tenzij hij werkelijk almachtig was. Want de tempel is nu zo slecht geworden, dat nu niet de mensen, maar de satan heel goed nog tien volle jaren daar les in slechtheid zou kunnen nemen om alle schandelijkheden van de tempel geheel te leren en praktisch uit te oefenen.
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19