Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 1 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[9] Ik zeg: 'Zeg dat wel, en daar voeg Ik nog aan toe: Mijn juk is zacht en Mijn last is licht! Maar de mensen hebben tot op heden zware lasten te dragen gehad en konden daarmee niets bereiken; het is maar de vraag, welke vorm hun geloof zal aannemen, als zij het aangeleerde, zwaar drukkende, oude geloof moeten omruilen tegen een ongewoon licht nieuw geloof. Zullen zij tenslotte niet zeggen: 'Grote moeite en zwaar werk brachten ons niets op, wat zal dan deze, daarbij op kinderspel lijkende moeite, ons kunnen opbrengen?'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Met deze les is de opperpriester helemaal tevreden gesteld en hij zegt tegen zichzelf: 'Ja ja, Hij heeft in alles gelijk! Precies dat doen wat Hij heeft gezegd, is het allerbeste; wat daaronder of daarboven is, is slecht of dom. Want als ik nu alles weggaf, en er kwam morgen iemand voor mijn deur die nog behoeftiger was, wat zou ik die dan willen geven? Hoe hard en zwaar zou het mij om het hart worden, want ik zou dan de nog armere geen hulp meer kunnen bieden.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij trekken verder naar het oosten en komen weldra bij een klein dorpje ongeveer twintig landwegen gaans van het kasteel verwijderd. Alle Inwoners komen ons vrolijk tegemoet en vragen vriendelijk, waarmee ze ons. van dienst zouden kunnen zijn. Ik zeg echter tegen hen: 'Is er bij Jullie niemand ziek?' Ze antwoorden bevestigend en zeggen: ' Ja, één is er, die zwaar aan jicht lijdt!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Simon, deze taal bevalt Mij beter dan je eerdere verdediging van de wet en diens straf! Wat heeft een land of rijk eraan als het met grote dwang de rust en orde handhaaft?! Het zal best een tijd goed gaan; maar wanneer het voor de te sterk onderdrukte duivels te zwaar wordt, dan zullen ze opspringen en onder hoongelach de wet en de wetgever onder de voet lopen. Want zolang je nog met geweld in toom gehouden en geleid moet worden, ben je een duivel; maar als je je door de liefde, de zachtmoedigheid en het geduld Iaat leiden, ben je als een engel van God, en waard om een kind van de Allerhoogste te zijn!
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Petrus zegt: 'Kijk, ik kan veel verdragen; maar een brutale leugen kan ik niet verdragen! In Jeruzalem, waar menje verder niet kent, behalve dan dat je een Galileeër bent, kun je je er wel op laten voorstaan, dat je een bezorgde huisvader bent; maar dat kun je bij mij beslist niet! Want ik en allen, die je buren waren en nog zijn, kennen jou en je huiselijke omstandigheden maar al te goed, zodat we geen woord van je verhaaltjes geloven. Je vrouwen je kinderen lijden nog steeds gebrek en moeten met zwaar werk nog steeds hun karige dagelijkse brood verdienen. Van de vissen die je gevangen hebt, hebben ze nog maar weinig genoten; de kleding hebben ze van mij, en hoelang is het geleden sinds je op de markten rondtrekt, dat wij uit medelijden het totaal vervallen huis van jouw familie bijna geheel hebben laten vernieuwen?! Hoeveel heb jij daar aan bijgedragen?! En dat noem je -zorgen voor je vrouwen kinderen?! Maak dat je weg komt en schaam je tien jaar lang, omdat je het waagt, om tegenover ons op zo'n manier zo vermetel te liegen, terwijl we je maar al te goed kennen!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Of Ik Mij nog begrijpelijker zou kunnen of willen uitdrukken?! Ja ja, Ik zou het wel kunnen, als Ik het wilde! Maar Ik wil hier niet begrijpelijker zijn en daarom zeg Ik daarover alleen nog maar dit, dat jullie oude gescheurde kleren en oude verweerde zakken zijn, die voor Mijn leer niet meer deugen! Mijn leer zou je je zoete aardse leven afnemen, dat toch jullie hoogste goed is, en voor de verbetering waarvan je alles doet. Waarvoor je zelfs op de sabbat zwaar werk verricht bij het vissen, alleen maar om in je aardse leven een beter en zorgelozer bestaan te hebben en zo mogelijk ook nog wat luxe erbij! De armen zie je echter niet, de zieken niet en de gebrekkigen ook niet, net zo min als de hongerigen en de dorstigen!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Dat heeft echter alleen betrekking op de hiervoor aangeduide tweede uitzending, die jullie na Mijn hemelvaart moeten uitvoeren; nu zullen jullie het niet al te zwaar hebben.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Waarlijk, waarlijk Ik zeg jullie: Wie zijn vader en moeder meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard; en wie zoons en dochters heeft en ze meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard! (Matth. 10:37) Wie zijn last, ook al drukt ze hem zo zwaar als het doodskruis van de Romeinen, niet gewillig op zijn schouders neemt en Mij volgt, is Mij al helemaal niet waard, en hij zal geen deel hebben aan het Rijk van God. (Matth. 10:38)
Hoofdstuk 139: Een belofte aan de getrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] En jullie zitten gewoonweg te beraadslagen hoe je hem uit de weg zou kunnen ruimen! Foei! Dat is schandelijk van jullie, en je verdient het om met de krachtigste tuchtroede van God voor eeuwig zo zwaar mogelijk bestraft te worden!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Geef mij zonder arbeid en moeite mijn eten en drinken, dan zal mij dat tenminste gedurende mijn aardse levensduur enigszins bevredigen; maar om voor de instandhouding van dit bestaan ook nog onzinnig zwaar te moeten werken, dus lijden als een vervolgde wolf, en daarbij ook nog een God te moeten bedanken en zekere alleen voor de schepper van persoonlijk belang zijnde geboden te houden, dat doe ik niet voor al die Joodse en Griekse hele en halfgoden!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar tegen het einde van het rustuur komt er opeens een zwaar onweer . Felle bliksems schieten door de lucht; harde windstoten buigen de bomen haast tot aan de grond, en grote en zware regendruppels met hagel vermengd vallen al uit de donkere wolken.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Jaïrus riep snel alle doktoren uit de wijde omgeving bij elkaar ook die uit Nazareth werd gehaald; want deze had een heel goede naam als wonderdokter omdat hij als het ware een leerling van Mij was, en hij ook door eenvoudige handoplegging zwaar zieken in een oogwenk had genezen.
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Laat daarom als tweede noodzaak ook snel vakbekwame taxateurs begeleid door een gerechtsdienaar het bos ingaan en de schade opnemen, opdat, als het hoog gerechtshof hierheen komt, alles er al is wat voor het geldige vellen van een wettelijk oordeel nodig is; want anders kan het gerecht het onderzoek in de lengte en in de breedte rekken, en dan zouden de zwaar benadeelden misschien pas over een jaar aan hun trekken komen. Als echter alles wat het gerecht nodig denkt te hebben aanwezig is dan kan het ook snel een oordeel vellen en na het oordeel tot de uitvoering overgaan.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Weliswaar verwacht Ik aan de zee nog een andere maaltijd; maar omdat u Mij op zo'n passende manier heeft uitgenodigd, zal Ik u graag de eer en de genade bewijzen. Maar daar zeg Ik bij, dat Ik geen Farizeeër in de kamer wil hebben waar Ik eet, behalve de jonge Ahab, die Ik bij Mijn leerlingen opneem! Want hij zal zich bij zijn collega's, die hem zwaar zijn gaan verdenken toen ze hem daarnet heimelijk met Mij zagen spreken, wel nooit meer geloofwaardig kunnen maken. Zeg nu echter tegen het volk dat Ik hier in huis niets meer zal zeggen of doen, zodat het naar buiten gaat en plaats voor ons maakt; want in dit gedrang zou het op natuurlijke wijze moeilijk zijn om buiten te komen.'
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hemelrijk gelijkt ook op een verborgen schat in een akker, welke schat door een mens gevonden werd, en 's nachts haastig door hem in de volgende akker werd begraven, omdat de schat groot en zwaar was en hij hem niet naar huis kon dragen omdat dat te ver was. Heel vrolijk ging hij toen naar huis, verkocht alles wat hij had en kocht de akker ten koste van alles (Matth. 13:44); want de schat in de akker was duizenden malen meer waard dan wat hij voor de akker gaf, en nu kon hij omdat de akker van hem was, de schat zonder gevaar uit de akker halen, en niemand kon hem het bezit daarvan bestrijden. Nu kon hij rustig zijn schat in zijn nieuwe huis brengen dat hij tesamen met de akker gekocht had, en hij hoefde niet meer in het zweet zijns aanschijns voor zijn onderhoud te werken; want hij kon nu door zijn schat in de grootste overvloed leven. -Begrijpen jullie deze gelijkenis?'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23