Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

23 resultaten - Pagina 1 van 2

1 - 2
[3] IK zei: 'Enig doorweekt brood hebben ze nog wel, en dat is voldoende voor hun kwaadaardigheid! Ze hebben echter hun boze plannen al opgegeven en zullen nu proberen terug te varen, en daartoe moet de wind hen te hulp komen. Maar zij krijgen nog angst genoeg te doorstaan voor zij de oever bereiken; want erg gemakkelijk zullen zij nog niet van het water op het droge vasteland komen! ,
Hoofdstuk 77: Op een berg bij Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Goed, zeg ik, wanneer het echter in de zomer niet regent -zoals dat in Rome vrijwel altijd het geval is -dan moeten je knechten de tuin met de gieter bevochtigen. Heb je dan voor iedere soort vrucht soms ook een eigen soort water? Je zegt weer: 'Nee, ook dat niet, ik laat alle planten, struiken en bomen slechts begieten met één en dezelfde soort water, dat door de waterleidingen in de tuin wordt gebracht!' Weer goed, zeg ik! Dus ook slechts één en dezelfde soort zoet water, omdat zeewater niet erg geschikt is om planten op het vasteland in leven te houden.
Hoofdstuk 73: Het zuiver geestelijke in de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ja, zeg ik, dat zou wel kunnen als alle meren, stromen, rivieren, beken, bronnen en de regen en de sneeuw ergens anders vandaan zouden komen dán nu juist uit die grote wereldzee. Als dit niet zo ging zoals het nu gaat, zou er ook geen zoetwater op het vasteland zijn.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Toen Ik dat had gezegd, ontstond er in de vrije luchtruimte een bol met een doorsnede van een hand breed; deze stelde de zon voor. In zo goed mogelijk weergegeven verhoudingen qua grootte en afstand -maar de zaalruimte was natuurlijk te klein om ze geheel in hun juiste onderlinge verhoudingen weer te geven -werden ook alle planeten met hun manen weergegeven, en wel zoals ze waren, toen de aan het begin van de zesde periode vernietigde planeet met zijn vier manen nog niet vernietigd was. Ik verklaarde allen de posities van de planeten, noemde hun namen zowel in de joodse als in de Griekse taal, en ze zagen de planeet waar het nu over gaat tussen Mars en Jupiter zweven en zijn vier manen er omheen cirkelen. Qua grootte leek hij veel op Jupiter, alleen had hij meer vasteland dan Jupiter en ook een hogere dampkring boven zich en een grotere inclinatie* (* Oorspronkelijk: 'Polneigung', ofwel de hoek die het baanvlak van een hemellichaam maakt met de ecliptica.) en daarom ook een schuinere baan om de zon.
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar nu heb jij mij dat duidelijk gemaakt en zie ik het goede ervan in, en ik geef jou de volledige verzekering dat ik er van nu af aan nooit meer met mijn geklaag tegen in opstand zal komen -en op het vasteland wel het allerminst! Alleen op zee zou ik willen dat de Heer mij van dergelijke winden vrijwaart, zolang ik in een lichaam moet leven; want daar is het heel verschrikkelijk om zich midden in de razende strijd van de zee met de wind op een gebrekkig schip te bevinden! Ik heb dat nu al verscheidene keren meegemaakt en ben daarom een vijand van krachtige winden geworden; en omdat ik toen nog een echte heiden was ben ik vaak tekeer gegaan tegen een dergelijke handelwijze van de goden. Maar aangezien een hevige wind op zee beslist ook een even weldadige bedoeling zal hebben als voor de aarde en haar schepselen, zoals op het vasteland, zal ik hem ook boven de zee prijzen en met rust laten. -Goede vriend, is dat juist?'
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar als de storm op zee je ergert, blijf dan op het vasteland als het op zee stormt, en ga pas aan boord van een schip als de stormachtig tijden van de zee voorbij zijn; en wanneer die het meest en het hevigst en onophoudelijk razen, weet iedereen wel die vlak bij de zee woont en daar ook steeds mee te maken heeft.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Boven het vasteland woeden bij zulke gelegenheden steeds hevige stormen, zoals wij er nu een meegemaakt hebben; maar als een dergelijk massaal opstijgen van onzuivere natuurgeesten ergens onder de zee plaatsvindt, dan worden de zuivere ethergeesten in het water daardoor ook direct zeer onrustig; het gevolg daarvan is gewoonlijk een springvloedstorm die voor schippers het gevaarlijkste is, omdat de golven daarbij vaak huizenhoog worden en zelfs met de grootste en sterkste schepen een kwalijk spelletje spelen als een stormwind met het kaf. Bij zulke gelegenheden worden de onzuivere geesten ook heel sterk gezuiverd; maar voor mensen is het niet bepaald ongevaarlijk om zich daar op zee te bevinden waar iets dergelijks aan de hand is.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Een klein beekje stroomt slechts over een kort traject, tot het zich verenigt met een grotere beek, die vervolgens al over een veel grotere afstand moet stromen voor hij in een grote rivier uitstroomt; maar de rivier moet daarna al door wijde en grote gebieden stromen, voor hij één wordt met de zee, en deze omstroomt en omspoelt vervolgens de hele aarde. Met haar zout, dat door de werking van de winden en stormen in een zeer fijne dampvorm wordt opgelost en zo de hele lucht van de aarde vervult, doet de zee ook het vasteland en alle natuurlijke schepselen erin en erop opleven.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ook zullen er hevige stormen op het vasteland en op zee zijn, en aardbevingen, en de zee zal op vele plaatsen buiten haar oevers treden, en dan zullen de mensen in grote vrees en angst geraken vanwege de dingen die dan over de aarde zullen komen!
Hoofdstuk 185: De eerste twee soorten louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Om een mens die men tevoren nooit heeft gezien en van wie men ook niet kan weten hoe hij heet en in welke stad of op welk eiland of in welk deel van het vasteland hij is geboren, te zeggen wat hij is, wat hij heeft, hoe hij geleefd en gehandeld heeft, dat is eindeloos veel meer dan zelfs de meest geheime magie. Kent u soms ook onze namen, onze geboorteplaatsen en onze vrouwen en kinderen?'
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] En als jullie de Heer niet zullen vergeten, dan zal Hij je eens een groot vasteland geven om te bewonen, daar zullen jullie blijven tot aan het einde van de wereld, nadat het eerst van tevoren gereinigd zal worden door de er spoedig op neerstortende watervloeden. Deze zullen de nakomelingen van Hanoch verstikken en doden en ook zeer veel kinderen van God, die zich door de schone dochters van Hanoch zullen laten vangen.
Hoofdstuk 24: De uittocht van Kaïn naar de zee - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Tegen het einde van dit museum voor wereldvorming zien we heel geweldige, vurige erupties, die de binnenste, vaste substantie boven het oppervlak uittillen en daardoor bergen en ander, droog vasteland vormen. Bij het voortgaan ontdekken we dat het kale, vaste gesteente hier en daar reeds met mos bedekt is en in de dieper gelegen streken zien we wekere grond, die zich uit de moslaag op de gesteenten en het door de invloed van het vuur uiteengevallen gesteente ontwikkeld heeft.
Hoofdstuk 70: Onderricht over het wezen en het ontstaan van de aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Kijk, de zee bedekt heel grote stukken van de aarde, evenals de meren en rivieren, en een groot gedeelte van het aardoppervlak wordt gevormd door die hoge bergen, die er niet alleen maar kaal bij staan, maar waarvan bovendien nog hun vaak uitgestrekte hooggelegen dalen en vlakten met eeuwige sneeuwen ijs bedekt zijn! Zou jij dan ook niet tegen Mij willen zeggen: 'Heer en Meester, aangezien niets voor U onmogelijk is en de mensen op aarde voortdurend geweldig in aantal toenemen en uiteindelijk misschien te weinig goed land zouden hebben om het voor hun voeding noodzakelijke brood te winnen, maak nu de wijde watervlakten en de onvruchtbare hoge bergen tot vast, goed en vruchtbaar land, dan zullen de mensen ruimschoots voldoende vruchtbare grond bezitten, al zouden het er ook duizendmaal duizend.meer zijn!'? En daarop zou Ik jou moeten antwoorden: ' Als Ik dat zou doen, zou er weliswaar heel veel vast land ontstaan; maar op zo'n droog vasteland zou niets meer groeien.'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Alle tijdelijke gaven van de Godheid aan de mensen zijn zo gegeven, dat de onvolmaakte mens met zijn natuurlijke verstand, die de gaven helemaal niet weet te waarderen, daarop steeds iets aan te merken heeft. Voor de een is de zon in de zomer te heet; hij zou liever een eeuwige lente willen hebben. Een ander vindt de winter ontzettend vervelend; hij zou veel liever een eeuwige zomer willen hebben. Voor de een is het menselijk leven te kort, voor de ander vaak wanhopig saai, zodat hij het zelf gewelddadig bekort. Weer een ander zou graag willen, dat de hele aarde één vruchtbaar vasteland was, terwijl een Engelsman de zee nog uitgestrekter zou willen hebben dan ze al is. Zo willen sommigen alleen maar akkers, anderen alleen weiland, weer anderen alleen tuinen, nog anderen enkel steden en vestingen. En zo is het met honderden verschillende zaken. Ja, ik heb bijna nooit twee mensen gezien, die precies een en hetzelfde wilden.
Hoofdstuk 114: Bruno's door de Heer ingegeven antwoord. Bewijs van de Goddelijkheid van Jezus' leer. Haar onuitputtelijke rijkdom en veelzijdigheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Toch wandelt de Heer op wonderbaarlijke wijze achter de schipper aan en loopt even gemakkelijk over alle deiningen en golven van de wereld, alsof het vasteland was. Hij bekommert zich niet om de schippers die op zee zijn; waar Hij er een ziet, daar gaat hij voorbij, opdat Hij ze niet in hun vrijheid stoort.
Hoofdstuk 20: 'En toen Hij zag dat zij zich aftobden met het roeien, want zij hadden de wind tegen, kwam Hij omstreeks de vierde nachtwake tot hen, terwijl Hij op de zee liep; en Hij wilde hen voorbijgaan' (Mark.:6:48) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
1 - 2