De zeven kruiswoorden – inzending van Theo Midden


De zeven kruiswoorden
– inzending van Theo Midden n.a.v. twee door hem gehouden lezingen –

Mijn laatste woorden: voor jou voor wie de eeuwige bestemming aan het hart ligt. 

Ten tijde van Mijn kruisiging stonden er vrienden om Mij heen. Ben jij Mijn vriend en begrijp je Mijn offer, dan spreek Ik tot jou Mijn zeven belangrijke woorden.





Het eerste woord:
Heer, vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen.
 

Dit zeg Ik aan die nakomelingen, die na het aannemen van Mijn leer Mijn naam dragen. Velen hebben zich te veel gehecht aan de aardse materie. Ik bad dat alle mensen elkaar als goede broeders en zusters zouden helpen. Ook voor jou bad Ik om vergeving. Ben je daar blij mee?


Het tweede woord:
Mij dorst:
(niet 'Ik heb dorst')

Ik dorstte aan het kruis en Ik dorst nog steeds naar zovele zielen die in hun waan ten gronde dreigen te gaan en hun heil zoeken  in wereldse genoegens. Wees jij Mij een troost en volg Mijn woorden en wegen en neem nu de tijd om je eeuwig heil te verwerven.


Het derde woord:
Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

Besef dat alleen de Geest in Mij God was, maar het omhulsel (Mijn vleselijk lichaam) evenals jouw lichaam o­nderworpen moest zijn aan pijn, leed en dood. Ik riep tot de Godheid in Mij.
De materie, Mijn vleselijk lichaam, zocht in haar verlatenheid om hulp om te laten zien dat je alleen bij God om hulp moet zoeken. Zo kon Ik de schuld van de mensen wegnemen in gehoorzaamheid tot de dood aan het kruis toe.
Zorg ervoor dat jij op de dag van het oordeel deze woorden niet hoeft uit te roepen.


Het vierde woord:
Maria, zie je zoon. En jij zoon, zie je Moeder.

Zo wilde Ik te kennen geven wat voor een liefde Ik in Mijn hart droeg voor Mijn kinderen.
Zo wilde Ik allen aanraden zich toe te vertrouwen aan de erbarmende liefde van God, die symbolisch door de moederliefde wordt aangeduid. Met de zoon wordt bedoeld alle mensen die zich deze liefde waardig kunnen maken door de strikte naleving van Mijn leer.
Het is Mijn geestelijk testament waarbij de kinderen aan de Geest van God zijn toevertrouwd en Maria heb aangesteld tot de Moeder van de zwakke zielen. Zie veel naar je hemelse Moeder, zij zal er voor jou zijn.

(Maria roept op alle bedevaartplaatsen op tot reiniging, boete en bekering)


Het vijfde woord:
Heden nog zul je bij Mij in het paradijs zijn.

Deze woorden golden alle mensen die Mijn leer aannemen en er naar leven. Het paradijs en nog niet de hemel heb Ik beloofd.
Na loutering en reiniging tot de hoogste zaligheid, zal de ziel de liefdehemel binnengaan. (Daarom is bidden voor overledenen zo belangrijk).
De liefde en het vertrouwen in Mij bracht de moordenaar tot de eerste graad en zo was het Mij mogelijk om hem in het paradijs te verwelkomen.
Met groot verlangen zie Ik naar jou uit.


Het zesde woord:
Vader, in Uw handen beveel Ik mijn Geest.

Deze woorden zijn moeilijk te begrijpen. Want, waarom zou Ik, God zelf, Mijn Geest in handen van een God buiten Mij bevelen? Dat kunt u zo opvatten:
Alleen de buitenste omhulling (de ziel ) van Mijn innerlijke goddelijke Geest sprak deze woorden. Ik wilde alle mensen het mooie voorbeeld geven dat de ziel tot haar Oerbron terug moet keren en de mens zijn leven en handelen zo moet inrichten, dat hij aan het eind van zijn aardse loopbaan zijn ziel met vreugde aan zijn hemelse Vader kan toevertrouwen. De hemelse Vader ziet uit naar jou, zijn verloren Zoon. (Hij staat voor mens, man en vrouw)


Het laatste woord:
Het is volbracht.

O mensen, als jullie toch eens in staat waren om alleen dit woord door en door te begrijpen, dat Gods Zoon het grote werk van de verlossing van de hele mensheid volbracht, dan zou geen enkele ziel te gronde gaan.
Ja, het was volbracht, het grote werk van de verlossing. Maar wat baatte het de mensen die Mij in de geest en in hun daden niet navolgden? De hemel was voor hen geopend!
Voor jou die dit leest, is de hemel geopend en je plaats bereid.
Mensenkinderen, als mijn eerste en laatste woord zeg Ik jullie nog eens in de volle ernst van Mijn liefde: Doe boete. Keer in woord en daad tot jullie Heer en God terug.
Gedenk jullie arme broeders die jullie tevergeefs om barmhartigheid smeken.
Word niet bang. Ik ben geestelijk altijd bij jullie en sterk en troost jullie in de geest.  


SLOT: Zie boekje “De Zeven Kruiswoorden”, bladz. 12: nrs. 1, 2 en 3.

Diaken Theodorus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *