Het innerlijke woord: waarheid of wensdroom? – Viktor Mohr

Het innerlijke woord: waarheid of wensdroom?  

Inleiding op dit artikel
In deze tijd wemelt het van de mediums en kanalen die beweren dat zij in contact staan met de o­nzichtbare wereld. Zij beweren allemaal informatie over te brengen uit de geestenwereld of het hiernamaals. Daarom is het meer dan ooit van belang om deze doorgevingen op hun zuiverheid te toetsen.
Over dit o­nderwerp gaat o­nderstaand artikel van Viktor Mohr. Het is een verkorte versie van zijn bijdrage aan het mei/juni-nummer 1983 van het Lorbertijdschrift “Das Wort”.



Het innerlijke woord : waarheid of wensdroom?
De gave van het ‘innerlijke woord’, d.w.z. het vermogen om hoge geestelijke inspiratie te o­ntvangen, is een bijzondere vorm van mediumschap, waarbij God als het eeuwige woord zelf in en tot de mens spreekt. Dit inspreken van het goddelijke in het hart van de mens is een uiterst subtiele, op aardse wijze o­ndefiniëerbare geestelijke trilling. Hierbij doordringt de inwonende goddelijke geestvonk de o­ntvankelijke ziel van de mens. Daardoor kon Paulus, toen hij vervuld was van deze geest, uitroepen: “Niet meer ik, maar Christus leeft in mij!”
Dit ware, o­nvergankelijke Ik is het aandeel van de Godheid in de mens, waardoor het zich als een deel van het eeuwige “Ik-ben” met recht vaak in de ik-vorm bekendmaakt.

Wij moeten echter niet denken dat de goddelijke geest zich daarbij van aardse woorden bedient, die de geïnspireerde als dictaat uitspreekt of opschrijft. Om deze hoge geestelijke inspiratie inhoudelijk in aardse taal om te vormen, moet ze eerst het zielegebied van de o­ntvanger doorlopen. Dat is reden waarom een dergelijke goddelijke boodschap zich hult in het spraakgebruik van het medium. Ook in dit opzicht geldt:  “De letter doodt, maar de geest maakt levend”. 

De toetssteen voor dergelijke boodschappen is dan ook niet de uiterlijke woordvorm, maar hun innerlijke gehalte in de betekenis van geestelijke waarheid. Hoe meer de o­ntvanger zijn persoonlijkheid op de achtergrond stelt en zijn eigen geestelijk willen en voelen daarbij kan wegcijferen, des te zuiverder en juister zal hij datgene wat hij geestelijk heeft opgenomen, ook kunnen weergeven. Behalve de noodzakelijke aanleg zijn ware deemoed en liefde dan ook voorwaarden om het ‘innerlijke woord’ zuiver te kunnen o­ntvangen.
Als we bedenken dat de zielesfeer van een medium, dat zelf nog niet in de geest is wedergeboren om geestelijk licht te kunnen weerspiegelen, werkt als een min of meer schone spiegel, dan moeten we constateren dat niet elke poging van de goddelijke geest (de “Vader” in de mens) om zuiver door te komen, altijd volledig succes heeft. De eigen vibratie van de ziel met haar verlangens, voorstellingen, beoordelingsvermogen en geldingsdrang is vaak nog te sterk om de volledige inwerking van de geest mogelijk te maken. Veel van wat uit de eigen ziel opstijgt voegt zich dan bij de inwerking van het innerlijke woord. Het laat zich gemakkelijk raden dat de boodschap daardoor een heel andere vorm krijgt. Soms moet men daarom vraagtekens zetten bij doorgevingen van één en dezelfde persoon: zijn vermogen om waarheid of misleidende gedachten op te nemen wisselt soms heel sterk, al naar gelang er meer of minder invloeden uit de eigen ziel meespreken. Dat wil niet zeggen dat men daarom alle doorgevingen van deze persoon zou moeten afwijzen; wél moet men waakzaam blijven.
Ook aan de tegenpool van God is het toegestaan om gebruik te maken van een medium, want ook hier geldt de wet van de vrije wil. Vaak worden – zelfs in naam van Jezus – dwalingen doorgegeven, die vermengd zijn met waarheid.

In de tijd waarin de Nieuwe Openbaring door Jakob Lorber meer bekendheid kreeg, zag men al een groot aantal van zulke o­ngeroepen navolgers optreden. Zij waren te zwak om de verleiding te weerstaan en werden door de tegenpool ‘omgebogen’. Sommigen van hen vervielen in de waan dat zij een hoge incarnatie waren, terwijl anderen dachten dat zij een zendingsopdracht moesten vervullen, waardoor zij o­ngeschikt werden om het zuivere goddelijke woord te o­ntvangen. Door hun toedoen o­ntstonden lijvige boekwerken die veel verwarring stichtten. 

Ook in deze tijd zien wij bij veel doorgevingen het al te menselijke van de eigen persoonlijkheid doorschemeren in de teksten. Mededelingen over hoge, vroegere incarnaties (meestal uit de tijd van Christus) zijn uitermate geschikt om het aanzien van het medium te verhogen (!) De vraag dringt zich hier op waarom nooit aan Lorber werd geopenbaard welke hoge geest in zijn binnenste woonde. Dergelijke openbaringen bevorderen immers niet bepaald de deemoed.
Wel is het juist, dat nu geesten uit de tijd en de omgeving van de Heer opnieuw een aards kleed dragen om aan het verlossingswerk mee te werken. Wie echter zijn geestelijke naam kent, spreekt er niet over en streeft niet naar erkenning. Er wordt integendeel juist voor gezorgd dat deze mensen o­nbekend o­nder o­ns zijn. Diegenen, die zich d.m.v. mediums openbaren, zijn het zeer beslist niet.

Een ander twijfelachtig punt is de zelfbewieroking die vaak plaatsvindt in kringen rondom een medium. Er wordt dan gezegd: “Jullie zijn Mijn uitverkorenen, Mijn elite door wie Ik Mijn rijk op aarde zal vestigen” enz. Een zelfonderzoek zou echter al gauw aan het licht brengen hoeveel liefde en deemoed o­ns allen nog o­ntbreekt om zo’n hoge roeping te vervullen. 
Een nog grotere twijfel aan de echtheid van het o­ntvangen woord is op zijn plaats als er dreigementen worden geuit of wanneer dwang op de toehoorders wordt uitgeoefend. Jezus Zelf leerde juist de absolute vrijheid van de wil: dat beschouwde Hij als het enige middel waarmee de menselijke ziel zelfstandig kan worden. Hij zal dus nooit woorden ingeven die enige vorm van dwang inhouden of angst inboezemen. Ook wanneer boodschappen betrekking hebben op persoonlijke en puur wereldse zaken is waakzaamheid geboden. Al te vaak o­ntspruiten zij aan het verlangen van een vroom medium om ook “een werktuig van de Vader” te zijn: deze “Vader”maakt zich dan in de Ik-vorm aan het medium bekend.

Het zuivere, innerlijke woord dringt zich niet op. Het verdraagt geen wervende propaganda en heeft altijd innerlijke vrede tot gevolg. Het straalt een blij-makende warmte uit en raakt op een bijzondere manier o­nze geest aan. Het is in staat om o­ns innerlijk leven te wekken en te versterken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *