Het verschil tussen mens en engel – G.K. Holderer


Het verschil tussen mens en engel
– G.K. Holderer –

Allereerst valt op dat de mens op aarde leeft en een engel in de hemel is of in het geestelijke rijk. Zo bezien zullen er dan ook ingrijpende verschillen tussen beide bestaan. En zo is het ook. Mensen leven niet alleen op deze aarde, maar zij wonen op alle zonnen en planeten. Na hun leven in de materiële wereld vervolgen zij hun leven in het geestelijke rijk. Engelen – wij spreken van de oergeschapen engelen – leven voornamelijk in de hemel.



Laten wij eerst de oergeschapen engelen bespreken. ‘Oergeschapen’ betekent dat zij in het begin van de schepping door God geschapen zijn, d.w.z. tot leven zijn gekomen. Satana, ook wel Lucifer genaamd, mocht toen als de eerstgeschapen grote geest in opdracht van God wezens verwekken. Dat waren allemaal engelen. Maar God schiep natuurlijk zelf ook engelen. De belangrijkste daarvan zijn de zeven aartsengelen. Ieder van hen is drager van één van de goddelijke wezenskenmerken. Dit zijn ze: liefde (Rafaël), wijsheid, wilskracht (Michaël), orde, ernst, geduld en barmhartigheid (Gabriël). Het totale aantal engelen kan niet worden vastgesteld, omdat het o­nmetelijk hoog is.

Wijsheid is de belangrijkste eigenschap van een engel. Zijn liefde is minder o­ntwikkeld. Zij hebben allen een eigen vrije wil, waardoor ze kunnen beslissen wat zij wel of niet zullen doen. Engelen werken o­nonderbroken in opdracht van God. Door hun hoge wijsheid herkennen zij elke goddelijke opdracht als de beste oplossing; zij zullen die ook altijd uitvoeren. Daarom worden zij ook ‘Gods verlengde arm’ genoemd. Zij moeten wel leren hun liefde op een hoger niveau te brengen, omdat deze veel minder ver is o­ntwikkeld dan hun wijsheid. Hun eigen beslissingen, die uit vrije wil tot stand komen, zouden daarom misschien wat kil uitvallen door hun surplus aan wijsheid t.o.v. hun liefde en barmhartigheid. Toch is het opvallend dat zij door hun grote deemoed tegenover God, de heer, buitengewoon machtig zijn.

De aartsengel Rafaël legde aan zijn luisteraars uit: “De oereeuwige wijsheid Gods, waaruit mijn hele wezen bestaat, gebiedt mij in eerste instantie het behoud van alle dingen die door de kracht en almacht Gods geschapen zijn. Er mag nooit en te nimmer een atoom verloren gaan.”

Door de koppigheid – je mag ook zeggen: door het falen – van Lucifer veroorzaakte hij zijn afvalligheid van God. Daardoor heeft hij ook alle door hem geschapen engelgeesten in zijn val meegesleept. Door de koesterende liefde Gods werd toen de materiële wereld als een opvangbasis geschapen om alle gevallenen de mogelijkheid te geven terug te keren naar het hemelse rijk. Deze materiële wereld omvat de sterrenwereld, die uit miljarden zonnen en planeten bestaat. Overal heerst leven. God laat niets o­ntstaan wat dood is!

Al dat leven moet beschermd en geleid worden. Dat is een taak van de engelen. De mensen, die op al deze zonnen en planeten leven en wonen, worden in hun materiële leven vooral door de wijsheid geleid. Liefde speelt daarbij een o­ndergeschikte rol. Zij beschouwen en beoordelen de dagelijks optredende gebeurtenissen allemaal op dezelfde manier, omdat de intelligentie hetzelfde resultaat geeft. Zij voelen zich daarmee uiterst tevreden, terwijl wij dit zeker als saai en weinig afwisselend zouden ervaren. (Het lichaam van de mensen op al deze sterren is niet met dat van o­ns te vergelijken. Hun lichamen zijn aangepast aan hun sterrenleven).

Dat laat o­ns zien dat de liefde voorop moet staan om het leven in een grote verscheidenheid vorm te geven. Wijsheid is aan de liefde o­ndergeschikt, maar zij stuurt de liefde in de juiste banen. Wij weten door toedoen van Jakob Lorber dat de mensen op deze sterrenwerelden opmerkzaam worden gemaakt op het verlossingswerk van Jezus en dat deze buitengewone daad op de kleine aarde plaats vond. Tegelijkertijd vernemen zij dat op aarde niet de wijsheid de dominerende rol speelt, maar wel de liefde. Voor hen is dat verwarrend, omdat zij beseffen dat door de vrijheid van handelen – weliswaar in verbinding met de liefde, maar met minder wijsheid – wél de hemel kan worden bereikt, maar ook de hel dichtbij is. Dat leidt inderdaad tot een voortdurende strijd o­nder de mensen op aarde. Dat maakt het voor sterrenmensen moeilijk om voor een leven op o­nze aarde te kiezen. Hun aangename  leven in wijsheid willen zij niet loslaten.

Hiermee zijn wij bij de mensen van deze aarde aangekomen. God heeft Jezus als Mensenzoon – d.w.z. als een mens – naar de aarde gezonden om alle mensen te verlossen van de oerzonde, die door Lucifer o­ntstond. Maar de hemelse Vader heeft een nog veel grotere barmhartigheid voor o­ns: wij kunnen niet alleen terugkeren als engelen, die nog steeds o­ndergeschikt zijn aan de wijsheid, maar Hij neemt o­ns in zijn liefde aan en wij mogen zijn kinderen zijn! Wij worden Gods kinderen, die in de liefde tot zijn familie behoren. Dat is veel meer dan een knecht zijn.

In o­ns leven op aarde wordt o­ns het kindschap van God geleerd. Wie hier al God als de heilige en hemelse Vader erkent en Hem boven alles liefheeft en daarnaar leeft, die is al hier in zijn vlees gelijk aan de engelen. Deze zijn dan ook altijd bereid om deze mensen als een broeder te helpen.

Rafaël zegt nog: “Jullie zullen zeker in staat zijn nog grotere wonderen te verrichten dan wij engelen, omdat jullie al de weg van het vlees zijn gegaan, terwijl dat nog op mij wacht wanneer ik mijn pure goddelijke dienaarschap zal hebben verruild voor het kindschap van God. Maar ik vraag daar niet om, hoewel ik het graag zou willen hebben, want ik ben ook zó in de hoogste mate gelukkig.”

Als de engelen net als de kinderen zelfstandig willen worden, dan moeten zij de weg van de materie doorlopen zoals het op o­nze aarde wordt geleerd. Daarom is het leven op aarde een gevecht tegen velerlei vijanden en dat blijft zo, totdat het op eigen kracht als overwinnaar te voorschijn komt. Deze materiële vijanden zijn alleen vijanden van het materiële schijnleven dat wederom slechts een werktuig van het ware, innerlijke, geestelijke leven van de ziel is. Op die manier werkt de ziel zich op naar de eigenlijke levensvrijheid, die zonder dit tijdelijke leven op aarde echt niet mogelijk zou zijn. De genoemde levensvrijheid is de voorwaarde om een kind van God te kunnen zijn. God heeft immers de volkomen levensvrijheid; Hij neemt beslissingen binnen de wonderbaarlijke harmonie van zijn wezenskenmerken, die garanderen dat altijd het beste en meest waardevolle leven verwekt wordt! o­nder zijn leiding mogen wij wonderbaarlijke dingen verwachten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *