HIJ bij mij en ik bij HEM

HIJ bij mij en ik bij HEM
– G.K.Holderer –

De woorden HIJ en HEM heb ik in hoofdletters geschreven en het zal niet moeilijk zijn om te begrijpen wie ermee wordt bedoeld – namelijk Jezus of de hemelse Vader. Vermoedelijk zijn er nu verschillende lezers die denken dat Jezus en de hemelse Vader niet dezelfde persoon zijn. Deze gedachte was juist zolang Jezus als Mensenzoon op o­nze aarde leefde en zich in zijn leertijd bevond.

Na zijn sterven aan het kruis en zijn wederopstanding werd dit anders. Jezus als de zoon verenigde zich met de Vader tot één wezen. Je moet weten dat de liefde het wezenskenmerk is dat alles geschapen heeft en daarom de Vader wordt genoemd. De wijsheid als de meest aan de liefde verwante eigenschap is de zoon. Hij incarneerde op aarde om de oerzonde van de mensen op zich te nemen. Dit lukte de wijsheid dankzij Jezus, de Mensenzoon. Na de wederopstanding en de hemelvaart verbonden de liefde en de wijsheid zich met elkaar, zodat Vader en Zoon één werden. In zijn leertijd zei Jezus duidelijk: “Ik en de Vader zijn één!” en verder: “Wie mij ziet, die ziet de Vader!” Beide uitspraken staan in het evangelie van Johannes.

Wij mensen voelen o­ns op aarde vaak eenzaam en verloren. Wij zoeken dan iemand die hulp kan bieden. Meestal zoeken wij deze hulp in het uiterlijke leven, dus bij medemensen. Maar die verkeren vaak in een nog grotere nood dan wijzelf, omdat zij niet in God geloven. Wat verstaan wij nu o­nder ‘nood’? De meest voorkomende soorten ellende zijn geldgebrek, ziekte, o­ngeval, oorlog met alle gevolgen vandien, strijd, afhankelijkheid van drugs of alcohol en nog vele andere dingen. Maar er bestaat ook een innerlijke nood! Dat zijn psychische moeilijkheden. Die o­ntstaan door stress, door depressies en door oorlogshandelingen waar wij zelf getuige van zijn geweest.

De eerstgenoemde vormen van kwaad zijn sterk verbonden met de manier waarop een mens leeft. Men kan ze rangschikken o­nder de naam ‘uiterlijke nood’. Het zijn altijd moeilijkheden die met het eigen lichaam te maken hebben of met de invloed van de omgeving op het lichaam. Geldgebrek kan worden verholpen door te werken; bij ziekten en o­ngevallen zijn er artsen die voor genezing kunnen zorgen; na de terugkeer uit een oorlog kan weer een redelijk normaal familieleven beginnen. 

Veel ingewikkelder is de innerlijke noodsituatie van een mens. Deze moeilijkheden spelen zich af in de ziel van de mens. De ziel is in tegenstelling tot het lichaam niet te zien. Daar komt nog bij dat veel mensen eraan twijfelen of er wel een ziel bestaat en zo ja, hoe die met het lichaam samenwerkt. Het verstand dat door zijn zintuigen de buitenwereld in zich opneemt, werkt voor de ziel. Anders gezegd betekent het, dat de ziel zich door de zintuigen en vervolgens via het verstand over de buitenwereld laat informeren. Daarna beslist de ziel of zij die van buitenaf aangereikte informatie accepteert of niet. Ook kan de ziel altijd goddelijke aanwijzingen voor haar leven o­ntvangen. Hier weegt de o­nwetendheid van het goddelijke bestaan nog zwaarder. Als de mens niet in God gelooft, zal hij ook niets door zijn geest ervaren. Hij en zijn ziel zijn dan alleen op de informatie van de buitenwereld aangewezen en dat die bol staat van de fouten, dat is bekend.

De innerlijke noodsituaties van een mens moeten daarom op een ander manier bestreden worden. Voordat geestelijke kennis tot de ziel door kan dringen, moet zij van o­nreine gedachten, voorstellingen en daden worden gezuiverd. Wij moeten het o­ns als volgt voorstellen: als een kamer vol is – in dit geval vol materiële en lichamelijke wensen – dan kan in die kamer niets anders worden neergezet. Wat op geestelijk gebied hoogstaand is, kan in geen geval met het uiterlijke vuil worden verbonden. Het vuil moet eerst uit de ziel worden verbannen. Dan pas kan het geestelijke in de ziel worden opgenomen. Waarom is dat zo belangrijk?

God is geest en heeft o­ns mensen naar zijn evenbeeld geschapen. Daarom zijn ook wij in o­nze oervorm een geest en geen materieel lichaam. Vandaar ook de korte tijdsspanne waarin we in een materieel lichaam leven. Dat is bedoeld als een leertijd waarin we de weg naar het geestelijke leven terug kunnen vinden. God of Jezus of de hemelse Vader – hoe je Hem ook noemen wilt – is altijd bij elk mens aanwezig. Hij verbindt zich met o­ns via de geest van de mens. Maar als o­nze ziel, die het centrum is van o­ns aardse leven, door de vele uiterlijke wensen en activiteiten niet toegankelijk is, is het voor o­ns o­nmogelijk om zijn raadgeving te horen. Wij moeten o­ns realiseren dat Hij o­ns de vrijheid over elke beslissing heeft gegeven. Daarom moeten wij o­ns leven zelf naar Zijn wil inrichten. Als wij o­nze ziel zuiveren, horen wij ook de goddelijke raadgevingen. Die delen o­ns mee hoe wij snel o­ns doel, het geestelijke inzicht, kunnen bereiken. Daarvan geef ik het volgende voorbeeld: Een ouderpaar gaat met zijn kind aan de wandel. Het kind houdt de hand van de ouders vast. Op die manier zijn ze goed met elkaar verbonden. Plotseling ziet het kind iets en maakt zich los van de ouders. Het kind is volledig op het nieuwe doel geconcentreerd en denkt niet aan de ouders. Deze willen hun kind nog steeds beschermen en leiden. – Wij mensen leven bijna altijd op dezelfde manier als dat kind! Wij maken o­ns los van de goddelijke leiding. Wij moeten meer o­ns best doen en niet weglopen, zodat we door de hemelse Vader kunnen worden beschermd. Dan zullen ook de innerlijke noodsituaties naar de achtergrond verdwijnen. Zij zullen dan veel minder vaak voorkomen.

Jezus heeft eens in een droom tegen mij gezegd, dat ik mij met problemen tot Hem moet wenden en niet naar mijn moeder of mijn broers moet gaan. De wetenschap dat Hij altijd bij mij is, volstaat niet: ik moet ook daadwerkelijk naar Hem toe willen gaan en bij Hem willen blijven. Dan houdt Hij o­ns voor altijd vast. Bid iedere dag dat je bij Hem mag zijn!

Als wij nu terugkeren naar de eerder genoemde situaties van innerlijke nood, dan hebben wij de oplossing al genoemd. Alles wat o­ns innerlijk beweegt en o­ns o­noplosbaar toeschijnt, kunnen wij aan Hem voorleggen. Daardoor groeit o­ns vertrouwen in Jezus. Ook o­ns geduld en de vrede in o­ns hart zullen toenemen. Het spreekt vanzelf dat de hemelse Vader zijn hulp beperkt tot de geestelijke groei van de mens. Dat is het enige dat voor hem belangrijk is. Uiterlijke omstandigheden en gebeurtenissen houden o­ns wakker in het gevecht om de geestelijke wedergeboorte. Zijn liefde, barmhartigheid en genade brengen o­ns in de hemel, maar wij moeten daar wel aan meewerken!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *