Lezing van Tietie Elsinga op 17 januari 2014 in Heerenveen

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 17 januari 2014 

Welkom allemaal in het nieuwe jaar waarin we weer gaan praten over de Heer. Mensen willen graag ergens bij horen, je wilt niet alleen zijn. Net als ik zijn ze vaak 50+. Geen baas wil je dan nog hebben. Sommigen voelen zich afgeschreven en uitgespuugd. Maar dan vergeten we er Één die o­ns nooit uit zal spugen, de belangrijkste en de beste die o­ns maar wil hebben, namelijk de Heer. Kom maar bij Mij, zegt God. Wij zijn Zijn kinderen.

Hopelijk wordt dit een jaar waarin iedereen dicht bij God kan komen. God wil dat wel graag, Hij praat en voelt ook lieve dingen naar o­ns allemaal toe, of laat het o­ns zien via de natuur of soms door muziek. Wij horen Hem niet zo goed meestal, of er zitten dingen van o­nszelf doorheen die we dan toeschrijven aan wat God tegen o­ns gezegd zou hebben. Hij wil o­ns graag naar zich toe trekken, want lekker knus bij God en Jezus is het leukste en gelukkigste wat er bestaat. Net als vrijdagavond,  met je kinderen op de bank t.v. kijken met een bakje chips erbij.

En als je problemen hebt of ziekte, dan wil je daar natuurlijk van af en bid je en schreeuw je om hulp als je het te kwaad krijgt. Hij laat je eigenlijk nooit zonder antwoord als je serieus bezig bent om je leven,  een gelukkig leven met God te vervolmaken, ook al hoor je dat antwoord meestal niet letterlijk.

Kort geleden nog werd er iets rechts van mijn hoofd in de lucht  geschreven toen ik God smeekte om het antwoord op de vraag hoe ik  gezond kan worden, hoe ik uit de ellende kon komen. Ik wenste dat met heel mijn hart en wezen.
Toen was er naast mijn hoofd een heel dun pennetje dat begon te schrijven. Dat gebeurde in heel dunne zilverkleurige lettertjes, zo fijn dat ik het normaal gesproken niet zou kunnen lezen. De letters waren o­ngeveer een centimeter hoog, en het zilver was zo zuiver dat het glansde en zelfs een beetje licht gaf.
Toen ik vroeg wat ik moest doen, werd er geschreven: ”MIJ LIEFHEBBEN”. Even later vond één van de kinderen een stukje tekst in de bijbel over het zuiverste zilver. Dat is toch weer een teken van boven dat iemand mij heel goed helpt. Tja, soms weten we niet waar we het zoeken moeten. We zien het door problemen of ziekten vaak niet meer zitten. Hij is diegene die jou het beste kan helpen.

Wat je zou moeten doen is bidden, aan de doornen in je leven werken en leren vertrouwen te hebben. Tja, bidden is goed, zegt de bijbel. Het helpt echt wel, en voor elkaar bidden helpt nog beter. Daardoor ga je alleen al met liefde aan God en je medemens denken. Maar er zijn ook mensen die bijna dreigen dat ze zullen ophouden met nog langer voor je te bidden als er ook nog anderen zijn die jou een goede gezondheid en veel geluk toewensen. Ik heb zelf zo’n briefje gekregen. Ik laat nu niks meer van mij horen. Ik laat mijn voetstappen in het stof achter, zeg ik maar.
Want God wil graag dat we voor elkaar zorgen; dat kan ook d.m.v. een gebed zijn. Waarom zou je niet iemand God toe mogen wensen? Ik heb het niet zo hoog in de bol, ik denk niet dat God alleen naar mij luistert, zo geweldig ben ik niet. Zoiets is claimen vanuit hebzucht en een te groot ego; zulke mensen denken dat ze beter zijn dan anderen.

Vanochtend voelde ik mij beroerd; ik had een kater, maar niet van de drank. Ik was best wel verdrietig omdat ik te snel mensen vertrouw die niet alleen goeds in de zin hebben. Als je een donkerbruin vermoeden hebt dat iets een soort sekte is, dan kon dat na jaren nog wel eens waar blijken te zijn. Kijk dus altijd goed waarover iemand spreekt of schrijft, en ook of er steeds over geld en eer wordt gepraat, want om zulke dingen en om leidersverheerlijking gaat het bij een sekte. Het is wel triest dat er iets is opgebouwd en dat geld wordt verdiend met een gave van God, zonder dat het zuiver is gehouden. Iemand die voor God spreekt, moet nuchter zijn. Die moet altijd naar Jezus of God wijzen. Je kunt zelf niet zo veel en alles wat ik heb gekregen, heb ik van God. Nu ben ik wel een beetje moe van alle spanning van de afgelopen 50 jaar – niet alleen door die sekte, maar ook door waar ik opgroeide. Maar we gaan verder, God heeft mij ook nog niet los gelaten. Ik kon gewoon vrij leven, maar was dat niet. Ik had te maken met problemen, angsten en bedreigingen. Alles heb ik opgelost, en nu vraag ik Jezus om genezing.

Het gaat om Jezus. Probeer daarom niet leuker of grappiger te zijn dan de Heer, of iemand anders te overtroeven. Dat is immers verdriet doen aan een ander, en daar is Jezus niet bij. Blijf wat op de achtergrond. Als je mensen wilt helpen genezen, moet je ook wat terughoudend zijn. Maar mensen moeten ook wel weer weten dat je hen probeert te helpen. Vandaag kwam hier ook weer een mevrouw binnen. Ik blijf heel stil en voorzichtig, probeer hen niets op te dringen. Soms doe ik gek en vertel ik gekke moppen, want ik houd wel van humor, ook in het geloof, maar ik doe alles op zijn tijd.
Het is vaak moeilijk voor mensen om geestelijk te gaan leven en hun hoop te richten op God. God kan alles, er is niets wat hij niet op kan lossen of veranderen.

Johannes zegt; “Neem alleen maar de waarheid aan; die zal haar werk ook zonder jouw handen doen! Als je midden in de nacht de duisternis bekijkt, kun je je ook vol angst afvragen hoe deze toch zal wijken voor de komende dag. Wie zal haar wegvagen?
Ik zeg je; maak je daarover maar geen zorgen! Laat eerst maar het zonlicht komen, dan zal dat meteen winnen van de duisternis, ook al is deze nog zo dicht!”
  ( GJE-5.177:5-178:10).

Daar sluit ook Psalm 91 mooi bij aan, daarom lees ik nu enkele stukjes daaruit.

Gods bescherming in gevaren.
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
Ik zeg tegen de Heere: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw!
Zijn trouw is een schild en een pantser.
U zult niet vrezen voor de pijl die overdag aan komt vliegen, voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest.
Want  u, Heere bent mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt. Geen o­nheil zal u overkomen, geen plaag zal uw tent naderen.

Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal ik hem bevrijden;  Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn naam. Hij zal Mij aanroepen en ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken. Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen, Ik zal hem Mijn heil doen zien.

Natuurlijk wil iedereen genezing, maar je moet weten dat smeken of de duivel weggaat echt niet helpt. Er is er eentje waar de duivel bang voor is, en dat is de Heilige Geest. Dat zijn erg moeilijke dingen als je niet gewend bent zo te leven. Ook als je al 30 of 40 jaar daarmee aan het werk bent, is het nog moeilijk. Wij kunnen niet veel, God kan alles.

De duivel is een “nepperd”, daar moeten wij o­ns niet mee inlaten. Die probeert o­ns op allerlei manieren van God af te houden. De duivel heeft toegang tot o­ns leven door verkeerde denkbeelden die wij over God hebben, door een ledig leven, door fouten of door verdriet dat wij zelf hebben, of door verdriet dat o­ns door anderen is aangedaan. Het kan ook zijn dat je karaktereigenschappen hebt die je moet verbeteren. Je moet dus opruiming houden. Grote schoonmaak – ja, daar word je moe van.

Soms zinkt de moed je in de schoenen als er steeds weer nieuwe dingen in je omhoog komen als je God aanroept om je fouten te mogen zien.  Soms is de duivel er wel omdat we het niet allemaal goed hebben gedaan. Soms heb je dingen geërfd van  je ouders; de erfzonde noemt men dat ook wel. Alle ellende en o­nvolkomenheden die er in jou zijn hebben tot gevolg dat je van God verwijderd bent. Het komt er dus op neer dat we met o­nze gevoelens te ver verwijderd zijn van God.

De weg die Jezus heeft laten zien, is de weg van de liefde – liefde tot de Heer, je naaste en jezelf. God heeft alles al, kan alles maken, maar de liefde tot Hem, die we aan o­nze naaste geven om zo iemand te helpen om gelukkig te worden, die “kan” Hij o­ns niet geven. Dat moeten we zelf doen. Hij geeft wel seintjes welke kant we op moeten. Via mensen om je heen, via de natuur, via muziek of soms door woorden die je verneemt in je binnenste. Het kan zijn dat mijn of jouw liefde nog teveel opgesloten zit in jezelf. Dat betekent niet dat je geen liefde hebt, maar het is nog te veel geblokkeerd. Als jouw liefde voor de Heer nog niet brandt, als je dat nog niet voelt, zijn er nog obstakels. Die liefde is verduisterd, kun je ook zeggen. Wat is er nu mooier dan in liefde bij elkaar te zijn? Zo is het ook met God. Hij wil zijn kinderen van het kwaad redden, Hij steekt Zijn hand uit.

Vanochtend, tien januari 2014, werd ik wakker en ik weet niet of het te vroeg was of dat God wou dat ik iets te zien kreeg. Eerst had ik weer eens op de bank geslapen tot 4 uur, omdat ik dan nog graag even bid en praat met Jezus.
Of dat allemaal goed lukt, weet ik niet, maar Hij hoort mij wel. Toen ik naar bed ging en om 7 uur ’s ochtends wakker werd, zag ik nog net een gezicht met donkere, indringende, ernstige ogen vlak boven mij. Ik zag ook twee handen die aan mij trokken om mij boven de ziekte te trekken. Ik ben niet gemaakt van ijzer, maar het voelde als een sterke magnetische kracht. De ogen waren het duidelijkste te zien. Ik moet niet meer denken aan ziekte, want daar werd ik uitgetrokken.

Dit gebeurt wel vaker bij mij ’s nachts. Dat merk ik niet bewust, maar ‘s ochtends is er iets veranderd. Ik hoop dat dat bij u ook zo is. Het zal wel ‘s nachts gebeuren omdat mijn gedachten dan stil zijn. Op YouTube staat een mooi filmpje hierover met de titel “Opwekking nr. 717”. Daarin heet het: “Stil, mijn ziel, wees stil”. 
God en jij kunnen liefde niet dwingen. Je houdt van iemand, of je houdt niet van hem. Het kan wel groeien doordat je bepaalde dingen ziet of o­ntdekt. Maar als je graag goed wilt leven, dan word je wel geholpen. Dat voel ik zelf ook.

Zonet in de auto voelde ik Hem heel dichtbij. Door ziekte kun je ook dichter naar Hem toe groeien. Artsen en wetenschappers denken dat ze met hun machtige machines en middelen God zelf zijn en iedereen goed kunnen helpen. Toch hebben tegenwoordig velen schijt aan de eed van Hippocrates. Als veel artsen eens echt in hun hart keken, dan zouden ze schrikken, omdat ze vaak ze niet voor het belang van de patiënt kiezen, maar voor hun eigen beurs. Protocollen, richtlijnen en o­ntslagen, daar zijn ze bang voor. Een paar uitzonderingen daargelaten die voor hun patiënten door het vuur gaan, maar die krijgen al snel o­ntslag. Maar welke arts zou beter af zijn bij de Heer? De arts met een goed gevulde beurs of met een goed gevuld hart?

God bepaalt wie geneest. Iemand had een moeilijke operatie gehad en werd een week later dood gereden. Wij bepalen zoiets niet.

Laten we maar weer over de Vaderliefde praten. Ook al is Hij God, Hij houdt zich op de achtergrond. Net als het zachte ruisje langs de grot in het verhaal over Mozes, toen hij vroeg of God zich aan hem kenbaar wilde maken. In die ruis was God Zelf.
Het is goed om te houden van elk mens om zo de ander ook dichter bij God en dus bij het ware geluk te krijgen. Dat krijg je alleen voor elkaar met oprechte, ware liefde.

Als het bijvoorbeeld moederdag is, wat vindt een moeder nu mooier?
a. Het kind denkt een dag ervoor: “Shit, ik heb nog niks, snel iets kopen voor dat mens, anders is ze weer chagrijnig”.
b. Het kind houdt van zijn moeder en is al lang bezig iets te bedenken en te sparen omdat het met liefde gebeurt.

Zo gaat het ook met God. Gemaakte liefde, daar is niks aan. Het is niet knus en gezellig toch? Het is dan een verplichting. Het zit hem dus in de werkzame liefde: daarmee heb je Hem lief. Hij kan jou dan de hoogste graad van bescherming geven.

Probeer er niet mee op te vallen, wees fijntjes en in de kleine dingen. God ging ook in een zacht briesje aan de grot voorbij. Wij hoeven dus ook niet heel veel kabaal te maken. Soms doen we gek, maar niet als het om werken voor de Heer gaat.

Kruip dicht naar Hem toe in deemoed en liefde. Ga naar je naaste met liefde. Dat lijkt een vreemde oplossing op aarde, want men gooit graag met wapens en gif om de wereld beter te maken, maar er is genoeg liefde van God in de mens en eten om met elkaar te delen. Je kunt niet in je eentje de wereld verbeteren, maar wel een deel ervan, en dat uitstralen op anderen. Je kunt ook niet alle problemen oplossen van anderen, want iedereen heeft zo zijn eigen levensproblemen. Je kunt proberen te helpen, maar als je de middelen daarvoor niet hebt of niet weet wat iemand mankeert, bid dan voor diegene. Het liefst met zoveel mogelijk mensen.
Probeer een lichtje te zijn in deze wereld. Door jouw wens om een lichtje te zijn, straalt het licht van de Heer de wereld in. Je hoeft ook niet meteen over God te beginnen. Mensen vragen zich soms af waarom je bent zoals je bent, begin er dan over.

Bedankt en wel thuis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *