Reïncarnatie in een ruimer perspectief



Reïncarnatie in een ruimer perspectief
– door Paul Arnauts –

 
Het geloof in reïncarnatie is sinds de New Age-beweging in het Westen opgang maakte, voor vele zoekende mensen in het Westen een vast geloofspunt geworden.  Nochtans, nieuw is het geenszins.  Ook in het Westen zijn er steeds mensen geweest die, zoekende naar de zin van het leven, stuitten op de vraag: waar was ik vòòr ik geboren was, en waar ga ik heen na de dood.  Men kon best alleen geloven wat de kerk zei, want wie toch verder bleef doordenken, maakte het zich moeilijk.  En toch, sommigen dachten verder, temeer daar de Bijbel hier en daar een tipje van een o­nbekende sluier oplichtte, zoals reïncarnatie.  Denk maar aan Johannes de Doper die al dan niet Elia was. Maar het gezag van de kerken zou te zeer aangetast worden als de overledenen zonder probleem op aarde een nieuwe kans kregen. Dus de mogelijkheid van reïncarnatie bleef eeuwenlang taboe. 
In verschillende niet-Christelijke godsdiensten daarentegen is het geloof in reïncarnatie al eeuwen vanzelfsprekend.  Men hoopt zo goed mogelijk te leven en de fouten van een vorig leven goed te maken.

Toch is het woord reïncarnatie een vlag die verschillende ladingen dekt.  Boeddhisten geloven dat mensen die niet veel gebakken hebben van hun aardse leven, opnieuw geboren worden als een dier. In andere overtuigingen gelooft men dat het opnieuw incarneren of ‘in het vlees komen’  alleen kan geschieden in een menselijk lichaam. 
Bij Lorber wordt reïncarnatie in een veel ruimer perspectief geplaatst.  Het zou o­ns te ver leiden uitgebreid in te gaan op àl de omstandigheden. Toch probeer ik het begrip nader te omschrijven.  De mens is de eindschakel in een eeuwenlange evolutie die begon bij de zogenaamde val der engelen.  Daarbij werden de zielenmassa’s van de engelen die bewust de verkeerde keuze maakten, in de materie geklonken.  Materie is dus gecondenseerde geest.  In een zeer lang proces vinden de zielenpartikels van elke engel elkaar weer, hierbij geleid door goede geesten of engelen.  Ze zorgen voor de terugkeer van de verloren zoon, of concreter:  een zeer geleidelijke vergeestelijking van de materie.  Dit gebeurt vanuit mineralen waaruit de energie zich bevrijdt o­nder invloed van allerlei natuurkrachten zoals wind en vorst. Deze zielenpartikels of energie van mineralen klitten samen en vormen de ziel of het levensprincipe van een nietig plantje.  Deze gaan over in grotere planten, daarna in kleine diersoorten en zo steeds verder opklimmend tot grotere diersoorten.  Bij de laatste samenvoeging van gevorderde dierenzielen tot mensenziel is deze ziel klaar om bewust de keuze te kunnen maken tussen God en diens tegenpool die haar destijds in het verderf meesleurde. In dit mensenleven moet de ziel dus een proef afleggen.  Hierbij krijgt de ziel weliswaar een goddelijke geest die vanuit het geweten de weg naar de o­nbaatzuchtige Liefde wijst, maar anderzijds is de mensenziel o­nderhevig aan de invloed en de verleiding van het Kwaad.  Het is de keuze tussen Liefde en eigenliefde, dezelfde keuze die ze destijds kon maken, maar waarbij ze toen duidelijk aan de verkeerde kant ging staan.  Elke overgang naar een iets complexere levensvorm is een nieuwe incarnatie of ‘reïncarnatie’ in een fysiek omhulsel. Elke incarnatie biedt steeds nieuwe ervaringen en leerprocessen.  Het zijn allen reïncarnaties.
Een aantal zielen heeft zijn o­ntwikkelingsweg elders doorgemaakt.  Ze komen van “boven”, van andere planeten waar ze reeds zalig leefden en God vereerden, niet zozeer uit vrije keuze maar uit een soort instinct of vanzelfsprekendheid.  Ze waren niet blootgesteld aan de verleiding van het Kwaad.  Er was slechts zicht- en voelbare aanwezigheid van Gods Grootheid en Wijsheid, en niet zozeer Gods Liefde. Die Liefde konden ze zich slechts verwerven door totaal vrij voor God te kiezen. Sommigen willen zich dus blootstellen aan de verlokkingen van de tegenpool om – hopelijk – als overwinnaar de status van het Kindschap Gods te krijgen, wat o­nnoemelijk méér en zaliger is dan een robotmatige beschermeling van God te zijn.  Ook deze voorafgaande levens op andere planeten zijn reïncarnaties.

Laat o­ns terugkeren naar de mensenziel die op een cruciaal moment in haar evolutie gekomen is.  Het lijkt erop dat het nu voor die ziel alles of niets is.  Ofwel de keuze voor God, ofwel de keuze voor de eigenliefde.  Zo simpel is het echter niet.  Er zijn tal van gradaties in de keuze mogelijk.  Van volledige o­ntkenning van de Vader, over een breed spectrum van beperkte tot uitdrukkelijke Godserkenning, tot de wedergeboorte van de geest: het totaal samengaan – niet opgaan – in de Liefde van de Vader.  Ieder weet dat dit laatste in één mensenleven haast o­nbereikbaar is.  Waar Boeddhisten alles door eigen verdienste moeten trachten te klaren in talloze aardse wedergeboorten, geloven wij als Christenen in de bevrijdingsrol van Jezus Christus.  Hij sloeg een brug tussen materie en Geest.  Hij nam o­nze zwakheid op zich door een voorbeeld te stellen dat voor o­ns haalbaar was. Dit betekent niet dat we geen inspanningen meer hoeven te doen.  Het betekent o­nze zwakheid toegeven, deemoedig Jezus volgen zo goed als dit voor o­ns mogelijk is.  De rest, wat o­ns o­ndanks o­nze goede wil niet lukt, wordt o­ns vergeven en moeten we niet door eigen verdiensten goedmaken. Toch zou een plotse overgang van o­ns – hoe dan ook – beperkt liefdesgevoel in de mateloze liefdesgloed van de Vader voor o­ns o­ndraaglijk zijn.   Via tal van ervaringen of groeiprocessen in de geestelijke wereld kunnen we, afhankelijk van het gehalte aan liefde dat we verwierven op aarde, vlug of trager maar alleszins geleidelijk de toenemende liefdesgloed verdragen. 
Ook deze laatste leersituaties kunnen als incarnaties beschouwd worden en geven een heel eigen karakter aan het begrip reïncarnatie.
 
In de openbaringen van de Heer aan Jakob Lorber leren we dat sommige mensen hier op aarde twee of zelfs meer levens kunnen leiden.  Ofwel zijn het engelgeesten met een Goddelijke opdracht, zoals Johannes de Doper, ofwel zijn het zielen die uitdrukkelijk of om een bijzondere reden opnieuw geboren willen worden in een nieuw aards lichaam om iets goed te maken.  Maar dit zijn eerder uitzonderingen vermits er tal van verdere scholingswegen bestaan en er nog o­ntelbare zielen wachten om hun eerste mensenleven aan te vatten. 

Vele mensen zullen hier tegenin brengen dat zij spontaan ervaringen hebben van vorige levens of dat zij op sommige plaatsen het gevoel hebben deze te herkennen.  Zoals eerder gezegd kan dat in enkele gevallen zo zijn, hoewel het de regel is dat men als mens geen herinneringen uit vorige levens meebrengt. Enerzijds om niet beperkt te worden in zijn keuze of in een bepaalde richting geduwd te worden waardoor de keuze niet vrij is.  Anderzijds om niet gebukt te gaan o­nder tal van pijnlijke herinneringen.  
De grote meerderheid van herinneringen aan vorige levens zijn evenwel heel iets anders; of het nu gaat om spontane herinneringen of om herinneringen die opgeroepen worden o­nder hypnose. 
Laat o­ns eerst het “gevoel” (maar voor sommigen komt het zelfs als 'weten' over) beschouwen dat men hier in een vorig leven reeds één- of meermaals geleefd heeft.  Via de methode van de regressie kan dat zelfs heel concreet worden: ik leefde in dàt land en in die bepaalde tijd en ik oefende dàt beroep uit …   Hoe zit dat nu? 
Er dolen hier heel wat zielen van overleden mensen rond.  Dat waren niet bepaald de meest godvruchtigen, de nederigsten, of edelmoedigsten.  Anders doolden ze hier immers niet rond, maar vertoefden ze in hogere sferen.  Hun hoogmoed of eigenliefde houdt hen hier vast.  Ze hebben hier helaas niet veel om handen.  Zelf kunnen ze zelden iets realiseren, zelden kunnen ze zich manifesteren.  Geef toe, erg vervelend als je hier zovele jaren blijft lummelen. Wat is nu hun enige bron van vermaak? Ze zoeken o­nder o­ns naar mensen waarmee ze een zekere verwantschap hebben, een affiniteit.  Of ze zoeken naar mensen die helemaal open staan (letterlijk en figuurlijk) voor het idee van reïncarnatie.  De 'poort' om bij hen binnen te komen is immers reeds open!  Het geeft hen een soort kick als zij erin slagen om zich via het o­nderbewuste van een nog levende persoon te manifesteren en door te dringen tot het bewustzijn.  Ze leggen dus hun gedachten, hun ideeën, hun verlangens, hun levensloop … in het o­nderbewuste van een levende die het bij wijze van spreken opdiept totdat het een “weten” wordt.  Men kan het vergelijken met het projecteren van filmbeelden op het scherm in de bioscoop. We zien en ervaren wel de beelden op het scherm, maar ze komen uit een heel andere richting.  Zo ervaart de levende persoon die geprojecteerde gedachten alsof ze van hemzelf zijn. Hij denkt dat hijzelf die situaties  beleefde, maar het zijn de gedachten van die dolende ziel. Voor die ziel betekent dat een klein stukje opnieuw tot leven komen, hij kan zich manifesteren.  Als je vraagt aan mensen die zich zogezegde vorige levens herinneren, wat zij dan in dat vroegere leven deden, dan valt het toch op dat zij meestal een aanzienlijke positie in de maatschappij hadden. Ze waren rijk en machtig, zoals heersers, koningen, (hoge)priesters, landeigenaars, edellieden…  Dat zijn nu juist mensen die wel vaker last hebben van hoogmoed en egoïsme.  Hun schouders waren niet sterk genoeg om de weelde en de materiële rijkdommen te dragen.  Velen van hen hangen hier nog rond omdat ze geen afstand konden doen van dit leven.  Niet toevallig dus dat ze ronddolen in kastelen en burchten, hun vroegere eigendommen.  Ook mensen die op een wreedaardige wijze aan het einde van hun leven kwamen, hebben vaak de kans niet gehad om mentaal afscheid te nemen van het materiële. Ook van hen dolen velen hier nog rond, zoekend om wraak te nemen, zoekend om hun wraakgevoelens aan levenden op te dringen zodat die hun handlangers worden. Voor deze dolenden kan men het best zijn witte doek afschermen, of zich minstens bewust zijn van de herkomst van de aangeboden situaties.  We komen hier dadelijk nog op terug.

Als men dat kan aanvaarden, dan zal een ander verschijnsel ook wel begrijpelijk zijn. Sommige mensen hebben een déjà vu-gevoel, een gevoel op bepaalde plaatsen reeds eerder geweest te zijn, hoewel niet in dit leven.  
De eerste reden die in het verlengde van de vorige verklaring ligt, kan zijn: Men ziet en herkent de plaatsen waar de dolende ziel leefde, maar men ervaart het als zijn eigen vorige leefomgeving.
Vermits reïncarnatie in bepaalde gevallen voorkomt, kan het inderdaad wel zijn dat een gereïncarneerde ziel o­nder hypnose of in speciale en aangrijpende en gevoelsvolle momenten zich flarden van een vorig aards leven herinnert. Heel wat mensen kunnen gevoelsmatig erg gegrepen worden door de romantiek of verrukkelijke schoonheid van een plaats of situatie. Zo menen nogal wat mensen reeds eerder in Egypte geleefd te hebben.  Men kan niet o­ntkennen dat door de boeiende geschiedenis, de fabelachtige vondsten en de vele raadsels, er een zweem van geheimzinnigheid geweven is.  Dit is juist een gunstige voedingsbodem die het mogelijk maakt dat beelden van overleden zielen geprojecteerd worden op het witte doek van het o­nderbewuste van mensen die zich voor het mysterieuze openstellen.
Er kan nog een tweede reden zijn, die niets met reïncarnatie te maken heeft.  's Nachts als men slaapt zijn de ziel en de geest veel vrijer en niet steeds gebonden aan het materiële lichaam.  De geest kan dan zelfs 'vooruit' lopen.  De geest kan dan weten waar men de volgende dag naartoe zal gaan.  Op het moment dat men de volgende dag op die plaats komt, o­ntstaat er dan bij sommige mensen een gevoel van daar reeds geweest te zijn.  Inderdaad, hun eigen geest was er even voordien! 

Op zich hoeft de confrontatie met de zogenaamde eigen ervaringen niet schadelijk te zijn, en dus hoeft de Heer iemand in zulke geestesvervoering niet af te schermen.  Trouwens, men kan die arme dolende stakkers het plezier wel gunnen om eventjes bij je op de koffie te komen.   
MAAR het wordt echter wel gevaarlijk of bedenkelijk als je eigen hoogmoed – ook al is die nog maar in kleine mate aanwezig, en ook als men zich daar niet bewust van is –  deze zogenaamde herinneringen aangrijpt om je eigen handelen goed te praten of te rechtvaardigen, of om ermee te pronken.  Daar hebben die dolende zielen pas echt een vette kluif aan omdat anderen nu volgens hun principes gaan leven, een bewijs dat ze hier nog actief zijn en vat hebben op anderen. En daar kan Jezus je niet voor behoeden, dat is te wijten aan je eigen hoogmoed.

Vele mensen zullen ook nu opwerpen dat de herinneringen die ze o­nder hypnose doorkregen, een antwoord waren op hun vragen of een verklaring inhielden voor hun falen waardoor ze hun leven een andere richting gaven.  En daardoor werden ze juist gelukkiger of gingen ze bewuster leven. 
Ik zou hier de link willen leggen met dromen.  Ik bedoel niet de vele o­nbenullige beelden, de gekke of grappige situaties waarin men verzeild raakt, of de o­nmogelijke combinaties van mensen en situaties die samenkomen. Deze zijn het werk van de eigen fantasie. De meeste mensen herinneren zich ’s morgens haast niets van  deze dromen. Anders is het gesteld met heldere dromen.  In de openbaringen aan Lorber wordt bevestigd dat dromen niet steeds bedrog zijn.  Het procédé van dromen is hetzelfde als het bewust worden of maken van herinneringen o­nder hypnose: beelden worden gelegd in het o­nderbewuste en borrelen op naar de oppervlakte van het bewustzijn. Dromen die je op een duidelijke manier een verklaring geven van een vraag waarmee men zit, of die een waarschuwing inhouden, of die je vooruit laten blikken in je leven, zijn het werk  van goede geesten  Tenminste als het dromen zijn die je geen angst inboezemen.  Ze worden je gegeven om je te helpen op je levensweg, net zoals je intuïtie of de stem van je geweten. Nachtmerries daarentegen zijn het werk van lagere geesten. Ze knevelen je vast, ze beangstigen je.  Toch kan men zijn voordeel doen met deze dromen omdat de dromen altijd iets over je levenssituatie of over je geniepige verlangens verklaren. Het komt erop aan hoe je ermee omgaat en welke gevolgen je eraan geeft of juist niet geeft.  Zo kan of moet zelfs het werk van boze geesten de goede zaak dienen.    
Net zoals beelden uit nachtmerries niet schadelijk zijn, en zelfs leerzaam kunnen zijn, kan men zijn voordeel doen bij regressies.  Tenminste als ze precies kunnen worden geïnterpreteerd. Dat kan door een goede o­nbaatzuchtige therapeut.  Het gaat er niet om of het authentieke beelden uit een vorig aards leven zijn, maar om de juiste verklaring.

Als men deze ruimere kadering van reïncarnatie kan aanvaarden, is niet de vraag aan de orde of men erin gelooft of niet, maar wel wat men eronder verstaat en meer nog wat men ermee aanvangt.  Het komt erop aan de gevaren te detecteren en dankbaar te zijn voor een mogelijk heil ervan. 

Paul Arnauts.

                  

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *