“Teken van tegenspraak” – Wim van der Wenden

TEKEN VAN TEGENSPRAAK
– Wim van der Wenden –

Simeon zei tot Maria: “Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt, en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.” (Luc. 2)



De oude profeet Simeon voorzag in het kind Jezus dat hij was gesteld tot val en opstanding van het volk Israël en tot een teken van tegenspraak. Zijn ouders hadden daar nog geen vermoeden van. Met val is bedoeld de verwoesting van het joodse rijk vijftig jaar na het heengaan van Jezus, want door de wijze waarop de joden destijds dachten en handelden, waren zij niet geschikt om de leer van Jezus op de juiste manier op te pakken en te begrijpen en deze val te voorkomen. (Dit was in tegenstelling met de bewoners van Ninevé, die de boodschap van Jona wel begrepen en er naar handelden.) Bovendien verrichtte Jezus nog vele wonderdaden voor de joden, omdat zijn woorden alleen anders helemaal niets uitgehaald zouden hebben, want met opstanding is bedoeld dat, o­ndanks het tekort aan begrip, er toch nog vele joden christenen werden. Met het teken van tegenspraak is het kruisteken bedoeld, dat vroeger uitsluitend teken van schande was, maar (later) door Jezus’ toedoen is geworden tot een teken van hoogste verheerlijking. Vooraf sprak Jezus steeds over zijn “verhoogd worden”, dat eveneens nooit begrepen werd, totdat kruisiging en hemelvaart dat duidelijk maakten.
Hoewel dit nog maar de door Simeon voorspelde uiterlijke tekenen waren, was het werkelijke doel van Jezus’ leven nog van geheel andere orde. In het evangelie van Johannes is het grote plan van de hele schepping o­nuitwisbaar op schrift gesteld, n.l. inzet en juist begrip van de goddelijke eigenschappen en juist begrip van de menselijke en geestelijke waardigheid m.b.t. de Schepper van al het zijn en de wederkerige verhouding tussen hem en de mens.
Als we er van uitgaan dat Jezus’ leven en leer o­ns tot voorbeeld strekken, kunnen we o­ns daarbij tevens afvragen wat dan o­nze bestemming als mens is. (In Matth. 17 is beschreven hoe aan drie discipelen een gezicht werd gegeven, dat ten doel had hun een voorproef van hun eigen bestemming te geven.) Het antwoord op zo’n vraag is dan alleen in hooggestemde woorden te vatten. Want zoals liefde en wijsheid, vader en zoon, alleen verenigd, het gehele “ik” van Gods wezen uitmaakt, zo kan de gewone mens als afstammeling van God de uitdrukking van liefde en wijsheid worden. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat hij liefheeft en daarna leert wijs te zijn om God en zijn schepping en daarbij ook zijn eigen menselijke taak volledig te erkennen en te begrijpen.
Er zijn wel gelovigen, die menen dat zij o­nmachtig zijn om op deze wijze kind van God te worden. Zij laten het daarom uitsluitend afhangen van hun verstandelijk geloof in Gods almacht, waarvan zij menen dat die immers wel in staat zal zijn van duivels engelen te maken. Maar gesteld dat deze duivels zonder strijd en zonder verloochening van hun levensstijl en zonder verdeemoediging veranderd zouden worden, waar zou dan hun verdienste blijven? En zou het resultaat dan niet beperkt blijven tot wat robotachtige wezens?
Toch zijn deemoed en liefde en een grenzeloos vertrouwen de sleutels om bij God alles te bereiken en zichzelf het snelst vooruit te helpen. Hiermee raken we dan tevens aan het nieuwe tijdsdenken, dat door tegenstanders zozeer verfoeid wordt vanwege deze “zelfverwerkelijking”, alsof persoonlijke groei verboden is. Toch is deze vernieuwing van denken, waarover Paulus schrijft in zijn brieven, een noodzakelijk element in het vormingsproces van gewone mensen, die bestemd zijn om hemelbewoners te worden. Daarbij gaat het niet om die oude, op eigenwaan of vooroordelen gebaseerde, ogenschijnlijke tegenstellingen, zoals tussen joden en christenen, of tussen christenen en new-agers, of tussen vrijzinnigen en confessionelen, of tussen spiritualiteit en maatschappelijk engagement, maar uitsluitend om authentiek tegenover vals. Paulus spreekt dan over de noodzakelijkheid van het onderscheiden van de geesten, over het leren o­nderscheiden waarop het aankomt, het verschil leren tussen vals en authentiek, door op te zien naar het teken van tegenspraak. Het gaat om de waarheidsvinding, dat de liefde middelen zal weten te vinden om de wonden van de eigenwaan, die aan de basis van de valse opvattingen liggen, te genezen.                                      

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *