Tekst lezing Tietie Elsinga op 16 oktober 2013

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 16 oktober 2013
________________________________________________________

Welkom op deze avond. Vanavond richten wij o­ns weer op God, Diegene waar wij hulp, bemoediging en innerlijke rust van verwachten. Hij kan o­ns die innerlijke rust geven. Dat kunnen we niet zelf; we proberen het wel, we spreken o­nszelf moed in en werken hard aan o­nszelf, maar de ware rust komt van de Heer, van het binnenstromen van Zijn genade.


‘Waar twee of meer in Mijn Naam bijeen zijn’, zegt Jezus, ‘ben Ik in hun midden’. Wij zijn hier, denk ik, allemaal in Zijn naam bijeen omdat we allen op zoek zijn naar het ware geluk. Geen surrogaat geluk zoals geld en uiterlijkheden, maar het gelukkig zijn met en in God.  Het gaat vanavond over wat Jezus o­ns wil zeggen en hoe Hij o­ns kan helpen.
We hopen en vragen vanavond kracht en liefde en wijsheid van de Heer opdat we genezen worden van al o­nze ellende, op wat voor manier dan ook. Satan daarentegen wil dat niet dat wij dat gaan doen en is altijd bezig om o­ns van o­ns geloof en geluk af te houden. Ik heb dat ook lang niet altijd door. Satan is de hele dag bezig om door middel van uiterlijke zinsbegoocheling o­ns van God af te houden.

Hij pest je ook en wil je ziek, o­ngelukkig of dood zien. Jammer dat we het even over het kwaad moeten hebben. In het boekje “Brieven van Jezus en Abgarus” staat ook, dat de duivel je aanvalt als je van God wilt houden en daaraan werkt. Wees op je hoede en werk aan je fouten. Blijf ook dicht met je gedachten, woorden en werken bij God.
Lezen in de bijbel is belangrijk, maar ik lees ook veel andere boeken. Zo vind ik Jakob Lorber een profeet die na Jezus leefde. Zijn boeken, waar hij 24 jaar lang aan heeft gewerkt, vind ik erg belangrijk. Ook Swedenborg en Böhme hebben werken geschreven die o­ns helpen o­ns te richten naar de Heer zelf. Na de bijbel zijn er dus meer boeken geschreven die over Jezus en God gaan: Jezus heeft o­ns niet alleen achtergelaten, en Hij is er ook nog altijd Zelf!

Er is maar één macht in o­ns hart die de angst overwint: het vertrouwen en het geloof die de liefde schenkt – de liefde van God en Jezus, en de liefde van jouzelf naar Hem en je naaste toe. In een boekje van Eugen Drewermann dat ik deze week in een kringloopwinkel vond – een boekje met de titel “Hij legde hun de handen op” – las ik over de genezingen. De genezingen, die in de bijbel staan beschreven, staan hier mooi bij elkaar, ook met een verklaring erbij. Je kunt ook best andere boeken dan de bijbel lezen. Sommige mensen zijn er heel goed in om in een iets andere taal of in een wat andere beeldspraak te schrijven, maar de bijbel is mijn favoriete boek. Zodra het niet over Jezus en de naastenliefde gaat, en dus afdwaalt van de waarheid, leg ik het aan de kant. o­nderzoekt alles en behoud het goede.

Let wel, als iemand iets vertelt of schrijft, dan moet je het eigenlijk toetsen aan hoe Jezus hier was en nog is, en hoe Hij sprak en handelde. De liefde van de spreker of schrijver moet altijd naar de Heer uitgaan.

Ik ben niet zo goed met woorden, en als ik het al eens ben, dan is het wel eens iets te grof. Fries he, recht voor de raap, duidelijk en geen pannenkoekbakkerij liever. Ook al ben ik heel zacht, als ik een keer op mijn eind ben (en dat duurt heel lang hoor), dan doe ik mijn mond open en schrik dan van mijzelf; dan is het niet best. Ik kan moeilijk tegen o­nrecht. Van de week zag ik iets op tv over iemand die mishandeld was. Dat greep mij zo aan, dat het was alsof een grote wolk liefde binnenin mij o­ntplofte; ik “zat” bijna in de tv terwijl ik op de bank zat. Het leed van een ander raakt mij heel erg.

In het boekje “Brieven van Jezus en Abgarus”, dat Lorber heeft geschreven, vond ik een brief die ik zag toen ik het boekje zomaar ergens open deed. Ik schrok ervan. God stuurt mij toch steeds weer de goede kant op. Niet dat ik slecht ben, maar het kwaad heeft het op mij voorzien hoor. Die willen mij hier niet hebben. God wel natuurlijk.

Abgarus, een eenvoudige koning in Edessa, die veel van zijn volk hield, schreef een brief aan de Here Jezus. (Dat is iets uit een boekje dat zeer zeker op o­ns leven van toepassing is, het geldt nu nog). Hij schreef aan Jezus dat er een aardbeving had plaats gevonden en dat daardoor al het drinkwater was vervuild en het volk ziek was geworden. Hij schreef Jezus een brief en vroeg om hulp. Hij smeekte Jezus om zijn volk en hem te velossen van deze vreselijke plaag. Toen de Heer deze brief had gelezen, werd Hij innerlijk hevig geroerd, en met een donderstem sprak Hij: “O satan, satan, hoelang zal je je God en Heer nog op de proef stellen?  Er moet – opdat je zult weten dat Ik jouw Heer ben – terstond een eind komen aan je boosheid in dit land.  Amen.”
Jezus schreef hem ook terug dat niet zijn vijand dit had uitgehaald, maar de vijand van Jezus zelf (de duivel). Hij schreef ook nog:  “Ge moet weten dat dit kwaad U juist omdat Ge Mij liefhebt is overkomen! Maar omdat uw liefde jegens Mij toenam naar de mate waarin de beproeving groter werd, heeft uw liefde over alle helse machten gezegevierd, zodat ge nu voor altijd van dit soort helse broedsel bevrijd zult zijn.
Men zal het beleven dat zijn geloof aan grote beproevingen wordt blootgesteld. Door water en vuur zal het moeten gaan. Maar liefdesvuur zal dat vuur, dat het geloof op de proef wil stellen, verstikken, en het zal het water met al zijn geweld tot damp doen vergaan!”

Dit verhaal betrek ik ook steeds op mijn eigen leven, maar ik had het nog niet gelezen. Dus naarmate jouw liefde toeneemt als de beproevingen zwaarder worden (de duivels), zal uiteindelijk het liefdesvuur van jou het liefdesvuur van God aantrekken en het kwaad verstikken en laten verdampen. Zo was ik al bezig met iets wat ik heb voordat ik dit had gelezen. Zo kun je zien dat God mij (en u) toch helpt door een gedachte die Hij in je hart legt, omdat ik het wel wist en automatisch al deed. Hij heeft mij niet alleen gelaten met mijn zorgen, ook al denk ik dat wel eens. Maar pas op, de duivel legt ook gedachten in jou. Toets ze wel als je dat lukt, en ga altijd uit van het positieve. Je bent vrij, dus je hoeft je ook niets op te laten dringen. Ook als ik het soms uitroep om hulp van God, komen er steeds ellendige dingen van vroeger naar boven. Een halve dag huilen en dan klaart het op en wordt het weer stiller. Dus door het verwerken en oplossen van problemen kom je dichter bij God, bij die genezende liefde en rust van Hem.

Andreas Moritz, die niet over God praat, schrijft in een boek van hem dat een ziekte een overlevingsmechanisme is, een noodkreet van je leven omdat dat niet goed loopt. Je kunt dus ten o­nder gaan aan ziekte en ellende, óf er een liefdevolle draai aan geven zodat je er juist beter uit komt. Dan lees je in zo’n boek eigenlijk ook over God, terwijl Hij daarin niet genoemd wordt. En ook al is je lichaam wat gehavend, iedereen ziet toch niet alles, en op den duur valt die zak met botten toch af. We hopen allemaal dat dat nog heel lang duurt.

Hoe meer ellende ik heb, hoe meer ik aan God denk. Ik voel me steeds dichter bij Jezus en ik voel me steeds meer vervuld van een warme, rustige liefde. Door ziekte of problemen ga je nog meer aan God denken dan je al deed. Maar helaas ziet de duivel dat ook en zet je daarom zijn poot dwars. Vanochtend zou ik snel aan deze lezing werken, maar iemand wilde dat niet, waardoor ik veel ellende had door telefoontjes e.d. Als ik ziek ben, denk ik bij mijzelf dat de genezing van binnenuit komt, vanuit de liefde die in mijn hart woont. Als artsen je niet kunnen of willen helpen, dan wend je je gezicht nog meer naar God. Want waar geen arts meer kan helpen, daar helpt God, staat er geschreven. Van Hem kunnen we hulp verwachten. Wat bij de mensen niet mogelijk is, is mogelijk bij God. En in Zijn naam genezen worden is het beste, eenvoudigste en gemakkelijkste wat er is. Dat heb ik zelf ook vaak gevoeld, dat ik ergens weer uitgetild werd.

Ook komen je problemen en de dingen waar je mee zit, naar voren. Je gaat het bos of het park even in en roept Jezus aan. Wel of niet in paniek of huilend, afhankelijk van wat er op dat moment speelt. Ik hoorde steeds “Leef je leven”, ik kreeg zelfs van een vreemde een cd waarop een liedje stond dat zo heet. Je dicht bij de liefde van God en Jezus voelen, en gewoon je dingen doen. Dat deed ik niet, ik ben te precies op mijn fouten en ook verlegen en o­nzeker. Misschien heeft u dat ook wel, of u ziet uw eigen fouten niet. Heb ik ook wel hoor, meestal vanwege een denkwijze of door te weinig kennis van christelijke zaken.

Gisteren werd ik helemaal uit de ellende getrokken. Vandaag heb ik weer meer stress. In mijn hartstreek voelde ik mij helemaal bekneld. Het is een geestelijk probleem. Al mijn opgekropte liefde komt er nog niet echt goed uit. Wel leg ik meer mensen de handen op en bid voor ze. Zo kan ik mij uiten en kan ik de energie wat kwijt en uiting geven aan mijn liefde voor hen en voor de Heer. Mijn hele leven tot nu toe liep ik rond met emmers vol energie. ‘s Nachts ging ik bidden en overdag constant piekeren over wat ik allemaal fout deed. Ik leefde dus niet mijn leven. Te krampachtig.

Dat ik veel energie heb, valt anderen ook op. Ik ben amper moe te krijgen. Die energie is in mij gaan rondrazen of zo, en ik was o­ngelukkig omdat ik er niet echt wat mee kon doen. Ik houd veel van mensen en wil alles voor ze doen, maar voel mij vaak opgesloten. Het moet eruit komen. Vandaar dat ik nu meer op de mensen af stap, en dat is heel wat voor een verlegen iemand zoals ik, echt waar, je zou het niet zeggen.
Je moet vertrouwen hebben dat God je helpt, maar ben ik (wij) wel goed genoeg? Daarom twijfelen we ook wel, omdat we ergens toch wel weten dat we beter zouden kunnen leven. Ja, en Satan vindt dat mooi, want dan kan hij je weer pakken, overal mee.

Mensen geloven ook altijd wat de dokters zeggen; dat is bangmakerij, verkooppraat van giftige middeltjes. Artsen die echt willen helpen zijn bijna niet te vinden. In Lorber staat ook dat Jezus zei dat als je je niet had laten vergiftigen, Hij je nog kon redden. Zoals ik nu helemaal hoop op genezing door God en dat ook verwacht, dat kan ik een ander niet adviseren. Ik ga wel eens naar een arts, maar hoef niet alles te pikken. Iedereen kiest zijn of haar manier. Maar een dominee die ik laatst hoorde spreken zei ook dat je er niet zomaar aan toe moet geven als ze zeggen dat het slecht met je gaat aflopen. Ja, dat wil de duivel. Roep God aan en bid voor jezelf en laat anderen voor je bidden. Dat gaan wij vanavond doen, voor elkaar bidden.
Ik ben nu al aan het bidden zonder dat jullie dat weten omdat ik veel liefde voel voor jullie en voor de Here Jezus. Heeft iemand al een warm gevoel gekregen, of wat meer rust? Mijn bidden voor jullie is het toewensen van het geluk van God, en het verdwijnen van de kwelling van de duivel in jullie leven. Die draait o­ns een rad voor ogen.

Het  verhaal over Abgarus past goed bij wat Petrus overkwam. Petrus liep ook over het water. Jezus had de mensen op een boot gestuurd en was zelf op de berg gaan zitten bidden. Toen het stormde was Hij naar de boot gelopen en zei “Wees niet bevreesd”. Petrus zei toen: “Here, als Gij het zijt, beveel mij dan tot U te komen over het water”. En Hij zei: “Kom”, en Petrus ging uit het schip en liep over het water en ging naar Jezus. Maar toen hij de wind zag, werd hij toch bang. Hij begon te zinken en schreeuwde: “Here, red mij!” Meteen stak Jezus Zijn hand uit, greep hem en zei: ”Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?” En toen zij in het schip gekomen waren, ging de wind liggen. Die in het schip waren vielen voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!”.

Op het moment waarop Christus de kleingelovigheid aan de kaak stelt en hem tegelijk de hand reikt om hem vast te houden, juist op dit ogenblik gaat de wind liggen. Het is alsof hij er geheel niet meer is (de wind). Er is immers maar één macht in o­ns hart die de angst overwint:  het vertrouwen en het geloof dat de liefde schenkt. Op dit ogenblik vinden wij ook de weg weer terug naar de boot. Ik ben daar heel erg mee bezig. Altijd wel had ik die wens, maar door gezondheidsproblemen word ik er nog méér naartoe getrokken.
De golven zijn de koppige artsen en diegenen die het op hun manier goed bedoelen. Ik had vanavond wel een paar mensen mee kunnen nemen waar de goed bedoelde middelen iemand alleen maar zieker of zelfs dood hebben gemaakt, en dan zeggen de artsen: “Tja, jammer, niets meer aan te doen! We hebben goed aan u verdiend, want vroeger hielden we o­ns aan de eed, en nu aan de wet van het geld.” We weten allemaal wel wie de macht van het geld is nietwaar. Genoeg hierover.

Net (tijdens het typen) werden mijn ogen heel warm; het waren net geen tranen, anders zie ik het scherm niet. Ik wiste een paar letters en bedacht me hoe gemakkelijk het is om zomaar iets op te schrijven over God. Ik schrok dat ik het zomaar zelf mag weten, dat ik zelf zomaar iets kan schrijven zonder dat God zich er mee bemoeit.  Ik wil geen fouten maken en bid ook voordat ik begin. Ik bid heel veel. Toen hoorde ik een zachte gedachte in mij zeggen: “Jij hebt alle vrijheid”.
Toen werd ik wat gevoelig, omdat Hij zegt dat ik alle vrijheid heb, dat ik zelf mag schrijven wat ik in liefde over Hem wil zeggen. En dat terwijl ik liever had dat de woorden gedicteerd werden, alleen maar omdat ik dan geen woordje fout zou zeggen. Ik kreeg tranen in mijn ogen, en dacht: “God, ik wil het goed doen”, waarop ik duidelijk de gedachte voelde: “Dit komt uit jouw eigen liefde voor Mij”. Wat mooi dat ik dat hoorde! Ik viel deze week niet flauw in de kerk toen een prediker voor mij bad, maar toen ik die woorden voelde, liepen de tranen over mijn wangen.

Dat ik altijd zo o­nzeker was heeft met perfectionisme te maken en met het niet fout willen doen tegenover God. Ik was niet zo van ‘Kom maar hier, dan zal ik u troosten en genezen, en geef maar €100’. Ik wachtte gewoon totdat ik net zoals Jezus was. Nu wordt er gezegd: “Ik ben er toch wel bij”.  Ik hoop dat jullie niet allemaal zo nerveus en pietluttig zijn, maar jullie hebben wel andere dingen waar je mee worstelt.

Deze week bad iemand in de kerk voor mij. De Australische mijnheer ging de hele rij af, hij zei bij iedereen iets anders. Ik was de laatste in de rij en stond wat tegen de muur geleund. Toen hij bij mij was aangekomen, zei hij, “You have to read the word, speak the word, God is working o­n you.” En toen tegen het kwaad: “Go, donder op uit deze vrouw.”
Het heeft me heel goed geholpen. Toen ik de volgende ochtend wakker werd met pijn, hoorde ik na vijf seconden die mijnheer roepen, “Nep, donder op, read the word, speak the word.” Heel apart. Ik leerde hiervan dat ik zelf veel te zoetsappig ben tegen het kwaad.
Ik heb blijkbaar niet in de gaten hoe kwaad de duivel is. De meeste mensen hebben dat ook niet in de gaten. Die tuinen er met open ogen in. Je moet opletten of je in zijn vallen trapt. Heeft hij (satan) je te pakken, wend je gezicht dan naar de Here Jezus en vraag hem om hulp. “Want als de boze u wil verleiden, denk dan aan Mij in uw hart”, zegt Jezus.

Ik ga bewijzen dat het kan. Ik heb te lang mijn licht o­nder de korenmaat geschoven omdat ik mijzelf niet goed genoeg voelde. Dat is fout, niemand is slechter dan de ander, we hebben alleen verschillende karakters, maar de geest is er een uit God. Ga maar weg, satan, ik behoor aan God, die geef ik mijn liefde, en ik geef mijn liefde ook aan de naaste. Hij zegt ook: ”Wat u aan Mij wilt doen, doe dat aan uw naaste.”

“Jezus de Heer moge o­ns genezen door zijn genade , liefde en barmhartigheid.” Zo kunnen wij Hem aanroepen om o­ns te helpen, en we moeten o­ns eigen deel ook doen.

De voorbede en het zalven van een zieke is heel erg belangrijk. Ik heb dit zelf in een kerkdienst in Drachten mogen voelen. Hebt u weleens gevoeld dat er voor u gebeden is? In het Lorberwerk staat ook dat mensen veel te weinig gebruik maken van het recht om te bidden. Vroeger dacht ik dat het zeuren was, maar Hij wil o­ns graag iets geven. Maar ja, het komt ook wel door mijn gezin dat ik bijna nooit iets vraag. Mijn kinderen vragen namelijk ook nooit om iets. Wel een wonder tegenwoordig. Ze zijn erg lief; ik heb heel veel van hen gekregen aan liefde, knuffelen of een bloemetje of een kruimeltje van een traktatie. Ik krijg automatisch alles, en hopelijk geef ik hun ook automatisch alles, want ze vragen nooit ergens om. Ook al is mijn lichamelijke gezondheid op dit moment niet denderend, ik geniet elke dag, en daar denk ik aan. Dat helpt het beste.

Ik weet dat ik jaren eerder mensen had moeten helpen genezen, het kwam er alleen niet van. Mensen, leef je leven en doe wat je zelf denkt dat goed is. Laat je niet tegenhouden door anderen, of door je o­nzekerheid: werk aan je wensen. Leef, je mag er zijn hoor!!
Ik weet wat mijn taak is, en ik heb lang gewacht om er iets mee te doen. Nu heb ik mijn lesje wel geleerd. Ik kan veel doen en heb heel veel energie. Hoe beter ik me voel, hoe meer ik kan wensen. Zo voelt dat nou eenmaal bij mij.

Ik doe mijn best, zodat ik voor iedereen heel veel goede wensen kan doen die in vervulling gaan. Hij is een Vader die je helpt en voor mij is het geluk van iedereen het belangrijkste. Niet van dat nepgeluk, zo van: “Hoi hoi, ik heb een I-pad”, maar het ware, stille, serene geluk van het je dicht bij je veilige Vader voelen waarbij niemand je iets kan doen. Daar zal ik ook altijd voor strijden, dat dat er is voor iedereen, amen.

Nu nog een paar getuigenissen, ook al zij ze van mijzelf, maar misschien wil iemand anders ook iets zeggen. Voor mij was gebeden op een zaterdag in een kerk, en ik voelde mij in één keer 50 kilo lichter op mijn ribben en mijn hele lichaam. Ook bij de oudste dochter, die mee was, gebeurde er iets.
Donderdags erna zaten we te eten en ‘s avonds heb ik altijd meer oorpijn; dat is nog een restant van gordelroos. Ik heb gehoorbeschadiging en daardoor doen alle scherpe en hoge tonen pijn in mijn oor en bovenkaak. Net alsof iemand een mes in mijn oor en tanden steekt. Ik ben dan erg moe en waarschuw steeds de anderen niet met mes en vork in het bord te krassen. Ook al zegt men dat ik een goede kok ben, het eten is bij o­ns niet veel aan, omdat ik al zes jaar lang geen geluid kan verdragen. Toen ik aan tafel zat en voor me keek, zag ik opeens zo’n 50 cm. voor mij twee donkerbruine ogen die even twee seconden lang strak naar mij keken – dwingend, alsof ik iets gedaan had. Ik dacht nog:  “Wie kijkt er nu zo streng naar mij, wat heb ik gedaan?” En ik dacht meteen aan het gezicht van Jezus, waar ik toen naar keek, iets rechts van de ogen die toen al weer weg waren.
Een paar tellen later strekte ik mijn rug en zei hardop: “Zo, nu is mama nooit meer moe”. Ik wist amper wat ik zei. Dat is nu al een maand geleden, en ik ben niet weer moe geweest o­nder het eten. Drie dagen na die dwingende blik was de oorpijn ineens voor 95 % weg. Ik weet dus dat Jezus nu nog de boze weg kan sturen.

Veel energie had ik al, maar het is nu nog meer geworden. o­nvoorstelbaar. Gisteravond ben ik nog om 7 uur naar beppe gefietst met zelfgebakken appeltaart. Een paar weken geleden racete ik om 6 uur nog op die fiets naar een winkel 2 km. verderop. Later val ik wel in slaap op de bank. Het lichaam doet wel veel op zo’n dag terwijl ik nog niet moe ben, alleen een beetje slaperig. Dat is wel een wonder, en daardoor houd ik mijn geloof vol, ook al duurt het best lang voordat ik helemaal genezen ben. De toestand van het lichaam is dus anders dan die van de geest.

Ook toen we steeds naar een ziekenhuis moesten, twijfelde ik of God wel zou helpen en ik hier ooit uit zou komen. Toen ik daarna opkeek, reden we o­nder een viaduct door, en daar stond een naam op waardoor ik bijna hardop gilde: Twijfelveld. Goh, dat God het al wist toen dat ding werd gebouwd. Heeft iemand van u ook zoiets beleefd? En nu gaan we bidden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *