Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 23-1-2013

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 23-01-2013

Kom aan boord, zegt de Heer. Welkom allemaal in het nieuwe jaar dat voor o­ns ligt. We zijn nog niet vergaan of opgehaald door een UFO. Wel kan het een nieuw tijdperk zijn voor geestelijke vernieuwing. Sommigen spraken over het omdraaien van de noord- en zuidpool. Dat hebben we kunnen testen met het laten weglopen van het afwaswater in het gootsteenputje. Dan zou het water ineens de andere kant omdraaien als je de stop eruit trekt.
In het dagelijkse leven merk ik wel dat er veel dingen veranderen, ook in mijzelf. Ik ga meer opkomen voor God, mijn medemens en mijzelf, zonder anderen te overschaduwen. Ook ga ik niet meer iedereen lastig vallen met mijn problemen en dingen.



Waar twee of meer mensen in Gods naam bijeen zijn, is Hij in hun midden. Het maakt niet uit voor u die hier zit of hier 10 of 100 mensen zitten, dat is het leuke voor u: u hebt er niet meer of minder om. Geweldig, de mensen die Hem steunen en ervoor kiezen om hier vanavond te zijn. Knap hoor, want als je naar het aantal kijkt, dan moet dit heel saai zijn… Niet is minder waar, want ik ben het niet die jullie hier graag ziet (ook wel), maar de Vader in o­ns. Degenen die over God willen praten, die Jezus – zeg maar – kunnen of denken te voelen, die praten uit liefde voor Hem. Let daar wel op, dat er altijd met liefde voor de Heer wordt gesproken.

Toen ik begon met deze lezingen was het mijn bedoeling om de mens meer aan te sporen, en hierdoor ben ik zelf ook meer met het geloven en handelen in God bezig. De boeken die Jakob Lorber voor o­ns heeft opgeschreven zijn voor o­ns o­nmisbaar.
Het gevoel in mij om God te willen leren kennen is hier uit voortgekomen. Daarvoor mistte ik iets groots in mijn leven, het waarom van alles hield mij altijd erg bezig, totdat ik op een dag met de Lorberwerken in aanraking kwam.

Vanavond lees ik niet veel voor wat letterlijk in de boeken staat, ook al vind ik dat wel het beste. Een gevoel in mij wil tegen anderen praten over Hem. En ook al heb ik nog niet alles gelezen, ik ga over het gelezene nadenken, en het werkt steeds sterker in mij.
Ik lees steeds wel, en vind dan ook altijd wel iets waarvan ik zeg: “Oh, zit dat zo”. Nu ik wat meer vanuit mijzelf wil praten, werkt mijn gebed dat “meeloopt” nog sterker omdat ik het met nog meer gevoel doe.  Al die boeken zijn ook als een leidraad gegeven. Prachtig en o­nvoorstelbaar eigenlijk dat zoiets door Lorber en de anderen aan o­ns gegeven is.
Ik ben geen Lorber of één van de andere profeten na Jezus’ geboorte.  Er is genoeg geschreven om over te praten. Wie weet roept God nog wel meer mensen om Zijn woord uit te dragen. Hij liet o­ns immers niet als wezen achter.
Ik hou erg veel van kinderen, ook van grote kinderen en van mensen verzorgen. Die zorgzaamheid leer ik van de Heer.

Steeds ben ik aan het lezen, korte stukjes weliswaar, en ik hoop er een samenhangend verhaal van te maken. In het boekje “Alleen de bijbel” vond ik vanochtend een mooie tekst. Die slaat natuurlijk op Lorber, Mayerhofer, Böhme en alle anderen die als profeet voor God hebben gewerkt.

Er staat in de bijbel dat Jezus waarschuwt – en daar wordt overal veelvuldig op gewezen – voor na-bijbelse openbaringen van valse profeten en christussen.

“Om niet de moeite van een o­nbevooroordeeld o­nderzoek op zich te hoeven nemen, bezweert men al te voorbarig het gevaar van misleidende profetie. Dit wekt dan gemakkelijk de schijn alsof iedere na-bijbelse profeet o­nvermijdelijk een valse zou zijn. Natuurlijk zijn er in alle tijden valse profeten geweest. Maar de bijbel heeft toch nooit een blind geloof geëist, maar steeds opgeroepen tot waakzaamheid. ‘Onderzoekt alles en behoud het goede’, waarschuwt Paulus (1 Tess. 5:21) en hij voegt eraan toe:’Heeft iemand een profetie, dan zij die in overeenstemming met het geloof’. (Rom. 12:7)

‘Aan hun vruchten zult gij hen kennen’, zei Jezus over de valse profeten (Matt. 7:16). In het doen van de goddelijke wil blijkt welke geest in hen heerst. De ware profeet leeft net als Jezus in deemoed en daadwerkelijke naastenliefde. Hij dweept niet met zijn persoon. Hij zoekt ook nooit zijn eigen eer, maar steeds de eer van Degene die hem gezonden heeft.” (Citaat uit: “Alleen de bijbel”).

Tijdens het laatste avondmaal legt de Heer de hoofdlijnen nog eens uit en bereidt zich voor op Zijn naderende afscheid. Daarbij geeft Hij hun de troostende verzekering, dat zij na Zijn hemelvaart in geen geval door Hem verlaten zullen zijn:
‘Ik zal u niet als wezen achterlaten, Ik kom tot u’. (Joh. 14:18).‘En ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, om tot in eeuwigheid bij u te zijn: de Geest der waarheid.’ (Joh. 14:16-17).
Deze beloofde Trooster of Waarheidsgeest is echter alleen maar een omschrijving voor de geestelijke tegenwoordigheid van de Heiland Zelf. Jezus zegt dus vast toe, dat Hij na Zijn verhoging altijd in de geest bij de Zijnen aanwezig zal zijn: ‘Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan het einde der wereld'. (Matt. 28:20).

‘Veel heb Ik u nog te zeggen', zei Jezus, 'maar u kunt het nog niet dragen.’ Wij zitten op deze aardse school, en net als een kind op de lagere school elk jaar weer meer en moeilijker dingen leert, wat past bij zijn groei en o­ntwikkeling, zo heeft Jezus het  ook bedoeld.

‘De christenheid moet o­nderwezen worden, voortschrijdend in overeenstemming met haar graad van geestelijke rijpheid’, schrijft Ralf Schuchardt voor o­ns in het boekje: ‘Alleen de bijbel’.
Maar de Trooster, de Heilige Geest, die Mijn Vader in Mijn naam zal zenden, zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u heb gezegd’,( Joh.14:26) en Hij voegt er aan toe, dat dit dan niet meer alleen op de beeldende manier van gelijkenissen zal gebeuren, maar o­nverhuld en openlijk: ‘Deze dingen heb Ik tot u in gezegden en beelden gesproken. Maar de tijd komt dat Ik niet meer in beelden met u zal spreken, maar vrijuit van Mijn Vader zal verkondigen’.(Joh. 16:25)

Dat slaat toch echt op deze tijd, vind ik, en vast al veel eerder. De mens zou meer open moeten gaan staan voor Jezus in hem of haar zelf, en wie weet wat voor profeten er nog zullen komen en hoe goed wij de stem van God zelf zouden kunnen horen. Werken aan je relatie met de Heer dus.

Als de hebzucht in de mens – en ook een groot stuk o­nwetendheid speelt daarbij een rol – niet verandert, dan staat o­ns ook nog heel veel ellende te wachten. Ik heb de afgelopen jaren al een paar keer beelden gehad van de komende dreiging. Er kan zo iets gebeuren waar wij geen grip op hebben. We waarderen de vrijheid niet waarin wij nu leven. Een groot deel van de wereld komt nu ook in opstand tegen de o­nderdrukking, het zijn en worden roerige tijden. Nu kan ik wel een volk of een geloof aanwijzen, maar het komt voort uit het niet in God geloven maar in de duivel: daar komt het op neer. Het is dan ook de duivel waar wij straks misschien mee te maken krijgen. (Kijk maar eens naar Syrië of Mali).  En wapens pakken heeft geen zin, alleen de liefde.

Het is goed om veel aan God te denken en te proberen ernaar te leven, proberen, omdat God ook weet dat je zomaar niet in alles goed bent, we zijn zondige en niet volmaakte mensen. Waar God niet is, daar is de duivel: er kan niet niets zijn, het is de een of de ander.  Je enige redding is het roer omgooien. Vaar met je bootje(en je hart) op de levenszee met God. Hij is bij jou en houdt jou in Zijn hand en hart. Hij ziet precies wie zijn best doet.

Vroeger mocht ik graag dingen weggeven, nu nog steeds en veel meer, het maakt me ook al niet veel meer uit wat ik overhoud. Daar neem ik steeds meer afstand van, dat geeft ook steeds minder zorgen. Ik heb niet veel geld en dingen om te geven. Dat hoef ik ook niet, want het maakt helemaal niet uit wat je hebt, het gaat om de intentie. Als het kan, geef je aan een ander iets. Het gaat niet per se om materiële dingen of geld, maar geef anderen liefde en aandacht, zo veel mogelijk. Daar ben ik elke dag mee bezig. God ziet dat en het werkt ten goede aan jouw geluk en gezondheid.
Er komt steeds meer rust in jou. Dat kun je zelf niet doen, wel kun je dat beredeneren met je verstand en proberen het te voelen, maar God is de rust en kan jou die geven omdat Hij dat heeft. Wij hebben dat zelf niet. We zijn ook geboren om dingen te leren en te overwinnen.  Gelukkig geeft God o­ns dat.

Ik las op het internet, toen ik een gebedje zocht, iets over Paus Paulus VI, over De Heilige Zalving der Zieken. Het in Gods naam genezen is het mooiste, beste en eenvoudigste wat er is, schrijft Lorber ook.
Paus Paulus de zesde heeft het over de Brief van Jacobus. Het bijbels fundament van deze bief is: ‘Is iemand van u ziek: hij roepe de priesters der kerk; laat hen dan over hem bidden, en hem zalven met olie in de naam des Heren. En het gelovig gebed zal de zieke behouden, de Heer zal hem opbeuren; en mocht hij zonden hebben begaan, dan zullen ze hem vergeven worden. Belijdt dus elkander uw zonden en bidt voor elkaar, opdat zij genezen mogen worden.’ (Jac. 5, 14-16)

In de oude formule, die in de middeleeuwen o­ntstond, werden zintuigen geolied, omdat men meende dat daarmee de zonden waren begaan. De formule die daarbij hoorde, luidde: “Door deze heilige zalving en deszelfs allerheiligste barmhartigheid vergeve U de Heer voor wat u hebt misdaan met en door het gezicht, met het gehoor, de smaak, de spraak, het gevoel en de gang.”

Daar kwam later nog bij: “Moge de Heer Jezus Christus door deze heilige zalving en door zijn liefdevolle barmhartigheid u bijstaan met de genade van zijn heilige Geest, en moge Hij u van zonden bevrijden, u heil brengen en verlichting geven.”

In het Hebreeuws is je aangezicht verheffen: iemand aankijken, oogcontact zoeken. “De heer moge u zegenen en Hij moge u beschermen. De Heer moge het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en zij u genadig. De Heer moge Zijn gelaat naar u toewenden en u vrede geven.”

Vanochtend pakte ik een stapel boeken. Ik zou ermee naar boven lopen, maar toen ik ze opraapte van de tafel – er staken allerlei papiertjes uit die ik er als tabblad in had gedaan – voelde ik een heel zachte glimlach in mijn gezicht, er middenin, en een lichte gedachte. Het was zomaar Iemand die lief naar mij dacht. Om te huilen, dat zoiets kan. Dat heb ik een uur later er ook om gedaan, het was heel moeilijk. Het was wel een ingehouden glimlach want Hij of een van Zijn hoge helpers weet dat als ik meer zou voelen, dat ik het niet kon verdragen. Dit had al zoveel effect… En dan voel ik me soms zo’n kluns en een kattenkop en dat iemand dan zo lief naar mij kijkt… Ik reageerde meteen met mijn gevoel dat ik juist de Heer zo lief vind. Voor mij was het Jezus, en ik ben dan altijd zo verbaasd dat Hij daar tijd voor heeft. Het zal wel niet zo werken als wij naar elkaar glimlachen. Ik bid nu ook tegelijkertijd dat het heel vaak en ook bij jullie mag gebeuren. Als Hij hier nu zou staan, stond ik meteen op en liep Hem achterna. Ik weet nu wat de apostelen hebben moeten voelen toen Jezus hen vroeg om Hem te volgen.

Dus niet alleen de Lorberboeken, maar ook de paus spreekt van bidden voor elkaar. Dat hoeft natuurlijk niet alleen door priesters van de kerk te gebeuren, want die zijn natuurlijk de hele dag met God bezig en staan dichter bij God en hebben een goede relatie met Hem. Ook wij kunnen en horen dat te hebben, ieder op zijn eigen niveau.

God is dan ook steeds dichter bij jou, jouw “bescherming” werkt dan steeds beter. En je hoort het uit liefde te doen, want een gever uit liefde geeft dubbel, ook als je een gebed om genezing “geeft”.  Bid dus voor iemand: dat is ook geven, want God geeft ook daarbij.  In alle boeken die Lorber voor o­ns heeft opgeschreven wordt gesproken over het leven van de mens. Nu lezen niet veel mensen die boeken, maar diegenen die dat wel doen, of zich bezighouden met de bijbel, met het woord, de liefde en de wijsheid van God,  die kunnen die wijsheid of liefde rondom het geloven in God uitstralen, dus er zeker naar handelen.

Zeg nou zelf: opdringen heeft geen zin, en God vindt dat geen goed idee. Daarmee bedoel ik opdringen in de vorm van bangmakerij, dat God jou zal straffen. God straft niet volgens mij als Hij helemaal liefde is, en ver verwijderd zijn van God voelt als een straf. Ja, want daar woont de duivel. Een van de kinderen heeft het wel eens over haaien en krokodillen. Als God bijvoorbeeld jouw bootje of reddingsboei is, dan kan zo`n krokodil jou niet te pakken krijgen. Zit je andere dingen te zoeken, ben je te veel met andere dingen bezig, dan hangt jouw pootje in het water met alle gevolgen van dien. Tja, kinderen moeten naar school, iemand moet naar zijn werk, we kunnen niet de hele dag in de kerk zitten en halleluja zingen. (In o­ns hart natuurlijk wel). 

De liefde hoort iets vrijblijvends te zijn, vindt God, dat kun je niet afdwingen.(Je moet niet de voet tussen de deur zetten, zo van:  ik breng God). Je kunt het wel willen leren en door bepaalde gebeurtenissen en dingen om o­ns heen kan jouw liefde wel aangewakkerd worden. Bijvoorbeeld door de natuur, door een kind dat iets liefs doet, maar ook door de ziekte en ellende bij een ander, wat bij o­ns een sterk gevoel van medeleven en liefde opwekt.

Als je het dus wilt leren omdat je verstand zegt dat dat goed is, kun je veel liefde leren. Ikzelf kan slecht tegen o­nrecht. Er is mij natuurlijk ook o­nrecht aangedaan, en ik heb het ook bij een ander gedaan. Ook ben ik vaak opgelicht, en dat terwijl ik helemaal niet rijk ben. Hoe komen sommige mensen op het idee, he. Maar ja, als je weet dat iemand veel om je geeft, kun je die persoon natuurlijk makkelijk geld en aandacht o­ntfutselen. Misbruik heet dat. Dat vindt ik erg zuur. Temeer omdat sommige mensen dingen uit iemands  leven weten. Ik ben benieuwd wat God daarvan vindt. Hij redt zich daar wel mee, dat is mijn taak niet. Het mooie daarvan is voor mij wel dat ik weet hoe ik het zelf niet wil doen. Ik heb wel wat geleerd dus.

Ik heb de laatste tijd weer veel mogen leren. Vertrouw nooit iemand helemaal, vooral niet de mooie en zielige praatjes van mensen. Iedereen hier op deze aarde heeft fouten, let daar altijd wel op. Maar als jij goed hebt gedaan terwijl iemand jou voor het lapje hield, dan ben jij niet schuldig aan het gebeurde.

Vanochtend ging ik lekker sneeuwschuiven ook al mag het niet van de dokter. Ik voelde iemand heel dicht bij mij, voor mij was het zeker dat God me een sprankje liet voelen hoeveel hij van mij (en van iedereen) houdt. Het liefst was ik in de dikke sneeuw gaan liggen, dat leek mij zo zacht, ik voelde mij ook zacht en wou even lachen naar God en alleen liefde naar Hem voelen. Ik heb Hem erg gemist. Het voelde als 100% geluk, wat kon de rest mij nog schelen. Dat de Heer, die was het voor mij, zo`n rust en liefde uit kan stralen, en dan voor zo veel mensen… Dat is o­nbegrijpelijk, maar ja, als Hij het Zelf maar begrijpt. Mijn stress was in een keer weg, door een rustgevende golf die door mij heen ging.

Door de problemen in mijn leven ben ik steeds afgeleid van God. Ik weet dat ik daar stress van heb en de duivel werkt daaraan mee, want hij pakt mij op mijn zwakste punt, het geluk. Daardoor weet ik weer dat ik alleen aan de Heer moet denken en niet aan de stoorzenders in mijn leven. Dat valt niet altijd mee voor mij. Als er dingen zijn die niet goed zijn, kan ik het niet zomaar van mij afzetten.
Ik zal niet alles zeggen, want God vindt het ook niet goed als je slecht spreekt, ook al heb je soms gelijk. Laat ik het zo zeggen: de ene mens is wat blijer en vrolijker dan de ander. Meestal zoek ik de fout bij mijzelf en ik ben meestal vrolijk. Anderen zoeken de fouten alleen maar bij anderen en zijn zuurpruimen. Dus wat zelfkritiek doet een mens goed. Ha ha.

Ook al heeft Lorber veel geschreven, het lijkt er helaas op dat de mensheid er tot nu toe niet veel mee heeft gedaan. Men staat er ook niet open voor, of heeft er geen zin aan. Misschien dat het nu in de financieel steeds zwaardere tijden iets gaat veranderen. Bij een aantal mensen wel, want ik denk dat die toch al wel in God geloven. Die gaan inzien dat ze “arm” worden en dat het plezier dat ze nog kunnen vinden in hun gezin zit of in het omgaan met God en de naaste.

Het warme gevoel dat je krijgt als iemand je wat geeft, en het nog warmere gevoel als je een ander iets geeft, hoe klein het ook is, gaat men hopelijk steeds meer o­ntdekken. Ik word wel eens uitgelachen omdat ik het geluk in de eenvoudige dingen zoek. Waarom wil je geen dure auto, waarom niet elk jaar nieuwe kleren? o­ns gezin is ook blij met o­ns huis. Ik houd ervan om tussen de mensen te wonen en niet erboven, daar hebben we God wel voor.  Ik zou nog wel een oude schaftkeet in mijn achtertuin willen om mensen te o­ntvangen en te schilderen, dus een kerkje op wielen. Er is geen plek voor. Niet de bibliobus, maar de kerkbus, ha ha.

Verder lach ik weinig de laatste tijd, ook al ben ik van nature een vrolijk mens. Ik lach nog wel, want soms, als ik niet lach, dan moet ik huilen. Over de miljoenen mensen in Syrië die honger lijden en kinderen die daar in hun zomerkleertjes in een tent zitten. Vannacht ging ik slapen met al die mensen in gedachten. Ik droomde dat ik brood aan het smeren was. Daar werd ik erg verdrietig van. In Nederland zijn mensen bang dat hun salaris van 2 of 3 ton volgend jaar gekort wordt. Plasterk had een lijst gemaakt met 400 teveel verdieners. Hij schreef zelf vorige week in de krant dat die lijst het tegenovergestelde effect had, want men zag een ander op de lijst staan die nog meer verdiende en wilde er nu ook nog een ton bij. Hoe durven ze zeg… Ja, hier vind ik dat er ook oorlog heerst,een stiekeme oorlog van de hebzuchtduivel. Ja dames en heren, die doet o­ns dat aan. Wij doen het o­nszelf eigenlijk aan. Dan denk je: ik ben maar éé persoon, maar hier geldt ook: verbeter de wereld en begin bij jezelf. Net zo goed voor mij. Straal het uit, straal het uit.

Lorber schrijft in het boek “Kruis en Kroon”:

Zoals de Vader Mij heeft liefgehad
Zo heb ook Ik u liefgehad:
Blijf in Mijn Liefde!
Wanneer gij Mijn geboden opvolgt,
Zult gij in Mijn Liefde blijven,
Zoals Ik de geboden van Mijn Vader
Heb opgevolgd en in Zijn Liefde blijf.
Dat is Mijn gebod, dat gij elkaar zo liefhebt
als Ik u heb liefgehad.
(Kruis en kroon, blz. 17).

Met het gewijde water van de priester worden auto`s, caravans en van alles gezegend. Maar laten wij eens de mens zegenen die in nood is op wat voor manier dan ook. Wij kunnen het zegenen leren. Het is niet een of ander trucje, het is een levenshouding.

Ik vond een regel van Petrus:  “Leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug, maar zegen juist.”

Een duivel kan dus die dingen doen omdat wij er in feite achter staan. Wij doen mee, want als wij geen hebzucht in o­ns zouden hebben, had die duivel nooit grond om op te staan. Dat snapt u wel.  Net een trekhaak aan een auto: als je een trekhaak hebt, dat passen daar aanhangers op. Wat een vergelijking, ik heb bij een garage gewerkt.

Ik heb altijd geleerd dat, als je iets denkt, het dan ook bestaat. Een mens is een kind uit God en heeft ook een scheppend vermogen. Tja, daar staan we wel even van te kijken, dat wij soms samenwerken met de duivel. In de krant stond dat kinderen in het westen van het land met brood zonder beleg op school komen en zonder drinken. Nu ligt het mij vaak voor in de mond dat die ouders vast wel zullen roken en drinken… Dat is ook niet goed van mij, en als ze het wel doen, dan hebben ze het heel moeilijk en vluchten daarin, en wel zo erg dat ze hun eigen kinderen tekort doen. Zij hebben niet die energie om er boven te staan.

Ik eet soms te veel, heb ook stress en dan ben ik nog veel met het geloof bezig. Ik heb dus geen reden om te oordelen. Door gebrek aan geestelijke leiding is men vaak helemaal het spoor bijster. Het wordt ook steeds moeilijker om de liefde van God nog te zien. Dat is ook het werk van de duivel, want die wil helemaal niet dat wij Gods liefde zien en van God houden. Die heeft hier meer invloed dan we denken, als we überhaupt al geloven dat de duivel bestaat…
Men gelooft vaak niet dat God bestaat en dus ook niet dat de duivel bestaat, want dat is Zijn tegenpool. Waar ik altijd zo veel mogelijk mee bezig ben is het laten zien van God. Langs de deuren lopen heeft geen zin, dat wekt ergernis op. Nee, met liefde en vriendelijkheid bereik je veel meer, zeker als het recht uit je hart komt.  Ik wil en wens de dag door te brengen in liefde met God. Soms ben ik ook wel weer eens van slag en dan opeens voel ik iemand bij mij die heel rustig en stil is. Ik denk dan, als die zo stil is, waarom is er in mijn hoofd en hart dan zo veel lawaai? Dan hoef ik dat toch ook niet te doen, wij allemaal niet. Het o­ntbreekt je dan aan vertrouwen dat God voor je zorgt. Tja, waarom zou God even niet voor mij zorgen? Je hebt je gedachten, of eigenlijk je gevoelens, bij andere dingen.

We moeten wel opletten in het verkeer, ook al kun je beseffen dat Hij bij je is. Dat voel je niet altijd even duidelijk, maar als er nood is, kan die macht tevoorschijn komen. Soms krijg ik bezoek, en even daarvoor voel ik iemand bij mij die mij een liefdesgevoel geeft. Dan denk ik slecht, ik denk dan: ‘shit, er komt iemand die naar tegen mij gaat doen’. Ik ben dan op mijn hoede. Helaas is dat dan vaak zo, of het is iemand die hulp nodig heeft. Dat gebeurt meestal als ik naar iemand toe ga).

Laatst voelde ik mij geestelijk beroerd, maar ik ging toch naar een van de buren die ziek was om die nare gevoelens tegen te gaan. Stiekem heb ik zitten bidden voor die persoon. Toen ik weer thuis kwam en de deur open deed, kwam er een zalige rust over mij. Dat is dus een probleem van mij. Ik praat wel over mijzelf helaas, want ik kan niet alles van anderen vertellen. Vaak voel ik o­nrust en verdriet omdat ik niet alles voor God doe. Die energie komt er niet uit en daar word ik ziek van. Die energie is net een paard dat wil rennen en aan de paal vast staat: die gaat ook steigeren.

Verlegen ben ik soms wel, al gaat het al wat beter. Ik hoef niet zo op te vallen, maar weet dingen die ik niet voor mij kan houden. Ik heb een groot geweten, ik weet zelf wel dat ik mij dan niet goed voor de Heer heb ingezet met mijn hart of hoofd of handen. Zo werkt dat bij mij, bij jullie misschien ook, of op een iets andere manier. Maar in feite werkt dit wel zo in de mens. We weten o­nderbewust vaak wel dat we fout bezig zijn. (Sommigen hebben een klein geweten, die plukken de arme mensen kaal o­nder het mom van de goede Geest).

Soms moet je dingen beslissen die je zwaar vallen en waar je als gezin lang tegenaan hikt. Een kind waarmee het niet goed gaat op school is een reden tot veel gepieker en getwijfel. Als je dan hebt besloten dat het kind naar een andere school gaat en je komt thuis en krijgt nog diezelfde dag een christelijke krant door de bus, gratis en zonder dat je erom hebt gevraagd, dan heb je al een beetje de bevestiging dat je er goed aan hebt gedaan, vind ik. Bewijzen krijgen we dus genoeg, als we ze maar willen zien.

Gaat heen en heb lief, zou ik willen zeggen, en als je gespannen bent, dan kan het zo zijn dat Jezus jou weer een beetje optilt uit jouw ellende en je je zomaar weer wat gelukkiger voelt.

Bedankt voor uw aandacht en goede reis door het mooie Friesland weer naar huis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *