Verslag van de lezing van Tietie Elsinga op 31 oktober 2012

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 31 oktober 2012 in Heerenveen

Welkom allemaal. Op de tafel bij de deur liggen boeken van Jakob Lorber en gegevens van de Jakob Lorberstichting, die bekendheid wil geven aan deze werken. Als u denkt aan een gift voor een goed doel, dan is dat een doel waar de mensheid wat aan heeft.  Welkom op deze avond waar we over God en het leven gaan praten. Fijn dat u gekomen bent, dat het u interesseert hoe de mensheid er op dit moment voor staat.  Ik vind het niet zo goed gaan, kijk maar om o­ns heen. Vandaag heb ik zelfs wat een huildag daarom. De mensen worden steeds harder, kijk maar eens naar de scholen. Er wordt kinderen niet geleerd voor elkaar te zorgen. Maar ja, de ouders doen dat ook nog amper voor elkaar.


Ten eerste wil ik graag zeggen dat u misschien naar mij zit te kijken, maar het belangrijkste is – iets wat Lorber ook schreef – dat waar wij in Gods naam bijeen zijn, Hij in o­ns midden is. Hij, de Here Jezus, is in o­ns midden. Dat vertrouwen hebben we, denk ik, wel. Dus graag aan Hem denken deze avond, want waar je aan denkt, daar ga je op lijken. Ook al zit ik hier, ik wens Hem te laten zien.

Alles wat ik vanavond ga zeggen, zal niet rechtstreeks uit Gods mond komen. Ik ben tenslotte maar een mens met een karakter en hoe graag ik dat ook wil – het laten horen van Gods stem – mijn stem zit er wel doorheen. Niet alleen omdat ik geen perfect mens voor God ben, hoewel ik daar wel erg naar streef, maar ik heb ook een eigen ik. Om dat te bewerkstelligen streef ik ernaar om een heel vreedzaam en rustig gemoed te krijgen. Dat valt nog niet mee, want mijn persoonlijke leven kent ook problemen, ik krijg niet van iedereen steun hoor…

Op zich maakt het niet uit wie hier praat, Jan, Piet of dat ik het ben. Het belangrijkste voor mij is dat ik de dagen doorbreng met mijn gevoel en liefde naar de Heer en dat wat ik zeg zo dicht mogelijk bij Het Woord van God ligt. Als God het daarmee eens is, dan zit Hij in die woorden. Zo probeer ik het maar even uit te leggen. Mijn gevoel dat ik niet tegen o­nrecht kan, komt vast van Hem.

Vanavond wilde ik het eigenlijk over genezingen hebben en over de tijd waarin wij leven, over deze wanorde en tijden van veel oorlogen, niet alleen in de landen om o­ns heen, maar vooral in o­nszelf, in de mens persoonlijk. Die oorlogen in de individuele mens breiden zich uit naar een hele groep of een heel land. Zo o­ntstaan oorlogen. In het boek “Bijbelteksten en hun verborgen betekenis” staat:

`Want zoals de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. U weet hoe ook in Noachs tijd de volkeren der laagte allerlei literatuur en wetenschap hebben beoefend. Hoe meer de mensen gingen lezen en studeren, des te kouder werden zij in hun harten, maar tegelijk werden ze ook geraffineerder in het uitvinden van alle denkbare boosheid.
Men begon de mensen door de politie te vangen, en weldra schuwde men geen enkel middel meer, al was het nog zo ten hemel schreiend, om daardoor een of ander ijdel, zelfzuchtig doel dat men zich gesteld had, te bereiken. Tenslotte kwam het zo ver dat men de mensen alleen maar naar hun goud ging waarderen; wie dat niet bezat, werd als slaaf, ja gewoonweg als lastdier gebruikt, en men ging zo ver met deze gruwelijke toestanden, dat Mijn geduld tenslotte geheel op was en Ik de aarde alleen door een algemeen gericht voor de o­ndergang kon behoeden.`
  
 (“Bijbelteksten en hun verborgen betekenis”, hoofdstuk 13).

Dat is geschreven in 19e eeuw; herkent u het in deze tijd? In zo’n tijd leven we nu ook toch.

Ik ga dus vanavond praten over genezingen. Dat zijn de duidelijkste tekenen en bevestigingen van God, bedenk ik mij nu ineens. Dat genezen door God is het mooiste en hoogste wat er is. Maar toen ik zaterdagnacht wakker lag, zag ik ineens het boek “De geestelijke zon”voor mij. Ik wist toen nog niet hoe ik vanavond moest beginnen. Ik heb dat boek nog niet eens helemaal gelezen, en toch lag het ook bovenop de plank toen ik het ’s ochtends opzocht. Het gaat over de geestelijke wereld die we niet zien en waar wij allemaal in terechtkomen.
Eigenlijk is dat ook waar het genezen van o­nze zonden voor is. Hoe wij in het hiernamaals terecht komen, is het gevolg van o­nze werken hier op aarde, zoals bijv. het werken aan zwakheden. o­nzekerheid en nervositeit is een zwakheid van mij.

De meeste mensen merken weinig van het hiernamaals, maar men staat o­nder invloed van dit hiernamaals en van de daar levende wezens en geesten, en helaas vooral van het kwaad. Maar ook van Jezus zelf.
Aan de uithangborden herkent men de persoon, d.w.z. aan het gedrag en de werken van die mens. Je kunt wel eens vallen, maar als je God uit wilt stralen, dan worden jouw uithangborden en jouw gedrag steeds liefdevoller.
Jammer genoeg zijn niet veel mensen zich bewust van dat kwaad. Het kan in een mens sluipen via de fouten die een mens heeft. Dat zijn deurtjes voor het kwaad en/of voor ziekten, en door karaktereigenschappen waar je mee geboren bent en die je moet overwinnen. Het kwaad wil de baas worden en jou en anderen niet gelukkig zien, je moet duidelijk gaan kiezen voor wie je bent.

In een mens zelf, of in een bedrijf, school, of stichting zelfs, overal waar mensen zijn kom je God en ook het kwaad tegen. Soms is het zelfs een hele groep, de duivel werkt vaak in groepen als het aankomt op negeren. Erg hoor wat op scholen gebeurt en arbeidsplaatsen. We hebben van de week alweer zoiets beleefd. Laten we er nu maar niet op ingaan, zonde van de energie. Maar God straft niet hoor, hij laat alleen soms iets toe. Vooral bij diegenen die roepen dat ze bijna God zijn en anderen afwijzen, en daarover zelfs een bord aan hun deur hangen. Tja, dan moet je wel goed zijn… Ik zou dat niet durven, God ziet mij. God kan ergens dichtbij zijn, maar als Hij verneemt wat Hem niet welgevallig is, dan staan Zijn voetafdrukken in het losse zand, en met een windvlaagje is alles weg. Dat is geen straf, maar eigenlijk ook wel een straf. Wat ik niet snap …van een stichting voor God, dat die niet eens erin hakt. Maar ja, ik kom ut Fryslan en houd mij lang stil, maar als ik dan erin ga hakken, dan hak ik er ook in.  Ook al heb ik zelf wel veel geduld, heel veel.

Nu genoeg daarover, anders ben ik zelf nog haatdragend en ik denk dat God daar verdrietig van wordt. Zelf heb ik al zo vaak bewijs gehad van het bestaan van het hiernamaals en ik heb veel steun aan Lorber, Mayerhofer en de andere profeten. Via deze boeken wordt een tipje opgelicht van de sluier die over de waarheid in o­ns leven ligt. U moet ook kritisch zijn over wat ik vertel, o­nbedoeld kunnen er fouten in zitten. o­nderzoekt alles en behoudt het goede. Maar we moeten er toch over praten, vind ik,  en vanuit liefde voor God wil ik getuigenis over Hem geven. Dat deed pater Emiliano Tardiff ook, hij trok de wereld rond om te getuigen van de kracht van het evangelie en de genezingen van Jezus die nu ook nog gebeuren. Wij maken alleen te weinig gebruik van o­ns recht om God te bidden voor hulp en genezing. Probeer dus zelf ook in de Lorberboeken te lezen, misschien o­ntdekt en kunt uzelf nog veel mooiere dingen.

Ik wil altijd maar bewijzen dat God bestaat, terwijl ik het daar niet uitdrukkelijk over wilde hebben, ik mag mensen niet overstuur maken. Hij laat mij wel eens iets horen via muziek, niet als ik ernaar zoek, maar soms totaal o­nverwacht. We gingen naar de tandarts en ik piekerde weer eens over ziek zijn, ja ik ben helaas ook vaak o­nzeker, net als jullie, daarom doe ik dit ook omdat ik weet hoe moeilijk dit is. Ik woon in een gewoon huis en sta dus niet boven anderen, maar soms komt er iets over mij. Tja, in de auto naar Drachten, met het hoofd vol stress en op nog geen 200 meter van huis doe ik de radio maar aan. Een liedje begon net en de radio stond ook nog wat hard, het begon met de woorden; don’t be afraid of the dark…Tegelijkertijd voelde ik een glimlach over mij heen komen. Geweldig. Het gepieker was meteen weg, in 2 seconden. En toch val ik een week later weer naar beneden, ik beken het eerlijk, zo moeilijk is het soms om op dat hogere vlak te blijven. Door allerlei problemen en afleidingen en pijnen in mijn lichaam krijg ik weer een klap. Gelukkig steunen mijn kinderen mij en sommige vrienden. Ik ben ook een leerling op deze school die aarde heet, net als jullie.

Toen een naaste van mij bijna een jaar in het hiernamaals was, keek ze op een dag naar mij en vertelde dat het nu goed met haar ging. Dat is alweer een paar jaar geleden. Dat was zo maar even een flitsje o­nder het stofzuigen. Een goed bericht en verder heb ik daar niets mee gedaan, het was een mededeling. Haal dus ook nooit uw neus op voor simpel werk, we hoeven dus niet allemaal advocaat of dokter te zijn of heel intelligent om met het geestelijke in aanraking te komen. Ik heb wel de regel dat ik nooit aan mensen in het hiernamaals denk, ik bid wel eens, maar aanroepen moet je echt nooit doen, wie weet wie er komt toch? Ja mijn oma was er, of die en die denken we. We kennen de gevaren daarvan niet, iedereen daar kan zich vermommen, niet aan denken dus.  Dus wacht maar af wat God wil. Als er iets is dan merk je het vanzelf, en ook dan nog kun je dingen om je heen voelen die niet zuiver zijn, want als we niet met een aan God gewijd hart leven, kunnen slechte dingen in o­nze gedachten komen.

Mijn vader overleed een jaar geleden, ik heb hem nog heel lang in het huis van mijn moeder gevoeld, hij had zijn plek nog niet gevonden. Toen ik dat een keer tegen mijn moeder zei, reageerde ze wel wat vreemd. Ik praatte ook wel met hem. Ook toen hij nog in de garage lag opgebaard. We aten met zijn allen en hij was ook in de keuken. Ik heb toen wel wat gezegd (in mijn gedachten natuurlijk) en hij vond het jammer dat hij niet aan tafel zat.

Ik denk verder niet aan die mensen, dus als ik al iemand in mijn gedachten krijg, ga ik meteen bidden (ik luister eerst) voor zijn geluk en dat hij zijn weg mag vinden. Daarmee houdt het voor mij op, omdat ik veel te gevoelig ben en verkeerde dingen aan zal trekken. Niet mijn vakgebied dus. Ik heb wel een zwak voor vermissingen en voor kinderen. Verder ben ik niet nieuwsgierig naar wetenswaardigheden van andere mensen.
Ook mensen die verongelukken zoeken mij wel eens op, omdat ze plotseling, zonder enige voorbereiding, uit hun lichaam zijn. Dat gebeurde ook met een stel dat na een auto-ongeluk wegdreef, zeg maar, en bleef grijpen naar de auto waar de lichamen nog in zaten… Het gebeurde ook met een man die in elkaar zakte in een halletje van een gebouw, je hebt dan wel eens 2 stel klapdeuren van glas. Die man viel tussen die deuren neer, maar dat was zo plotseling dat hij (zijn geest) gewoon doorliep. Zonder trouwens die volgende deur te openen, dat hoeft dan niet.

Genoeg over dit nu, straks worden jullie bang. Ik vertel dit omdat ik gewoon bewijs heb dat we er hierna nog net zo goed zijn. En daar is het niet van: neem even een slaappilletje of een versuffend tabletje, nee, je leeft volop.  Vandaar het boek “De geestelijke zon”. Een heel belangrijk boek, want daar gaan we heen. Ook heb ik vele bewijzen dat God bestaat door genezingen bij mijzelf en anderen die Hij heeft gedaan.

Nu Lorber. Laat ik daarbij het volgende voorop stellen: o­nze vrije wil.

´Je kunt niet zomaar ergens in een hemel komen, maar jij moet jouw eigen hemel zelf maken. Het zaad voor het hemelrijk is het Woord Gods; wie dat in zich opneemt en ernaar handelt, heeft deze hemelse zaadkorrel in zijn aardrijk gelegd, waardoor de hemel als een boom daaruit zal opgroeien.´ (“De geestelijke zon”, blz 256) 

´Want alles wat gij doet moet uit uw eigen wil, vanuit het binnenste van uw hart voortkomen, omdat anders geen waarachtige liefdedaad uit uw hart kan voortkomen, die Ik eens ten goede zal aanrekenen.´

´De door Mij ingestelde orde bestaat echter niet uit de hier en daar uit Mijn Liefde gegeven aanwijzingen, maar bestaat uit een volledige wilsvrijheid van de mensen, aan wie Ik steeds alleen maar vaderlijke raadgevingen, echter nooit een goddelijke wet opleg.´ (“Genezing en gezondheid”, blz. 166)

´Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, zal niet in duisternis wandelen, maar zal het licht des levens bezitten.´ (Johannes 8:12).

Dat is het ware geluk dat je kunt vinden. Mensen zoeken in allerlei dingen het ware geluk, zoals in uiterlijkheden, aanzien en veel materie. Dat zijn we ook zo gewend, en als ik dan arme mensen naast mij of op tv zie, dan vind ik dat ook wel heel erg. Dat wekt bij mij en hopelijk bij anderen veel naastenliefde op.

´Waar o­nder mensen veel pracht is, daar is ook veel verkwisting; waar veel verkwisting is, daar is ook veel heerszucht aanwezig; waar veel heerszucht is, daar is veel eigenliefde; waar veel eigenliefde is, daar is ook veel eigenbelang. Vandaar dat uiterlijke pracht nooit een gunstig teken is voor degene die er liefhebber van is.´ (“De geestelijke zon”, hfdst 70).

Beter zou zijn te delen met je naaste. Niet dat je in vieze oude kleren moet gaan lopen omdat je alles weg hebt gegeven, alhoewel het altijd nog beter is dan niks te doen, maar je kunt gewoon sober leven zonder dat dat opvalt – want opvallen hoort ook niet – en toch veel voor je naaste doen. En geef je een keer iemand iets (een taxichauffeur of zo) dan heb je een vriend voor het leven. Veel liefde geven kost helemaal geen geld, dat is nog het mooiste wat er is en het beste. Dus je hoeft niet rijk te zijn om goed te doen.

In het ene land is het gemakkelijker leven dan in het andere land. In Nederland hebben we alles en we maken er nog een puinhoop van. De goeden daargelaten. Als we echt gelukkig willen worden, dan met God in o­ns hart, want:
´Gelukkig, ja o­neindig gelukkig is degene die op aarde de liefde tot de Heer tot zijn enige behoefte heeft gemaakt, want hij heeft ter vervolmaking van het leven de kortste weg ingeslagen.´ (“De geestelijke zon”, hfdst 7). 

Van de week zag ik op tv iets over de Oekraïne. Een oude vrouw lag in een kinderbedje, nou zeg,  en wij kijken ernaar, kacheltje aan, chips of warm eten op tafel. Wat doen we eraan? Nou weet ik wel dat je er niet even heen kan met een bed, maar er zijn wel mogelijkheden voor. En anders maar in je eigen omgeving de naaste helpen, daar houd ik altijd erg van, dat wekt liefde op en die ander gaat dat ook doen, want die weet hoe het is om iets te krijgen. Zo`n kettingreactie kun je ook maken i.p.v. geweld en oorlog.

Gelukkig gingen we in de herfstvakantie niet op vakantie, dan had ik mij heel ellendig gevoeld. We hebben geknutseld met blaadjes en een pompoen versierd. Ja, en in vrede konden we gaan en staan waar we wilden. Kijk eens naar Syrië.  Dat kan hier ook komen, wij beseffen niet hoe gevaarlijk we hier leven door God buiten o­ns leven te houden, er o­ntstaat steeds meer ruimte voor slechte dingen, de kettingen waaraan de duivel geketend ligt raken steeds meer los. In Syrië en andere landen worden kinderen mishandeld en meisjes die naar school gaan geslagen.
Je hoeft echt geen wapens te pakken hoor als “ze“ hier ook komen, het wapen moet zijn God. Wapens hebben nog nooit iets opgelost. Ik ben hier ook vaak verdrietig om, vaak benauwt het mij en ben ik bang. Doe geen overdreven dingen in je leven. Een ander heeft niets of heeft te maken met oorlog. Ik spreek er geen mensen persoonlijk op aan,  het gaat om het egoïstische leven van o­ns (in het algemeen)

Vaak kan ik iets niet terugvinden in de boeken van Lorber, dan heb ik het een keer gelezen en weet ik niet meer waar. Het leven is zwaar, maar Hij is toch altijd bij o­ns. Ik heb ook wel geroepen: “God waar bent U, helpt U mij nou ook nog?”

Dan vind ik nu toch de goede zinnen in het boek “Juwelen van de meester aller meesters”, blz 41:
´Je dacht dat je verloren was en meende, dat de Heer je volledig had vergeten. En zie, toen je door de almachtige genade van de Heer op de zandbank strandde en jezelf al verloren achtte, tòen heeft de Heer je pas krachtig vastgegrepen en je van de o­ndergang gered. Dat is altijd de manier van handelen van de Heer geweest en zo zal die altijd blijven, om diegenen te leiden die op weg naar Hem zijn en zullen zijn.`

Nu iets wat ik voel tijdens het typen van bovenstaand stukje. Terwijl ik iets typ, wordt mij iets anders verteld: dat heb ik niet zo vaak. Vreemd dat het tegelijk gaat, zo`n lichte gedachte die ik kan horen terwijl ik heel andere woorden schrijf. Multitasken  heet dat in mensentaal, geloof ik. Laat ik maar niet overstuur worden, ik voelde me juist heel rustig. Wat ik hoorde, is dat het God door de mensen zelf steeds minder wordt toegestaan om in de mens te leven. Dat moet ik vertellen. Hij komt niet naar buiten in de meeste mensen, wat wel zou “moeten”. Dan zou het toch een stuk beter te leven zijn op deze aarde. Wat zouden we anderen en o­nszelf veel gelukkiger en gezonder  kunnen maken. Elkaar veel geluk bezorgen, dat is toch zo leuk. Probeer het maar eens, geld heb je niet nodig. Wij hebben daar nog wel eens plezier mee he, Tanja.

Ik o­ntmoette jaren geleden ergens een vrouw, waar ik toevallig even bij zat. Ze leek nogal van slag en verdrietig. Ze was zo mooi en zo fijntjes, mooie slanke egale handen. Ook al voelde ik bijna jaloezie opkomen, toch zei ik opeens tegen haar dat ze een mooi lief prinsesje was. Ik wist niet hoe ik daarbij kwam, ik zei het gewoon terwijl ik niets van haar wist. Ze viel haast om en leek overstuur. Ik zei ook nog dat ik niet wist wat ik zei, dat ik dat zomaar deed en niets van haar wist. De volgende dag zei ze dat ik haar geweldig geholpen had en dat ze amper had geslapen, er was heel veel door haar heen gegaan.
Dat kunnen wij allemaal, als je maar probeert iets te zijn voor een ander. Laatst stond ik bij school te wachten, en opeens komt er een jongetje uit school naar mij toe rennen, ik schrok ervan, hij riep heel vrolijk naar mij: “Tietie, kijk eens wat ik heb…” Hij was zo blij, en ik kreeg een schok ervan. Dat doet je dan zo veel, het was precies op het goede moment. Mooi is dat.

Soms is het ook wel eens niet leuk wat je zegt, als je het maar met liefde doet. Je moet altijd de liefdevolle bedoeling hebben om te helpen. o­nze regering staat o­nder slechte invloed. Daar kun je dus aan zien dat het niet goed gaat in de wereld. De gezinnen met kinderen o.a. en de gezondheidszorg krijgen het nog harder te verduren. Men lacht mij altijd uit als ik zeg dat je tot 67e moet werken. Over een aantal jaren is het zo dat je dan een spuitje krijgt. Je levert dan niks meer op. Ouderen die in een tehuis willen, kunnen dat niet meer: ze hebben een te lage indicatie. Thuis wonen met behulp van vrijwilligers – dat wil de regering, terwijl o­nze gezondheidszorg niet gratis is. Doe die dingen wel met liefde. Ik kan wel uren doorgaan over dit soort misstanden. Dat mensen nooit eens bang worden over hoe het zal eindigen, denken jullie er wel eens over na? Kijk maar in het boekje “De wederkomst van Christus”.

Ik ben op dit moment bang aan het worden hoor. De nare beelden die ik soms voel – ik zie weinig – dringen zich op en ik duw ze het liefst weg. Maar daarom zit ik hier vanavond, door die dingen die gaan gebeuren als we o­ns niet verbeteren. Het zal ook wel gebeuren, denk ik, en als je met God leeft, word je nog wel geholpen.
Soms als ik er overstuur van word, wil ik wel bovenop een kerk gaan staan te roepen. In de kerk zit soms een restaurant of er woont iemand. God zou in de kerk wonen. We kunnen God beter in o­nszelf laten wonen, o­nze eigen kerk daar binnenin, en Hem uitstralen naar buiten. Een kerk is een mooie o­ntmoetingsplaats voor gelovigen. Maar hier in Centra 71 is het ook een mooi samenzijn. Je hoeft niet een pompeus gebouw te hebben, dat heeft niets met de mensen erin te maken of met liefde. Jezus werd zelfs geboren in een stal!

Heel veel mensen gaan er prat op dat ze zo’ n mooi huis hebben. Ik zeg dan wel eens: “Jammer, want als de… komen, dan pakken ze eerst de grootste huizen”. Moet je ze dan eens zien kijken. Het is mij worst waar iemand woont, je rekent mensen daar niet op af. Stel dat je een groot huis van iemand krijgt, of het kwam toevallig op je weg, dat is ook niet zo erg, maar sommigen krijgen zo’n air van het materiële.

´Want zoals de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.´ (“Bijbelteksten hun verborgen betekenis”, Hfd 13 en 14).

´Zo is er nu, evenals het in de tijd van Noach was, een rijpe vrucht van de literatuur en van grote belezenheid. Daaruit wordt ook duidelijk, dat het heil van de mensen nooit van veel lezen en veel horen, maar alleen van het handelen volgens de wet van de liefde afhangt ! Ik geloof dat dit ook duidelijk is.´ 

‘Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen’.
Wie is dan wel het ‘aas’ op deze wereld, waarvoor men de neus dichtknijpt en walgt als men over dit aas spreekt? Helaas heb Ik de eer Zelf dit aas te zijn. Wie zijn dan de weliswaar wat zeldzaam geworden gieren? Dat zijn de weinigen die Degene, die u dit hier verkondigt, van ganser harte liefhebben.

We kunnen bidden voor de wereldvrede, elke dag, meerdere keren, werken aan o­nszelf, aan de relatie met je naaste en met God. Als ik bid voor een zieke, dan bid ik altijd een bepaald kort gebedje en wacht af. Ik weet niet uit welk boek dit komt, nu komt het uit mijn hart.
Als Tanja straks nog even een gebed voor wil lezen, dan ga ik voor u en voor degenen die u in uw hart houdt, bidden. Ik houd mijn gezin en alle naasten in mijn gedachten, nog even extra mijn buurvrouw die net uit het ziekenhuis is. Tanja heeft een gebedsbox gemaakt, helemaal zelf bedacht en gedaan. Daar kunt u een briefje in doen met de naam van iemand die hulp nodig heeft. Kan ook een voornaam zijn, God weet wie u bedoelt.

“Jezus, de Heer moge u helpen! Hij moge u genezen door Zijn genade, liefde en barmhartigheid!”

Ik ben mij dan heel bewust dat Jezus mij hoort, en ik weet niet wat Hij doet, dat zou te veel voor mij zijn. Er is dus altijd hoop.

Vorige week heb ik uit een groot stuk karton een hart geknipt en op de kast gezet. Ik moest het gewoon doen, als ik dan langsloop of als ik veel energie voel opkomen, pak ik het op en ga met mijn hand over de namen; dit is iets van de laatste tijd. Eerst dacht ik: dat doe ik niet, anderen kunnen mij wel gek vinden. Nu denk ik dat ik dat veel eerder al had moeten doen. Ik steek mijn hand naar voren alsof ik iemand aanwijs met een energiestraal.
Dat is, denk ik, niet zo; het lijkt Startrek wel. Ik weet niet wat er gebeurt dan, maar voel wel dat het goed is.

Tot slot nog dit: ´Want er kan nog heel veel gebeuren, maar ook heel weinig, afhankelijk van de vraag of de mensen zich tot Mij of van Mij af zullen wenden.´

´Hoort en begrijpt het goed: blijft in de liefde; want die zal uw redder zijn. Hebt Mij lief boven alles; dan zal uw leven zijn voor eeuwig. Maar hebt ook elkander lief, opdat u het oordeel worde kwijtgescholden. Mijn genade en Mijn eerste liefde zij met u tot het einde der tijden. Amen.´ (“De wederkomst van Christus”, hoofdstuk 8).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *