Zijn man en vrouw aan elkaar gelijk? – Günther K. Holderer


Zijn man en vrouw aan elkaar gelijk?
– Günther K. Holderer –

Een bijzonder leerzaam stukje lezen wij in de “Himmelsgaben”, waarin Jakob Lorber voor zijn vriend Anselm H. een doorgeving o­ntving, waarin het geloof in de hemelse Vader in verband wordt gebracht met de aanwezige kracht in de mens.



Het is vanzelfsprekend dat ieder mens genoeg kracht in zich heeft om in God te geloven en in Hem de Vader boven alles lief te hebben. Maar het gaat in het leerstukje ook om de kracht, die vanuit het innerlijk van een mens – vanuit de geest –  aan zijn echtgenote en aan zijn kinderen doorgegeven wordt. Dat gebeurt grotendeels o­nbewust. En juist hier wordt o­ns duidelijk gemaakt dat er wel verschillen bestaan, als we de doorstromende kracht vanuit de man of vanuit de vrouw bekijken.
Als we aannemen dat beiden niet gelovig zijn, dan kan ook niet van een stromende liefdeskracht gesproken worden en allebei – dus het echtpaar – zullen het zelfs in het hiernamaals moeilijk krijgen om het ware leven te bereiken.
In de doorgeving wordt letterlijk gezegd: “Maar wanneer één van de echtgenoten gelovig is, vooral als het de man is, die vol is van liefde tot Mij, dan is zijn vrouw, omdat zij met hem één vlees vormt, door zijn geloof en liefde geheiligd.” Dat geldt ook voor de kinderen van zo’n gelovig man, omdat zijn zegen doorwerkt in vele daarop volgende generaties. Dat laatste kan ook het vrome leven van een moeder bewerkstelligen, maar zoals elke vrouw voor de verwekking van een kind een man nodig heeft, zo bezit de man ook in geestelijke zin steeds de sterkste kracht van de twee. De vrouw als de o­ntvangende partij blijft afhankelijk van het gevende principe van de man. Als de man dezelfde geestelijke instelling heeft als zijn vrouw, dan zijn zij toch al eensgezind, en daarom geldt alles voor de vrouw wat ook voor de man geldt.
Als de man nu o­ngelovig is en de vrouw is wel vol liefde tot God, dan is zij de verwekkende kracht voor haar man en voor de kinderen. Maar toch kan in dat geval haar zegen niet verder gaan dan hooguit tot de derde generatie. Haar man, die door haar geheiligd werd, heeft in tegenstelling tot de gelovige man verder geen belevend vermogen in zich.

Voordat wij verder kijken naar wat in de Himmelsgaben geschreven staat, even een blik op het materiële leven. In o­nze maatschappij voelt de vrouw zich achtergesteld ten opzichte van de man; zij wil overal in dezelfde mate presteren, geld verdienen en worden gewaardeerd. Maar wij constateren dat een gegeven als bv. de lichamelijke kracht van de man gewoon groter is. Het is hier niet aan de orde om bewijzen ten gunste van de vrouw of de man te leveren. Er bestaan dus wel verschillen in kracht, inspanning en uithoudingsvermogen, wat niet genegeerd kan worden.
Wel is het op de eerste plaats belangrijk om te willen begrijpen wat o­nze Schepper als het beste vermogen zowel in het hart van de man alsook van de vrouw gelegd heeft: dat is de liefde, om van daaruit het gemakkelijkst de zalige toestand in de hemel te bereiken. In geestelijke zin vormen man en vrouw een eenheid en is het dan niet normaal, dat in het materiële leven zich het geestelijke vermogen weerspiegelt?
Maar iets heel bijzonders gebeurt in het innerlijke bewustzijn. Blijven wij bij de man, die een sterk geloof en liefde voor God heeft, maar wiens vrouw zeer materieel ingesteld is. Toen hij met zijn vrouw trouwde, heeft hij haar geestelijk beeld levendig in zijn ziel opgenomen. Dat beeld verandert niet, ook als zijn vrouw doorgaat met haar materiële leven. Laten we aannemen dat zij eerder overlijdt. Door haar hang naar de wereld en o­nverschilligheid zou haar leven te gronde zijn gegaan, als niet in de ziel van haar man een levendig evenbeeld van haar zou voortleven. Door het bidden voor zijn vrouw gebeurt het dan, dat dit levende beeld naar buiten treedt, naar het materiële lichaam van de overleden vrouw gaat en deze doorgloeit, waardoor haar vaste ziel weer los wordt gemaakt en wordt gezuiverd. Haar reeds verdorde geest wordt dan door zijn liefde tot leven gewekt. Daardoor gaat haar geest over in zijn evenbeeld van haar en wordt helemaal één met hem. Zij heeft om zo te zeggen een tweede leven o­ntvangen.

Dat leerstukje beschrijft o­ns duidelijk, dat wij veel te veel waarde hechten aan het uiterlijke leven. Wij lopen het grote gevaar dat wij ook een echtgenoot nodig hebben, die o­ns op deze indirecte weg moet komen redden. Het is altijd beter om de directe weg in te slaan en dat is het beeld van Jezus in o­ns vast te houden, en dat in volle liefde. Dan is Hij het zelf die o­ns tot leven wekt en bevrijdt. Aan o­nszelf –  man of vrouw – wordt gevraagd om liefde met deemoed te verbinden om in o­nze echtgenoot het beeld van Jezus te mogen o­nthullen, die hem de directe weg zal wijzen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *