Intrede in het kinderrijk. Praktische methode tot zelfontwikkeling van de kinderen

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 67 / 127 »»
[1] Hier voor ons is reeds de poort; laten we dus maar dapper naar binnen gaan! We zijn in de tuin. Kijk hoe aardig en mooi geordend alles is aangelegd. Kleine bomenlanen doorkruisen de grote tuin en bij iedere kruising zien we een klein rondeel van bomen dat in het midden gesierd is met een kleine tempel. De wegen zijn met het mooiste gazon bedekt, waardoor zij een buitengewoon zacht te bewandelen weg vormen. Tussen de lanen ontdekken we vrije ruimten waarop een overvloed aan de mooiste bloempjes groeit, ongeveer zoals wellicht in een goed voorjaar op de weiden van jullie aarde.
[2] Jullie vragen nu hoe het komt dat deze bloemen niet vakkundig gerangschikt zijn, maar eenvoudigweg bont door elkaar uit de aarde opgroeien. Dat komt omdat het hier al een volmaakte wereld is en dus al het gewas op elke plaats volkomen overeenstemt met het geestelijk begripsvermogen dat de bewoners van zo'n plaats eigen is.
[3] Hier wonen nu juist de zielen van de jongste kindertjes die op aarde kort na hun geboorte lichamelijk gestorven zijn. Deze kindertjes kunnen toch onmogelijk al enigszins geordende begrippen en voorstellingen van de Heer en Zijn woorden hebben; daarom zien jullie hier ook alles jong, klein en bont door elkaar.
[4] Kijk maar eens voor je. Daar in het midden van deze grote tuin zullen jullie een gebouw ontdekken dat nagenoeg de vorm heeft van een grote broeikas bij jullie. Wat zou dat wel zijn? Welnu, we zullen erheen gaan en dadelijk zien wat het is.
[5] Kijk, we zijn er al; laten we door de deur die voor ons geopend is naar binnen gaan, en dan zal het meteen duidelijk worden wat we daarbinnen zullen aantreffen. We zijn binnen en we zien een lange, bijna onafzienbaar doorlopende rij kleine bedjes, die als het ware op een terras ongeveer drie voet boven de vloer geplaatst zijn. Kijk eens verder! Achter de voorste rij is als door een paadje gescheiden nog een tweede, vervolgens een derde, vierde, vijfde, enzovoort tot tiende rij te zien. En kijk, in elk klein bedje zien wij een kindje rusten en over alle paden gaan voortdurend honderden verzorgers en verzorgsters af en aan en zij letten zorgvuldig op of het een of andere kindje iets nodig heeft.
[6] Hoeveel van zulke bedjes zullen er in deze ruimte wel voorhanden zijn? Dat kunnen we gemakkelijk berekenen. In één rij bevinden zich 10.000 van zulke bedjes en we hebben op deze afdeling 10 rijen geteld; dat zouden er dus 100.000 zijn. Hoeveel van zulke afdelingen zijn er echter wel in dit gebouw? Het zijn er tien en dus moeten er in het hele gebouw 1.000.000 van zulke bedjes voorhanden zijn. Volgens jullie berekening neemt het aantal kinderen van dag tot dag toe en de kindertjes die vandaag op deze afdeling in deze wonderbare levensbedjes volgroeid worden, zullen spoedig naar de volgende afdeling worden gebracht.
[7] Als de kindertjes op deze manier in alle tien afdelingen van dit gebouw tot volle ontwikkeling zijn gekomen, komen ze weer in een ander gebouw, waar ze niet meer in zulke bedjes hoeven te rusten, want daar zijn voor hen rijen speciale zachte looprekken opgesteld, waarin ze leren staan en lopen. Dit gebouw heeft eveneens tien afdelingen, waarin het lopen voortdurend wordt ontwikkeld. Zijn de kindertjes het lopen volkomen meester, dan is er weer een ander gebouw met weer tien afdelingen. In dit gebouw leren de kindertjes spreken en dat wordt zo verstandig aangepakt dat het beslist de moeite waard is om daar naartoe te gaan om deze onderwijsinstelling nader in ogenschouw te nemen.
[8] Bovendien is er voor ons in dit gebouw niet meer veel te leren, want het spreekt toch vanzelf dat deze kindertjes, die heel voortijdig van de wereld naar hier werden overgebracht, uitsluitend door de liefde van de Heer rijpen en dat de oppassers in dit gebouw engelengeesten zijn die op aarde eveneens grote kindervrienden waren. En daar we dit nu weten, begeven we ons naar het derde gebouw.
[9] Kijk, het staat daar in de richting van de middag en heeft een aanzienlijk uitgestrekte vorm. Laten we er dus naartoe gaan en meteen binnentreden! We zijn al in een afdeling, en wel de eerste. Merken jullie niet hoe het er wemelt van kleine leerlingen en tussen hen in vriendelijke en geduldige meesters en juffen? En zie hoe deze kindertjes voorzien zijn van de meest verschillende speeltjes in allerlei soorten en kleuren. Waarvoor hebben ze deze dan nodig? In de eerste plaats om in alle stilte begrippen te verzamelen in hun ziel, die hier eigenlijk hun wezen is. Hier horen we nog geen gepraat, maar laten we naar een tweede afdeling gaan.
[10] Kijk, hier lopen de kindertjes niet meer zo bont door elkaar, maar zitten op lange rijen zachte lage bankjes. Voor elke tien kindertjes zien we één leraar, die een voorwerp in de hand houdt, het een naam geeft en deze door de kindjes zo goed mogelijk en vrijwillig laat nazeggen. De voorwerpen zijn altijd zo gekozen, dat zij de aandacht van de kindjes trekken.
[11] Bovendien zien jullie ook, dat op de lange rijen banken steeds groepjes van tien kinderen onderling door scheidingswanden zijn afgeschermd. Dit is zo gedaan opdat bij het tonen van een voorwerp de aandacht van de volgende groep kindertjes niet verstoord wordt.
[12] In deze afdeling leren de kindertjes alleen maar eenvoudige voorwerpen benoemen. In de volgende afdeling worden ze al naar de benoeming van samengestelde begrippen geleid, waarbij namelijk het ene begrip als grondslag dient en in het andere de bestemming ligt. In de vierde afdeling leren ze al vanzelf de begrippen te verbinden en leren ze ook die woorden kennen waardoor handelingen en werkzaamheden, evenals toestanden, hoedanigheden en eigenschappen worden uitgedrukt.
[13] In de vijfde afdeling beginnen ze als het ware al een beetje te babbelen. Dit wordt bewerkstelligd doordat de leraren aanschouwelijk onderwijs geven door op speciale schoolborden allerlei voorwerpen te tonen en kleine theaterstukjes op te voeren, waarna ze zich door de kindertjes laten vertellen wat ze zojuist gezien hebben en wat er is gebeurd.
[14] In de zesde afdeling wordt deze tak van onderwijs al op een wat uitgebreidere en meer zinvolle manier voortgezet. Daar worden al wat grotere wandplaten getoond en toneelstukjes opgevoerd die betrekking hebben op de Heer; alleen wordt hier de kinderen daarover nog niets anders meegedeeld dan slechts het uiterlijke beeld en zij moeten dan weer in de daartoe bepaalde leertijd navertellen, wat zij hebben gezien.
[15] In de zevende afdeling, waar de kinderen al behoorlijk kunnen praten en hun bevattingsvermogen een merkbaar hogere graad heeft bereikt, worden al beduidend grote, op de Heer betrekking hebbende, geschiedkundige voorstellingen, niet slechts in de vorm van wandplaten, maar vooral dramatisch weergegeven, en dat gewoonlijk op een voor de kinderen zo aantrekkelijke manier dat zij er als het ware zo van onder de indruk raken, dat zij daardoor het gehoorde en geziene bewuster in zich opnemen.
[16] In de achtste afdeling laten de leraren de kinderen al zelf kleine stukjes opvoeren en laten zich dan weer vertellen wat door zo'n levendige voorstelling werd uitgebeeld.
[17] Daardoor worden de kindertjes op de doelmatigste manier tot zelfwerkzaamheid en zelfstandig denken aangezet.
[18] In de negende afdeling moeten de kindertjes al beginnen zelf nieuwe toneelstukjes te bedenken, natuurlijk onder leiding van hun wijze leraren en de bedenksels moeten zij dan ook uitbeelden, eerst zonder, daarna ook met woorden.
[19] In de tiende afdeling zullen we al een heleboel toneelspelers en toneel-schrijvers zien en hun taalgebruik zal zo goed ontwikkeld zijn, dat jullie moeten zeggen: waarlijk, zo goed kan menigeen op aarde niet spreken, ook al heeft hij een universiteit doorlopen. Men moet hier inderdaad zeggen:
[20] Als geest leert men vlugger dan in het materiële lichaam, dat niet zelden met grote zwakheden en onhandigheden behept is. Dat is zeker waar. Zou er op aarde ook eenzelfde leermethode gehanteerd worden, dan zouden de daar levende en opgroeiende kinderen eveneens onvergelijkbaar sneller het doel van hun geestelijke ontwikkeling bereiken dan op de manier waarbij het kind eerst met allerlei onzinnige zaken wordt volgestopt, die later bij de meer gedegen vorming eerst weer moeizaam afgeleerd moeten worden voordat het kind in staat zal zijn om iets beters op te nemen.
[21] Om jullie een voorbeeld ter verduidelijking te geven, wil ik jullie attent maken op iets dat jullie zelf al vaker hebben ondervonden. Stel je een kind voor dat muzikaal begaafd is; wat zou het in het vroegste stadium onder de juiste leiding kunnen presteren? Als men echter zo'n kind in plaats van aan een degelijke leraar aan een echte beunhaas toevertrouwt, die zelf in zekere zin overal meer verstand van heeft dan van datgene waarin hij onderwijs geeft en men de leerling bovendien een slecht instrument geeft dat ofwel weinig of helemaal geen toon heeft en bovendien voortdurend ontstemd is, alles onder het voorwendsel dat het voor het eerste begin goed genoeg is, zal er van zo'n begaafde leerling dan ooit iets terechtkomen? We zullen eens zien.
[22] Na drie onnodig verspilde jaren krijgt onze leerling eindelijk een wat betere leraar. Maar deze heeft minstens drie jaar nodig om alles wat de leerling tot dan toe verkeerd is aangeleerd, weer af te leren. Inmiddels zijn er zes jaren verstreken en onze leerling kan nog niets. Men wil nu de eerste fout goedmaken door de leerling meteen een uitstekende meester te geven om zo de muzikale ontwikkeling van het kind weer in goede banen te leiden. Deze meester heeft echter geen geduld en de leerling heeft er niet veel plezier meer in. Zo gaan er weer drie jaren voorbij en onze begaafde leerling is hooguit een zeer middelmatige knoeier geworden, terwijl hij met een juiste basisopleiding na de eerste drie jaren al iets bijzonders had kunnen presteren.
[23] Kijk, Zo gaat het met al het onderricht op aarde en daarom verloopt de vooruitgang in de ontwikkeling ook zo langzaam. Maar hier is alles uiterst doelmatig geregeld, waardoor iedere vorming ook met reuzenschreden vooruitgaat. Het vervolg zal ons nog prachtigere resultaten laten zien.
«« 67 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.