Kinderen van de wereld en kinderen van God

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 5 / 276 »»
[1] RAPHAËL zegt: 'Zei ik je dan niet dat dit allemaal, dat wil zeggen alles wat hier stevig gebouwd is, in duizend jaar niet volledig zal vergaan? Alleen de verschillende vruchtbomen, de edele struiken en planten, evenals de vijf schepen zullen niet zo lang blijven bestaan; maar het metselwerk zal behoorlijk lang, ja zeer lang standhouden! Ook zelfs na tweeduizend jaar zullen daarvan nog sporen te vinden zijn; maar natuurlijk zal dan niemand meer in bovenaardse bouwers van deze muren geloven. Zelfs in deze tijd zullen de dichtstbijzijnde buren, wanneer zij dit alles zullen zien, zeggen, dat dit allemaal door de aanwezige Romeinen is gebouwd, want veel sterke handen brengen ook wonderen teweeg! Spreek de wereldse mensen echter niet tegen, want als er in een land tienmaal tien maal honderdduizend mensen op de huidige wijze leven, dan zul je over het geheel nauwelijks vijfduizend mensen aantreffen die dat na veel uitleggen redelijkerwijs van je zouden aannemen. Aan blind geloof zou jij echter niets hebben en wij hemelgeesten nog minder. Het is ook helemaal niet belangrijk of er veel of weinig mensen geloven; want de Heer kwam alleen maar vanwege Zijn geringe aantal kinderen op de wereld en niet vanwege de wereldse mensen. En zo zal het blijven tot aan het einde van deze wereld en haar tijden!
[2] Wanneer ook de Heer Zich weer zal openbaren op deze aarde, hetzij alleen door het Woord of soms in korte momenten ook persoonlijk, dan zal Hij dat altijd alleen maar doen aan Zijn ware kinderen, die van boven zijn. De wereld en haar kinderen zullen weinig of niets van Hem merken! Voor hen is de eeuwigheid lang genoeg om hen naar een heel ondergeschikt licht te brengen.
[3] Geloof maar niet dat dit hoogste licht uit de hemelen ooit alle mensen van de aarde zal doordringen! Alleen de ware kinderen, altijd een gering aantal, zullen daarmee zuiver en overvloedig voorzien worden, en de wereldse kinderen zullen zich alleen maar uit hun afval tempels en afgodenhuizen bouwen en deze met hun ijzeren wetten en blinde domme regels omheinen, maar toch nooit de weinige ware kinderen kunnen deren, want daar zal de Heer altijd zeer getrouw voor zorgen. Daarom zal onder de wereldse mensen geen Jeremia meer zijn klaagliederen aanheffen! -Maar ga nu naar de Heer en bedank Hem voor dit grote geschenk!"
[4] Nu gaat Marcus naar Mij toe en wil Mij met een stortvloed van uitgelezen woorden gaan bedanken.
[5] Maar IK zeg tegen hem: 'Bespaar je tong de moeite, want Ik heb de dank van je hart al vernomen en heb die van je tong dus niet nodig! Is iedere eerlijke gastheer zijn loon dan niet waard? Jij bent ook een eerlijke gastheer en je hebt ons onvermoeid bijna acht dagen lang bultengewoon goed verzorgd; dat kunnen we toch met voor niets. Van je verlangen. Deze herberg zal in het levensonderhoud van jou en je latere nakomelingen uitstekend voorzien! Maar zorg jij ervoor dat Mijn naam op deze plaats, dat wil zeggen bij je nakomelingen, onwankelbaar blijft bestaan; want met het verdwijnen van Mijn naam uit hun hart zouden zij ook weldra al het andere verliezen! Wie echter alles in de wereld zou verliezen, maar desalniettemin Mijn naam zou behouden, zou tenslotte niets verloren, maar alles gewonnen hebben; maar wie Mijn naam uit zijn hart zou verliezen, zou alles verloren hebben -ook al zou hij alle goederen op aarde bezitten!"
«« 5 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.