Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

54 resultaten - Pagina 3 van 4

1 - 2 - 3 - 4
[3] Ik zei: 'O ja, -alhoewel Ik bij het ontsluieren van de materiële schepping, met name bij het beschrijven en duidelijk verklaren van de ordening van de zonnen in een hulsglobe en daarna van de gehele grote scheppingsmens, jullie er allemaal op gewezen heb hoe en waarom Ik juist op deze aarde en ook juist in deze tijd Mij met een lichaam heb bekleed; maar ook als Ik het jullie opnieuw uitleg, zullen jullie dat toch niet helemaal tot op de bodem vatten, zolang jullie niet zelf in de geest wedergeboren worden. Maar desondanks kan Ik jullie er toch een kleine aanwijzing over geven, omdat Ik voorzie dat juist dit punt onder de toekomstige filosofen en godgeleerden een heel belangrijke strijdvraag kan en ook zal worden. Luister dus nog een keer naar Mij!
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu moeten jullie bedenken dat deze hulsglobe, waarin zich deze aarde, met de maan, de zon en alle ontelbaar vele andere zonnen en hemellichamen bevinden, bij de inrichting van het hart van de Grote Scheppingsmens hoort, en dat juist deze zon met de planeten die om haar heen cirkelen het beamende, positieve kamertje voorstelt, en dat binnen dit levenskamertje juist door deze aarde op overeenkomstige wijze in de eigenlijke geestelijke basisstof van het leven wordt voorzien -iets waarvan een wereldse geleerde wel nooit het hoe en waarom zal kunnen inzien. Maar Ik, als Schepper van de oneindigheid uit Mijzelf, weet dat en kan jullie dus ook zeggen hoe het hiermee gesteld is
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als zielen, die in het geestenrijk verder leven, worden ze op een of ander groot hemellichaam, dat wil zeggen op een plaats die daar geestelijk mee overeenstemt tot diepere kennis gebracht over God en Zijn macht en wijsheid, en zo leven ze ook heel zalig verder en kunnen ook steeds zaliger worden. Maar het zou zinloos zijn om je ook nog te vertellen waar zich in deze hulsglobe een dergelijk groot hemellichaam bevindt, omdat jij zo'n hemellichaam niet zou kunnen waarnemen met je zintuigen, en er zou gedurende je lichamelijke leven ook geen sprake van kunnen zijn dat je jezelf ervan overtuigt of het er inderdaad zo uitziet als Ik je zou beschrijven, zolang je niet volledig in je geest wedergeboren bent; tot die tijd moet je je dus tevreden stellen met wat Ik je zeg: in het huis van Mijn Vader zijn heel veel woningen! Wanneer jullie eenmaal in Mijn rijk zijn, zal alles jullie duidelijk worden. - Heb je Mij begrepen?'
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[810] De Heer heeft Zelf in de geschriften van de Nieuwe Openbaringen door Jakob Lorber deze feitelijke woon­plaats van de 'VADER' of de alles scheppende' EEUWIGE LIEFDE' nader beschreven. Men noemt deze plek in de wereld van de reine geesten en engelen de Genadezon. En in het boek 'Von der Hölle bis zum Himmel' ('Robert Blum') wordt vermeld dat, gezien vanaf de aarde, God, de Vader in Jezus, in de omgeving van het grote sterrenbeeld 'De Leeuw' woont en wel in de zuiver geestelijke sferen van die ontzagwekkende oer-centraalzon (ook wel 'hoofd-' of 'oer­middelzon' genoemd) van onze hulsglobe* (* Lorber noemt het geheel van de talloze planetenstelsels, die behoren tot gebiedszonnen, centraalzonnen, alzonnen, met een ondenkbaar grote al-al­zon als middelpunt een 'hulsglobe', een als het ware door een omhulling af­gegrensd gebied in de kosmos (zoals ook onze inwendige organen afge­grensd zijn door dunne omhullingen). Ontelbare van zulke hulsgloben vormen tezamen 'de grote scheppingsmens'.); deze oer­centraalzon heeft bij ons de naam 'Regulus', wat betekent 'Vorst' of 'Koningsster'.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[8] Ik heb me in mijn beperktheid de gehele oneindigheid nauwelijks groter dan één zo'n hulsglobe voorgesteld. Maar U zegt dat er in de oneindige ruimte ontelbaar veel van zulke hulzen bestaan! O Heer, dat is wel het meest fabelachtige dat er bestaat. Ik denk dat mijn gedachten aan deze nu opgenomen kost voor eeuwig genoeg te verteren hebben. Hier kan men niets anders meer doen dan zeggen: Heer God Zebaoth, groot bent U en groot zijn de werken van Uw handen! Daarom bent U echter ook heel alleen alles in alles en is alles in U en uit U, goede, eeuwige, heilige Vader! Wij, Uw kinderen zijn echter slechts groot in Uw liefde, die ons leven is. Maar wat onszelf betreft zijn wij je reinste nullen voor U, o heilige Vader!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wie ook maar enigszins een gewekte geest bezit, moet hierbij toch wel vrijwel op het eerste gezicht de gelijkenis tussen het oog, een planeet, een zon en derhalve ook een hulsglobe ontdekken.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Op dezelfde wijze lijkt ook de gehele mens op al die dingen. Wat is zijn hart in natuurlijk opzicht? Is het niet een centraalzon van het hele lichaam? En al die talloze zenuwen en vezels - nevenzonnen, enzovoort? De uiterlijke huid als omhulsel omspant het gehele levende organisme. Zou een mens echter zonder dit uiterlijke omhulsel kunnen bestaan, dat een goede en deugdelijke bescherming vormt voor het hele levenskrachtige innerlijke organisme van het lichaam van een mens alsook van ieder dier? - Hier hebben wij dus weer een overeenstemmend beeld van een hulsglobe!
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Als de mens met zijn oog, met deze kleine zon in zijn lichaam, de sterrenhemel bekijkt, dan wordt zijn oog zelf een kleine hulsglobe waarin miljarden zonnen hun baan doorlopen en centraalzonnen hun oerlicht in de eindeloze verten zenden. Het menselijk oog bevat dan een eindeloze schepping en het stralen en terugstralen van de zonnen in het aan de zon verwante oog van de mens, bewerkt de verrukking in de ziel over zulk een wonder, hoe het grootste zich in het kleinste terugvindt en het als datgene erkent, wat het in zichzelf is.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Datgene wat jou als glinsterende zandkorreltjes voorkomt, zijn louter hulsglobes, waarin zich tien miljoen maal tien miljoen zonnen en bovendien nog eens miljoenen maal meer planeten, manen en kometen bevinden. De afstand van de ene hulsglobe tot een andere bedraagt ruwweg gemeten bijna altijd miljoen maal de middellijn van een hulsglobe. Dat ze hier zo dicht aaneengeregen lijken, komt door de grote afstand. Meer echter nog doordat je ook de op de achtergrond van dit beeld aanwezige hulsglobes ziet en daardoor uiteindelijk alle hulsglobes waaruit dit hele lichaam is opgebouwd. Het is ongeveer zoals men vanaf de aarde de sterrenhemel ziet: voor het oog lijkt hij ook een gewelfde oppervlakte die met dicht aaneengeregen sterrengroepen bezaaid is, terwijl in werkelijkheid_vaak twee dicht bij elkaar staande sterretjes zich eigenlijk achter elkaar bevinden en verscheidene triljoenen mijlen van elkaar verwijderd kunnen zijn.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Als je deze enorm grote mens vol van het helderste licht nauwkeuriger bekijkt, zul je gemakkelijk ontdekken dat ook hij bestaat uit ontelbaar vele prachtige sterren; zowel zijn gewaad als zijn gehele lichaam. Elk van deze sterren is onmetelijk groter dan de hele door de tweede deur geziene mens met zijn talloze hulsglobes. Want deze sterren zijn gemeenschappen, die bewoond worden door de zaligs te geestmensen, van wie iedere kleinste duizend keer groter en machtiger is dan die eerste mens, die je hier geestelijk gezien ten opzichte van deze tweede hemelmens, ziet afgebeeld als een gekromd wormpje onder diens kleine teen. Hij is ten opzichte van de werkelijke grootte van deze tweede mens nauwelijks, wat een aardse zandkorrel is ten opzichte van de grootte van de hele hulsglobe-mens.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Maar zoveel zeg Ik jullie toch nog in het kort, dat de eerste het totale geestenrijk van de aarde en dan ook dat van alle andere zonnen, aarden en manen van elke afzonderlijke hulsglobe bevat. De tweede deur toont op de voorgrond de eerste ofwel onderste wijsheidshemel van onze aarde en op de achtergrond dezelfde hemel van de werelden van alle hulsglobes. In dezelfde verhouding bevat de derde deur de tweede of liefde-wijsheidshemel, eerst van de aarde en op de achtergrond die van alle hulsglobes. Voor de derde en bovenste zuivere liefdehemel echter, waarin jullie je bevinden en ook eeuwig zullen bevinden, is hier geen deur, omdat wij ons daar toch al in bevinden. In de lagere hemelen bevindt zich in de woning van iedere engelgeest ook een deur naar de derde hemel. Maar deze is heel moeilijk en soms ook helemaal niet te openen, wat vaak het geval is in de onderste hemel en heel in het bijzonder in die van andere werelden.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Ook al komen deze geesten van de vroegere zon nog zo grondig verlicht en doorgloeid aan op deze tweede zon, de oercentraalzon, toch komen ze zichzelf enkel voor alsof ze nagenoeg helemaal donker en volkomen zonder licht zijn. Daarom worden ze hier weer van niveau naar niveau binnengeleid en door de daar heersende geesten weer zo doorstraald, dat ze daardoor in staat raken weer naar een nog dieper gelegen en vrijwel eindeloos veel grotere centraalzon op te stijgen. Deze zon is tevens de laatste materiële voorbereidende school voor de eigenlijke hemel, die het oorspronkelijke thuis is van alle volmaakte geesten. Maar op deze laatste en tegelijk ook allergrootste middenzon van een hulsglobe bestaan er zeer veel niveaus, die de geesten, voorzien van een etherisch lichaam, moeten doorlopen voordat ze pas in staat raken opgenomen te worden in de geestelijke zonnenwereld, die de hemel heet. Dat is dus in enkele woorden de weg voor de op de zon volmaakt geworden geesten.
Hoofdstuk 3: De ontwikkelingsweg van de zonnemens – in strijd met of overeenkomstig de goddelijke orde - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Welnu, dit beeld is meer dan voldoende om de gestelde vraag te beantwoorden; want zoals het gaat bij de kwestie van het stralen in onze holle bol, zo zit het ook in de grote werkelijkheid. Stel je in plaats van de grote spiegelbol de jullie bekende hulsglobe voor, die in haar - voor jullie begrippen weliswaar oneindige - uitgestrektheid uit een soort etherische watermassa bestaat. En stel je dan in het centrum van de hulsglobe de voor jullie begrippen werkelijk eindeloos grote centraalzon, die op al haar eindeloos uitgestrekte oppervlakken door voortdurend zeer intens stralende vlammen omgeven is (die afkomstig zijn van de geesten, die hier hun reiniging in uitgaande zin beginnen dan wel deze terugkerend voltooien), dan hebben jullie reeds alles wat nodig is om de gegeven vraag volkomen te beantwoorden. Het licht van deze grote centraalzon dringt door tot de eerder genoemde wanden van deze hulsglobe, van daar af wordt het weer teruggekaatst door ruimten en zonnegebieden heen, die voor jullie begrippen natuurlijk nagenoeg eindeloos uitgestrekt zijn. Maar wat in jullie ogen nog zo uitgestrekt en groot is, is in Mijn ogen nauwelijks meer, dan wanneer jullie een zandkorreltje in de hand zouden nemen om ermee te spelen.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Nu het vermogen van alle zonnen uiteengezet is, hoe ze als gevolg van hun uitgestrekte luchtoppervlak heel goed in staat zijn om het lichtbeeld van een andere zon, dat dit oppervlak raakt, op te nemen en het daarna weer door te geven op de manier, zoals een spiegel het licht opneemt en het weer teruggeeft - zullen jullie nu het sterke stralen van de zon des te beter begrijpen, als jullie weten, dat zich in zo’n hulsglobe een algemene, voor jullie begrippen eindeloos grote, uit zichzelf stralende zonnekroonluchter bevindt, waarvan het licht tot aan de wanden van de hulsglobe doordringt en derhalve op deze weg iedere zon al voor de helft verlicht; wanneer het dan echter van de buitenste wanden teruggekaatst wordt, verlicht het de tegenoverliggende zijde in volkomen gelijke mate. En als op deze manier alle zonnen van een hulsglobe verlicht zijn zoals het behoort, verlichten ze elkaar bovendien nog talloosvoudig over en weer.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Nu we dit weten, wordt het stralen van iedere zon jullie nog grondiger duidelijk, als Ik jullie zeg, dat desondanks iedere zon toch ook nog haar eigen licht heeft vanuit het gebied van de daar wonende geesten. Dit eigen licht is echter niet van die intense aard zoals jullie de zon waarnemen; maar het is veeleer slechts een voortdurend actief vermogen van het luchtoppervlak van het zonnelichaam, waardoor deze het van de centraalzon en van de wanden van de hulsglobe uitgaande licht en de uitstralingen van andere zonnen des te inniger en volmaakter in zich kan opnemen en daarna weer kan doorgeven. Om deze reden bestaan er op ieder zonnelichaam dan ook een groot aantal vulkanen, met name in het gebied van hun evenaar. Hoe het echter zit met deze vulkanen, die niet zelden voor het gewapende oog als zwarte vlekken zichtbaar worden, en hoe de luchtatmosfeer van de zon door hen steeds in staat wordt gehouden om licht op te nemen, zal jullie in de volgende mededeling bekend gemaakt worden.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
1 - 2 - 3 - 4