Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 1 van 385

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] (DE HEER:) "Ik zeg je: Leef slechts vijftig jaar lang volgens Gods orde, dan zullen jullie van enige calamiteit nooit iets te zien, te horen, te ondergaan ofte lijden krijgen!
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar de Farizeeën zeggen: 'Ben je dan ook al Griek geworden, dat je je tegenover ons een huisrecht wilt aanmatigen?! Weet je soms niet dat de Joden tegenover een Farizeeër geen huisrecht hebben?! Is niet iedere Farizeeër in ieder Joods huis dat hij betreedt, de algehele heer , en wordt de eigenlijke huisheer niet pas uit genade weer heer, als de Farizeeër het huis verlaat? En weet jij als Jood ook niet, dat je slechts pachter en geen heer bent noch van je huis, noch van je grond, en dat wij grond en huis van je af kunnen nemen als we dat willen, en het vijftig jaar lang aan een ander kunnen verpachten?'
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De ESSENEN zeggen: "Dat denken wij ook! Want met zo'n puur goddelijke wijsheid en zo'n overvloed aan verborgen goddelijke kracht, zal men ten aanzien van de slechte wereld toch wel weten wat te doen! Als wij slechts het honderdduizendste deel van Zijn macht en wijsheid hadden, dan zouden wij binnen drie jaar heer van de gehele wereld zijn! Daarom zitten wij over Hem niet in angst! Tenzij Hij Zichzelf vrijwillig aan de slechte wereld over zou geven en zou zeggen: "Hier ben Ik, leef jullie boosheid uit op Mij, jullie Schepper Zelf, opdat des te sneller het oordeel van boven over jullie kome!' -En dan zou Hij nóg niets verliezen! Hij zou wel toe kunnen laten dat de slechte mensen, om de maat vol te maken, Zijn lichaam letsel toe zouden brengen, ja het zelfs zouden doden, maar wie zal Zijn eeuwige onverwoestbare en almachtige geest iets kunnen doen? Zoals gezegd, wij twijfelen er helemaal niet aan dat Hij ook zoiets zou kunnen doen, maar dat zal Zijn vijanden weinig baten, want voor men er op bedacht is, zal Hij als een onverwoestbare rechter opstaan en hen met vuur en zwaard uit de hemelen richten! Wee dan al Zijn vijanden en alle duivels! Die zullen dan pas heel pijnlijk ondervinden, wie Degene was die zij overal vervolgd hebben! -Wat denken jullie allen over deze gedachte van ons?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] (RAPHAËL:) 'Je hebt je afkeurend uitgelaten over de boetedoeningen van de Indiërs! Over vijftig jaar al zullen jullie nog tienmaal ergere invoeren; want als jullie er mogelijkerwijs slechts voor gezorgd hebben dat het grootste gedeelte van het volk in zijn geloof sterk van jullie afhankelijk is, waar het heel gemakkelijk toe te brengen is door jullie pseudo wonderen, dan zal het volk, wat er ook gebeurt, zich daar spoedig en zonder enig weerwoord in schikken. Want in hun domheid kunnen ze jullie voor niets anders aanzien dan voor knechten van de goden op deze aarde die met allerlei geheime, goddelijke, alles vermogende krachten zijn toegerust, waar geen aardse wil en geen wereldse, menselijke kracht ook maar enigszins tegen opgewassen is.
Hoofdstuk 50: De gevaren van de bedrieglijke wonderen van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De strekking van jullie opvattingen is dus precies zoals ik je nu uiteen zal zetten: ' Als mensen die overal in de wereld rondgekeken hebben, zijn wij aan de weet gekomen dat de mens na dit aardse leven helemaal geen leven meer heeft en kan hebben. Maar omdat je nu eenmaal op deze wereld moet leven, moet je in ieder geval zo goed mogelijk proberen te leven. Om dat te kunnen, moet je iets bedenken waardoor je je voor het volk onmisbaar, en schijnbaar op de eenvoudigste manier en met de minste moeite dienstbaar kunt maken. Dan zal het volk zelf al het zware werk voor ons verrichten, wij zullen daarbij een goed leven hebben, en het volk, dat ons helemaal verzorgt, zal daarbij van mening zijn dat het God een aangename dienst bewijst door alles, maar dan ook alles, voor ons te doen! Daarvoor presenteren wij ons aan het volk, vanwege ons vermogen om wonderen te doen, als permanente en onverstoorbare plaatsvervangers van de goden op aarde, en daarvoor zullen wij ook als goden leven. Er moet alleen nooit een verrader komen! Als het ons lukt om ons slechts vijftig jaar lang zonder verraad te handhaven, zullen vorsten samen met hun volkeren van pure deemoed voor ons in het stof kruipen!
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] En LAZARUS zei: 'Nee, het onbegrijpelijkste vind ik toch wel dat uitgerekend dit volk zo ontzettend verstokt is! Wat een tekenen zijn er al gedaan, en wat een lessen zijn er al gegeven, -en alles vergeefs! Nee, nee, dat is te erg! Iemand als U, o Heer, die de mensen alleen maar voortdurend de grootste weldaden bewijst, en naar mijn weten nooit van iemand ook maar een stater heeft gevraagd, maar zoveel armen toch welovergelukkig heeft gemaakt, en ieder die U een vriendendienst bewezen heeft meteen duizendvoudig daarvoor beloonde, ziet dit stekeblinde, minne volk als een bedrieger! O Heer, geef mij slechts een paar momenten Uw almacht, en deze plaats zal in een oogwenk van al zijn oude vuil gereinigd zijn! O, hopeloze mensheid! Nee, die heeft geen vijftig jaar meer nodig om rijp te worden voor een heel zwaar gericht; die is daar nu al meer dan rijp voor!'
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Philippus was ongehuwd en omdat hij tamelijk veel van de Schrift wist gaf hij onderwijs aan de arme vissers. Hij kende Jozef van Nazareth persoonlijk, en kende Mij ook en wist daarom veel van wat er bij Mijn geboorte en in Mijn jeugd was voorgevallen. Hij was ook een van de weinigen, die in Mijn persoon heimelijk de Messias verwachtten; maar omdat Ik vanaf Mijn twaalfde jaar niets wonderbaars meer deed, maar net eender leefde en werkte als ieder ander heel normaal mens, verdween bij veel mensen de eerste wonderbare indruk die Mijn geboorte achterliet, geheel en al. Zelfs de meest enthousiasten van toen, zeiden nu, dat Mijn geboorte slechts door een opmerkelijk samenvallen van alle mogelijke omstandigheden en verschijnselen zo wonderlijk beroemd was geworden, maar dat Mijn geboorte daar beslist niets mee te maken had gehad. Ook zou Ik het geniale uit Mijn jeugd zo totaal verloren hebben, dat er, nu Ik man was geworden, niets meer van te ontdekken viel! -Maar Philippus en nog enkelen hadden een zekere hoop behouden, want ze kenden de voorspelling van Siméon en Anna, die bij Mijn besnijdenis in de tempel uitgesproken werd, en daar verwachtten ze veel van.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Komt men in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en de andere schreeuwers die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het allerheiligste, waarin volgens het voorschrift van God éénmaal per jaar slechts de overste van de priesters mocht komen, wordt nu tegen betaling, wat men ook nog een offer noemt, zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel der zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het allerheiligste even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En zo onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan de vreemden; als echter een arme Jood het zou wagen achter de voorhang te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempelschenner achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij, waarin er niet minstens één gestenigd wordt en een aantal anderen het vervloekte water moet drinken!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat wij al tamelijk Iaat in de middag uit het huis van Matthéus weggegaan waren, kwam er zo ongeveer halfweg naar Kapérnaum een vrouw snel achter ons aan, die, net als al eerder een Griekse vrouw, ongeveer twaalf jaar aan bloedingen leed, en die door niemand geholpen kon worden. Deze vrouw, die het verhaal van de vorige Griekse gehoord had, raakte slechts de zoom van Mijn opperkleed aan (Matth. 9:20) en werd op slag gezond. Want haar innerlijke gevoel dwong haar om tegen zichzelf te zeggen: ' Als ik slechts de zoom van Zijn gewaad zal aanraken, dan zal ik genezen!' (Matth. 9:21) En zo gebeurde dan ook ogenblikkelijk wat ze geloofd had. En ook zij merkte dadelijk, dat door het gelovige aanraken van Mijn gewaad de bron van haar twaalfjarig lijden verdroogd was.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ook zijn zij in speciale, door Mozes bepaalde gevallen, rechters en beschikkers over dood en leven van hun ondergeschikten en dat recht kunnen zij waar, wanneer, en op welke manier zij maar willen, uitoefenen, en zij behoeven zich niet te verantwoorden; zij behoeven slechts ieder jaar een lijst naar Jeruzalem te zenden en meestal worden ze geprezen als ze naast het jaarlijkse pachtbedrag, dat ze voor de synagogen en scholen aan de tempel moeten afdragen, een behoorlijk uitgebreide lijst sturen van degenen die ze terechtgesteld hebben.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Uit het oogpunt van het recht van God behoeven wij geen schade aan het bos te vergoeden, omdat de aarde van ons is en wij daarmee doen kunnen wat wij willen. Maar tengevolge van de grotere, slechts schijnbare macht die u Romeinen nu wederrechtelijk over ons uitoefent, zullen wij ons wel verwaardigen om tot vergóeding over te gaan; maar er kan gerust negentiende van de tienduizend pond af. Want zoveel weten wij er wel van, dat wij best bepalen kunnen hoeveel de bomen waard zijn die wij gerooid hebben en waarvan wij natuurlijk maar een heel klein gedeelte gebruikt hebben voor de mogelijke bouw van bruggen; en over hoeveel schade spreken we dan nog?! Er ligt nu een nieuwe weg die de tollenaar Kisjonah heel goed gebruiken kan! Als hij hem zelf aangelegd had, dan zou hem dat zeker duizend pond gekost hebben; nu kan hij daar een nieuwe tol vestigen, en dan heeft hij in een jaar driemaal zoveel geïnd, dan wat de hele weg ons gekost heeft.'
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De voornaamste Farizeeër zegt: 'Wat verdacht, wat verdacht?! Dit is het geld, dat alle in dit land aangestelde Farizeeën, priesters en levieten gedurende vijftig jaar voor de tempel gespaard hebben; en omdat de tijd nu verstreken is, moeten wij het aan de tempel afleveren. Ondanks dat is dit trouwens het kleinste bedrag, dat ooit uit Kapérnaum naar de tempel is overgebracht. Het zijn alleen maar offers, legaten en speciale stichtingsgelden voor de tempel en derhalve volkomen rechtsgeldig verworven en bijeengebrachte gelden.'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Dan zeggen de elf: 'Wij hebben wat daar ligt gedurende vijftien jaar door toegestane handel verworven; maar volgens een van onze nieuwere tempelvoorschriften mogen wij slechts een bepaalde som voor ons noodzakelijke levensonderhoud hebben, en moeten wij alles wat er meer is aan de tempel afgeven. Als er bij iemand van ons, die in het land verspreid wonen, bij de jaarlijkse zeer strenge controle door de tempel een beduidend overschot wordt gevonden, bestraft men de betreffende persoon genadeloos als bedrieger van God. Om ons derhalve aan de straf te onttrekken en dan toch voor speciale gevallen iets te hebben, hebben wij de verborgen grot in het gebergte van Kisjonah uitgekozen en daarin hebben wij onze aanzienlijke overschotten opgeslagen. Dat is het hele geheim van de genoemde grot.
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] JAÏRUS zegt: "Ja, ja, zo is het! Maar de grootste zwijgzaamheid is geboden omdat Hij dat Zelf zo wil; want als het te veel bekend zou worden, zouden we direkt heel Jeruzalem en Rome op onze nek krijgen, en als Hij daar Zijn goddelijke macht niet tegenover zou zetten, zou het er voor ons allen slecht uitzien! Wees daarom, vrouw, zo zwijgzaam als een vestingmuur! Sarah zal, om de goddelijke meester niet met haar verschijning te verraden en om een blijvende gezondheid te verkrijgen, minstens een vol jaar onder toezicht en leiding van Hem Zelf of anders van Zijn lieve, buitengewoon wijze moeder Maria blijven, en wij zullen haar slechts om beurten zo nu en dan bezoeken. Eigenlijk hebben wij beiden ook niet zo buitengewoon veel recht meer op haar; want wij hebben haar door ons blinde genot een ellendig, ziekelijk leven gegeven en wisten tijdens onze gemeenschap niet wat daar uit voort zou komen. Wij ontvingen deze hemelse Sarah, die van God een zeer gezonde ziel, maar van ons een zwak ziek lichaam meekreeg! Tweemaal heeft de dood haar bij ons weggehaald en ze zou voor ons op deze aarde voor eeuwig verloren geweest zijn! Maar Hij gaf haar beide keren een nieuw, gezond leven! -Daarom is het de vraag, wie nu meer haar vader en moeder is, - Hij, of wij tweeën, arme zondaars!"
Hoofdstuk 13: Het gesprek tussen Jaïrus en zijn vrouw over Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wie zich door de bedrieglijke schijn door hen niet laat misleiden, wordt met schandelijk geweld op een zijspoor gezet en heeft op Gods lieve aarde geen vrijheid meer! Men hoeft slechts Mozes en de profeten te lezen en deze te vergelijken met hun instellingen, dan zal men zonder moeite vinden, wat ik als meisje van nog geen zestien jaar reeds lang heb gevonden! Waarlijk, wie zich houdt aan Mozes en de profeten is hun grootste vijand! Hij zal net als de Samaritanen, die nog zuivere volgelingen van Mozes en de profeten zijn, iedere dag opnieuw als vervloekt beschouwd en door de tempeldienaars zo gehaat worden, dat zijn naam net als hun naam in de mond van een Jood de grootste vloek betekent!
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...