Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 1 van 56

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Mathaël, jij kent de sterrenbeelden van de oude Egyptenaren goed, en Regulus in de grote Leeuw is je welbekend! Wat zie je er van? Een schemerig puntje, en toch is hij daar waar hij zich in de ruimte bevindt zo'n grote zonnewereld, dat een bliksem die toch in vier ogenblikken een afstand van 400.000 veldwegen * (* I veldweg = ongeveer 1/4 uur en iets meer. 10 veldwegen = I Duitse mijl. 400.000:10--40.000 d.mijl=beweging van het licht per seconde. Noot van Jakob Lorber. (I d.mijl=7 ,5 km, dus 40.000 mijl=300.000 km; zie "Robert Blum", deel 2, hfdst. 299,8; de uitg.) aflegt, volgens de jou, Mathaël, welbekende oude Arabische cijferindelingen meer dan een triljoen aardse jaren nodig zou hebben om de afstand van zijn noord tot aan zijn zuidpool af te leggen! Zijn eigenlijke naam is Urka of liever Ouriza (de eerste, of het begin van de schepping van aeonenmaal aeonen zonnen en een bijna eindeloos grote, omhulsde scheppingsglobe); zij is de ziel of het centrale zwaartepunt van een hulsglobe, die echter op zichzelf slechts één zenuw vormt van de grote menselijke vorm der geschapen werelden, waarvan deze denkbeeldige, grote mens er zoveel heeft als het zand en het gras van de gehele aarde, -maar toch vormt deze grote menselijke vorm eigenlijk alleen maar één scheppingsperiode van het begin tot aan de geestelijke voltooiing.
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ik zeg: 'Vriend houd het voor je, want Ik weet overal van. Maar wees ervan verzekerd dat de maat vol is, en op dit ogenblik nog zullen jullie zien hoe Gods macht en toorn zich met kracht in de tempel zullen doen gelden. Gaan jullie liever een eindje van de poorten van de tempel weg, opdat jullie ongedeerd blijven als zo dadelijk Gods macht de boosdoeners uit de tempel zal drijven; zo'n misdaad zullen zij later niet nog eens durven begaan. ,
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan weer vroegen ze Mij, waarom Ik niet liever in de stad zou gaan wonen, want bij grote daden behoorde toch een wereldstad en niet een achterlijk dorpje, dat wel in de nabijheid van die grote stad lag, maar waarvoor niemand aandacht had.
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Dan zegt de Samaritaanse vrouw tegen Jezus: 'Hoe kunt u, die toch zo gezien een Jood bent, aan mij, een Samaritaanse vrouw, om water vragen? Joden hebben toch geen omgang met ons Samaritanen.' Joh. 4:9) De vrouw zet grote ogen op omdat ze ziet dat Ik een Jood ben, en zegt na een poosje: 'U behoort toch ook tot degenen, die mij stad inwaarts ontmoetten en vroegen waar men ergens eten kon kopen? Dat waren trotse Joden; u bent beslist ook een Jood, zoals aan uw kleding te zien is, en ik ben een Samaritaanse vrouw! Hoe kunt u nu van mij verlangen dat ik u water te drinken geef?! Ja ja, jullie trotse Joden, als u in nood zit is een arme Samaritaanse vrouw goed genoeg, maar in alle andere gevallen tellen we niet mee! Nu, als ik met deze kruik water heel Judéa kon verdrinken, dan zou ik u met groot genoegen uit deze kruik het gevraagde water laten drinken; maar anders zie ik u liever sterven van dorst, dan u ook maar een druppel uit deze kruik te geven!
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De vrouw zegt: 'Ja Heer, nu heeft u duidelijker gesproken! Maar zeg mij: Heeft u nu geen dorst meer en wilt u niet meer uit de kruik van een zondares drinken?' Ik zeg: 'Beste vrouw, laat dat maar rusten, want zie je, jij bent Mij liever dan je kruik of je water! Toen Ik je te drinken vroeg, bedoelde Ik niet je kruik, maar je hart, waarin een veel kostbaarder water zit, dan in deze bron en in je kruik. Met het water van je hart kun je ook je hele lichaam genezen; want dat deel van jou wat Mij goed doet, dat zal je genezen, als je het geloof daarvoor hebt!
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Matthéus zegt: 'Heer, U weet hoe graag ik nu klaar sta om U te volgen! Als ik echter nu naar huis ga, en wel daarheen, waar ik mijn door de Romeinen betaalde werk doe als tollenaar en schrijver bij de hoofdtolboom voor de stad, dan is daar net als altijd, zeker veel werk voor mij, en de Romeinse wachten zullen mij niet laten gaan voordat ik het werk gedaan heb. Daarom zou ik liever zien, dat ik voor vandaag hier genoeg schrijfmateriaal zou krijgen, en dat ik dan vanavond het mijne haal, waarmee ik daarna, zoals ik reeds eerder zei, twee volle dagen genoeg voorraad heb; want ik krijg van de Romeinen slechts voor drie dagen materiaal vooruit, en dat verbruik ik haast altijd.'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De opperpriester zegt: 'Dat klinkt nu heel vreemd uit Uw mond! Vanmorgen zou ik eerbied voor zo'n gezegde gehad hebben, want toen dacht ik nog heel zeker dat U werkelijk de Beloofde was! Maar n.a deze leer, die U ons nu heeft gegeven, bent U in mijn ogen een gekkenhuisklant geworden, die het leuk vindt om zijn idee-fixe als wijsheid van de beloofde Messias op te dissen. Ik zou daarom liever zien, dat U Uw harde leer uitlegde, want zonder voldoende verklaring zal geen mens deze ooit begrijpen en daarnaar gaan handelen!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen de Heer hier over twee ogen, handen en voeten sprak, bedoelde Hij daarmee niet de twee ogen en de twee handen en voeten van het lichaam, maar alleen het kennelijk dubbele gezichts-, bezigheids -, en verplaatsingsvermogen van de geest, en Hij waarschuwt niet het vlees, dat geen eigen leven heeft, maar de geest, om zich liever niet met de wereld bezig te houden als deze hem te veel zou aantrekken. In dat geval is het beter zonder alle kennis van de wereld het eeuwige leven in te gaan, dan door te veel wereldse kennis tenslotte door het onafwendbare wereldse gericht opgeslokt te worden.
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nathánaël zegt: 'U vergist zich! De Heer sprak ook van de rechtervoet; alleen gaf Hij de schrijvers een aanwijzing, dat over de voet er uit te laten, want als u begonnen bent om uw innerlijke blik naar de hemel te richten, en uw wil tot liefde, die overeenkomt met de linkerhand, zijnde de hand van het hart, volgens de wil van God te activeren, nadat u de rechterarm of de rechterhand, waaronder de puur wereldlijke bezigheden verstaan worden, verwijderd hebt, dan is het niet meer nodig ook de rechtervoet nog af te schaffen. Want als het eenmaal zo ver is, dat het oog het juiste licht ziet en de hand, of liever gezegd de wil, zich bezig houdt met het juiste doen, dan is de voortgang in het gebied van het eeuwige leven er al vanzelf, of wel, dan is de rechtervoet, die de voortgang in de wereld aangeeft, al vanzelf verwijderd en men behoeft dan daarvoor geen extra moeite te doen.
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De koopman zegt: 'Ik ken ze, het zijn domme inwoners van Sichar, die in hun geloof en denken meer heiden zijn dan kinderen van Israël. Maar de miserabelsten daarvan komen uit de omgeving van de Galileese zee, die zijn zeer materialistisch en hebben van iets hogers en goddelijks totaal geen weet! Pure herrieschoppers! Ze hebben liever een magiër uit Egypte dan Mozes en alle profeten, en liever een welgevormde hoer uit Boven-Azië dan goud en edelstenen! Ik ken hen maar al te goed; maar om hun geroddel te voorkomen, zal ik ze in mijn grote tuinzaal laten verzorgen: Want als ze niets zouden krijgen, waren we nog niet klaar!'
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] En als ik tot dusver de Heer goed begrepen heb, dan zou het nog wel eens zo kunnen zijn, dat de Heer liever de in zwakheid volbrachte daad der kinderen heeft; en dat de kracht en de daden van de grote en machtige geesten des hemels uiteindelijk geleid moeten worden door de zwakte der kleine kinderen om bij de tafel der kinderen te komen! Want als de Heer Zelf tot de zwakken komt, dan veronderstel ik, dat Hij de zwakken sterk zal maken!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Zegen daarom liever je vijanden, dan dat je ze vangt, berecht en in kooien zet, dan zul je gloeiende kolen op hun hoofden stapelen en ze voor jullie onschadelijk maken!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Daarom is het nu juist ook zo dringend nodig om op deze wereld liefde en ware vriendschap te geven en welke vijand dan ook liever goed dan kwaad te doen en diegene te zegenen, die mij vervloekt; want ik kan niet weten wanneer de Heer hem van deze wereld zal wegroepen! Als hij in deze wereld slechts in bepaalde kleine dingen een vijand van mij was, dan zal hij het mij later als geest honderdvoudig in grote dingen terugbetalen.
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Want Hij zelf Jezus, getuigde dat een profeet in eigen land niet meetelt. joh. 4:44) Temidden van zoveel streekgenoten heeft een profeet echter weinig waarde, tenzij hij een grijsaard is! Alleen wat een grijsaard zegt is voor de dwazen Gods woord, en de wijsheid van een jonge man houden ze voor een spel van de verhitte fantasie, waar maar een vleugje verstand bij te pas komt. En ook al zijn de wonderen nog zo buitengewoon, men verwijst ze toch zonder uitzondering naar de thans helaas zo veel voorkomende kunsten der magie. De mensen zijn nu zo blind, dat ze het valse niet van het echte kunnen onderscheiden en dus geloven ze maar liever niets meer .
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De overste zorgt daar meteen voor en bedankt Mij uit het diepst van zijn hart voor alles. Alle overige gasten, opgewekt door het voorbeeld van de overste, doen hetzelfde; maar verscheidene zijn vermoeid door de dagreis, aan de tafels en banken ingeslapen. De wakenden willen hen wakker maken. Ik :zeg echter: 'Laat ze rusten tot het dag is! Ik ga nu liever midden in de nacht in alle stilte weg, dan baart het vertrek niet Zo'n opzien. Blijven jullie allemaal hier tot het dag wordt, en laat niemand met Mij of de Mijnen meegaan, behalve dan in jullie harten.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...