Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 1 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] De Samaritanen kijken elkaar eens aan, ze ergeren zich zichtbaar, maar ze vermannen zich en vragen Mij of Ik hen zou willen toestaan Mij de volgende dag te bezoeken.
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] JARAH zegt: " Ja, ja, dat heb je goed gezien, want ik herinner mij nu ook zo'n twistgesprekje in Genezareth! De Heer weet zeker beter dan wij, waarom Hij deze leerling in Zijn gezelschap duldt; ik zou hem allang weggestuurd hebben! Die mens heeft voor mij iets heel speciaal afstotends, en ik zou er alles onder willen verwedden, dat door hem nog eens het hele gezelschap in zeer grote moeilijkheden komt. Ik vertrouw namelijk nooit die mensen, die iemand waarmee ze spreken niet in de ogen kunnen kijken! Het lijkt alsof ze steeds bang zijn dat hun onzekere oog hun boze hart zou kunnen verraden. En juist deze leerling heeft deze kwalijke eigenschap, die mij helemaal zo tegenstaat! Wel, ondanks dat duldt de Heer hem toch en Hij moet daarvoor zeker een zeer wijze reden hebben!"
Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Je hebt hem toch onthuld dat deze hoge golven alleen maar door Mijn almachtige wil veroorzaakt worden en dat Ik alleen behoef te willen en alle elementen gehoorzamen Mij. Dat is toch echt geen kleinigheid! Maar kijk slechts naar buiten, dan zul je je er meteen zelf van kunnen overtuigen hoe weinig indruk die mededeling op hem gemaakt heeft! Hij is niet eens gaan kijken of de zee nog steeds zo te keer gaat, en of een bepaald deel ervan heel rustig is!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Opdat de lezer zich gemakkelijker kan oriënteren over de plaats waar deze amuletheidenen zich bevonden, moet hij op de landkaart kijken en dan zal hij in Klein-Azië een streek vinden, die Capadocië (Cai pa dou ceio ? = Wat willen deze hier?) heet. Daar aan de zuidgrens lag een stad met de naam Melite (Mei liete! = heb of tel de jaren!) Deze naam kreeg de stad van een jonge koning, die weliswaar wijs en dapper was, -maar die, toen de oude koning stierf, meteen de troon wilde bestijgen. In de raad van oudsten van het volk bleek echter dat de zoon nog niet de vereiste leeftijd had, en men zei tegen hem: 'Mei liete!' = 'Heb de jaren!' Toen werd de zoon kwaad, trok met enige dappere strijders naar het oosten, veroverde de bovengenoemde streek Capadocië bij de reeds eerder veroverde streek Cilicia (Ci lei cia = Als zij maar wil), en bouwde daar een stad en gaf haar de triomferende naam Mei liete nei (Grieks: Melitene = Heb de jaren niet), waarmee hij de raad der oudsten zeggen wilde: 'Kijk maar eens of ik niet oud genoeg ben!'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Wanneer er dan in de Schrift staat dat satan in de gedaante van een slang het eerste mensenpaar verleid heeft, dan wil dat eigenlijk zeggen dat het eerste mensenpaar, dat God en Zijn wil goed kende, zich door de bekoorlijkheid van de materiële wereld heeft laten betoveren en dat de begeerte en de stem van hun gerichte vlees zeiden: 'Wij willen eens kijken wat er gebeurt als wij in strijd met de welbekende wil van God handelen! Want God Zelf heeft ons vrijheid van handelen gegeven; wij kunnen daardoor niets aan inzicht verliezen, maar alleen winnen. Want God weet zeker, wat ons door vrij te handelen kan gebeuren, wij weten het echter niet; laten we daarom slechts één keer naar onze zin handelen, dan zullen wij door ondervinding ook datgene weten wat God nu alleen weet!'
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Gaan jullie maar eens kijken buiten bij de heidenen hoevelen van hen Ik vanmiddag gezond heb gemaakt en hoevelen Ik van al hun lijden heb bevrijd, opdat jullie door de heidenen verlicht worden, en niet de heidenen door jullie! Het licht ging weliswaar uit van de joden -maar de heidenen hebben het eerder dan de joden gezien en herkend; zij zullen het licht daarom ook behouden, en de joden zullen het bij hen moeten halen, als ze het willen hebben. Gaan ook jullie nu dus maar naar buiten en laatje door de heidenen verlichten!'
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maar waarom kijken jullie zo gespannen in het water? Hebben jullie er misschien iets in laten vallen dat in de diepte is gezonken? Jullie zeggen: beste vriend, helemaal niet. We kijken alleen omlaag of er zich onder ons in het water nergens vissen of andere waterdieren bevinden. Ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen, er is hier geen sprake van watermonsters, maar kleine edele visjes zijn er in groten getale. Jullie zouden er graag wat willen zien? Zo ja, dan moeten jullie je een beetje omdraaien, dan zullen jullie meteen zien hoe ze vanaf de morgen naar de avond trekken. Wel, jullie hebben je omgedraaid. Kijk eens wat een enorme hoeveelheid mooie glanzende vissen vanuit de omgeving van de morgen dit hele onafzienbare water verlevendigt! Lijken ze niet op de goudvisjes bij jullie op aarde? Jullie zeggen: o ja, alleen glanzen ze veel sterker.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Als jullie eens heel goed willen kijken, dan zullen jullie wat meer naar rechts iets gewaarworden dat op een soort stofwolk lijkt. Jullie bevestigen dat je het ziet; dat is goed. Laten we ons daarom maar heel vlug naar deze stofwolk begeven, dan zullen we er spoedig dichterbij komen en haar gedetailleerder beschouwen. Jullie vragen: wat betekent hier zo'n stofwolk eigenlijk? Ik zeg jullie: niet bepaald veel; jullie hebben op aarde vaak iets gehoord over de zogenaamde grootdoeners, en kijk, dit is een overeenkomstig beeld van hen. Waarom en op welke manier, daarvan kunnen jullie je in de nabijheid van dit verschijnsel spoedig overtuigen. Daarom nog maar enkele schreden en we zijn bij het verschijnsel.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Jullie vragen of deze kloostergeesten ons wel zien. Ik zeg jullie: in wezen zou het niet nodig zijn, omdat het er hier uitsluitend om gaat, jullie over de verhoudingen hier wat inzicht te verschaffen en voor dat doel kunnen we overal waar we maar willen, ongehinderd binnengaan, zodat we daar heimelijk al het mogelijke kunnen beluisteren. Maar omdat het hier voor jullie om een wat bewuster inzicht gaat, is het ook noodzakelijk dat we ons voor de bewoners van dit klooster zichtbaar maken. Om die reden heeft het klooster ons dan ook zien aankomen. De poorten staan voor ons open en we kunnen dus ongehinderd binnengaan. We zullen eerst de kerk binnengaan en eens kijken wat daar allemaal te zien is. Kijk, we zijn al in de kerk. Wat zien jullie?
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Laten we eens kijken naar een uitgesproken vrijer alsmede een vrijster. Waar is zo'n vleeslustige in gedachten ononderbroken mee bezig? Indien het mogelijk zou zijn en de natuur het zou toelaten, zou hij het liefst met de mooiste en weelderigste meisjes op alle mogelijke manieren onophoudelijk vrijen. Als zo iemand ook maar een enigszins aantrekkelijk vrouwelijk wezen in het oog krijgt, kan iedereen bij de eerste oogopslag in zijn ogen lezen dat hij haar ter plekke voor zijn genoegen zou willen gebruiken zonder er ook maar enigszins rekening mee te houden voor welk doel de geslachtsdaad door God werd ingesteld en geschapen. Als burgerlijke zedenwetten hem daaraan niet zouden hinderen, dan zou geen enkel vrouwelijk wezen, zelfs niet op openbare plekken, voor zijn begeerte veilig zijn.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Maar willen we ten overvloede de zaak nog duidelijker hebben, laten we dan nog eens naar de scène kijken waarin de Heer driemaal aan Petrus vraagt of hij Hem liefheeft. Waarom vraagt Hij hem dan driemaal? De Heer wist toch al dat Petrus Hem liefhad en Hij wist ook dat Petrus alle drie dezelfde vragen vanuit hetzelfde hart en vanuit dezelfde mond gelijkluidend zou beantwoorden. Dat wist de Heer. Dat is dan ook niet de reden dat Hij deze vraag aan Petrus heeft gesteld, maar om reden dat Petrus zou erkennen dat hij vrij is en de Heer boven alle wetten uit liefheeft. En daarom betekent de eerste vraag: 'Petrus, heb je Mij lief?' - Petrus heb je Mij op de weg gevonden? Dat bevestigt Petrus en de Heer zegt: 'Weid Mijn schapen', dat wil zeggen: leer ook jouw broeders Mij zo te vinden! - De tweede vraag: 'Petrus, heb je Mij lief?' betekent: Petrus, ben je bij Mij, sta je bij de deur? Petrus bevestigt dat en de Heer zegt: 'Weid dan Mijn schapen!' ofwel: breng dus ook jouw broeders mee, opdat ze bij Mij mogen zijn bij de deur naar het leven! - En voor de derde keer vraagt de Heer aan Petrus: 'Heb je Mij lief?' Dat wil zoveel zeggen als: Petrus, sta je boven elke wet? Ben jij in Mij zoals Ik in jou? Angstig bevestigt Petrus dat en de Heer zegt nogmaals: 'Weid dan Mijn schapen en volg Mij!' Dat wil zoveel zeggen als: breng dan ook jouw broeders, opdat zij in Mij mogen zijn en in Mijn ordening en liefde mogen wonen zoals jij.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Laten we eens kijken naar de bewoners van een grote stad en daarnaast naar die van een klein boerendorp. De bewoners van de grote stad weten zich van louter genotzucht geen raad; ze willen allemaal aangenaam leven, zich allemaal vermaken, allemaal pronken en indien mogelijk een beetje heersen. Komt een plattelandsbewoner in de grote stad, dan moet hij, wil hij niet grof bejegend worden, op z'n minst elke schoenpoetser en dergelijke lieden met 'weledele heer' aanspreken.
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Als we trouwens heel aandachtig naar de vlakke wand kijken, ontdekken we niet eens een of andere toegangsdeur en het lijkt er heel sterk op dat hier ofwel pure geesten wonen of dat daarbinnen helemaal niemand woont. Waarlijk, over deze hoogst luchtige inrichting zou men zich werkelijk een beetje kunnen amuseren, want waar niets te zien is, is voor het kijkende subject ook eigenlijk geen object voorhanden. We zouden wel eens willen weten hoe men dan zonder een object tot een duidelijk begrip over het een en ander zou kunnen komen. Men zou hoogstens vanuit zijn eigen fantasie een heel regiment hypothesen kunnen opstellen, deze dan als een kaartspel door elkaar schudden, in een bak gooien, er op goed geluk een uittrekken en die dan tot hoofdprijs maken.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, de hel is nooit gevaarlijker en onheilspellender dan wanneer zij zich uiterlijk helemaal rustig houdt, maar innerlijk daarentegen met des te grotere woede begint te razen, zoals juist nu het geval is. Dientengevolge is ook de hemel ten aanzien van de hel nooit waakzamer dan wanneer hij zich bij zo'n drukte in de hel heel rustig en gelijkmoedig lijkt te gedragen. Zolang de hel alleen innerlijk gist en raast, grijpt de hemel niet in, maar wanneer ze mettertijd moed vat en haar woede naar buiten toe in werking laat treden, dan zal ook de hemel zijn tegenmiddelen op de meest nadrukkelijke manier aanwenden. Let maar goed op hoe de hel nu listig, onder de dekmantel van uiterlijke rust, opnieuw wil proberen om Mij te vangen en ten val te brengen. Als je nu een blik op de aarde zou willen werpen, waarvoor je alleen maar over je linkerschouder hoeft te kijken, zul je zien hoe de hel nu ook op precies dezelfde wijze aan de hoven bezig is te bewerkstelligen, dat de hele aarde in een alles vernielende oorlog wordt gestort. Zij zal haar voornemen ook hier en daar ten uitvoer brengen, maar let dan eens op, op welke manier er dan aan haar praktijken een einde wordt gemaakt! Bekijk daarom slechts deze uitbarsting van de hel en zijn gevolgen, dan zul je er gemakkelijk uit kunnen afleiden, hoe op aarde alles wat zich hier nu afspeelt, op overeenkomstige wijze ten uitvoer wordt gebracht. Kijk, het rumoer wordt alweer luider, de vlammen in de grot worden intensiever en de rook wordt zelfs gloeiend. De horde voor de grot wordt talrijker en begint zich naar ons toe te bewegen. Nu zal het gauw losbarsten!'
Hoofdstuk 18: Machten der duisternis. Helse boosaardigheid en hemelse waakzaamheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Werkelijk, een zonderling vulgair en merkwaardig opschrift! Ik zou graag eens willen kijken tot welke soort de bewoner van dit graf behoort.'
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...