Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 1 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[5] Maar nu bij daglicht merkte Nikodemus de verblindende schoonheid van Rafaël pas goed op en hij raakte niet uitgekeken op hem. Na een ogenblik van diepe, innerlijke verbazing zei hij tegen Mij: 'Maar Heer en Meester, waar komt deze bovenaards mooie jongeman toch vandaan? Hoe heet hij? Nee, ik heb nog nooit een dergelijke mannelijke schoonheid gezien! Dicht bij hem staat weliswaar ook een heellief meisje, maar hoe aards is zij vergeleken bij deze meer dan hemels mooie jongeman! Kijk eens hoe prachtig zijn gouden haar over zijn etherisch zachte hals golft, die vrijwel sneeuwwit is! Wat is zijn gezicht onbeschrijflijk mooi! Hoe zacht, vol en teer zijn zijn armen en voeten! Alles aan hem is zo keurig en verzorgd, hoewel heel eenvoudig, dat ik als een Oudste van de stad en van de tempel zelfs in mijn dromen nog nooit iets dergelijks heb gezien. Werkelijk, deze jongeman kan geen kind van deze aarde zijn! Als hij vleugels zou hebben zoals de cherubijnen, die in het Allerheiligste van de tempel de ark bewaken, dan zou hij een volmaakte engel van God zijn!'
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Zo moeten jullie je deze mensen dan ook niet met een grofstoffelijk lichaam voorstellen, maar buitengewoon etherisch zacht en fijnstoffelijk, en in die hoedanigheid kan het licht in haar grootste intensiteit hen dan ook niet meer schaden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Deze derde luchtregio komt ook met elke plant overeen en wel met zijn uiterste delen; dat zijn bij de planten altijd de knoppen, bloemen en vruchten en ook hun bladeren met hun elektriciteit opzuigende spitse uiteinden. Al deze plantendelen hebben een etherisch zuiver voorkomen. Dit komt dus overeen met de derde luchtregio. Want gewoonlijk zijn ze uiterst zacht en subtiel en hebben een goede smaak, maar sommige planten zijn ook wel afstotend van reuk. Doch deze onaangename geur is slechts het gevolg van een overwicht van de innerlijke, tellurische sappen, die als het ware door zuivere hemelse substanties niet kunnen worden overtroffen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] (En Johannes getuigde en zei vervolgens: 'Ik zag dat de geest van God neerdaalde uit de hemel, zo zacht als een duif die naar beneden zweeft, en deze Geest bleef boven hem' Joh. 1:32) Johannes getuigt hier, dat ook hij Mij voor het eerst in levende lijve voor zich ziet, en dat Mijn geest in hem dat aan hem heeft geopenbaard. De onderzoekers bekeken deze Man natuurlijk goed en sloegen Hem gade tijdens de kort durende handeling van de doop met het water, die Johannes Mij eerst niet wilde geven, omdat Hij ervan overtuigd was dat Ik meer bevoegd was om hem te dopen, dan hij Mij; -maar aan Mijn uitdrukkelijk verzoek, om het zo te laten gebeuren, gaf hij gehoor en doopte Mij toch, maar zag daarbij wat Ik door Mijn geest in zijn geest had geopenbaard, toen Ik hem naar Bethabara zond, namelijk: hoe Gods geest, dat wil zeggen Mijn eigen bron van alle geest, in de vorm van een licht wolkje, als een duif zwevend, uit de met licht gevulde hemel naar Mij neerdaalde en boven Mijn hoofd bleef hangen. Daarbij hoorde hij de bekende woorden:
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Omdat de vrouw dat van de bedienden hoorde, durfde ze nog minder en dorst haast niets te zeggen. Pas na een behoorlijke onderbreking zei ze heel zacht: 'Heer! U bent méér dan alleen maar de beloofde Messias! U was ook Degene, Die de Farao strafte, de Israëlieten uit Egypte voerde en hen vanaf de hoge Sinaï met donderend geluid de wetten voorschreef!'
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Zeg dat wel, en daar voeg Ik nog aan toe: Mijn juk is zacht en Mijn last is licht! Maar de mensen hebben tot op heden zware lasten te dragen gehad en konden daarmee niets bereiken; het is maar de vraag, welke vorm hun geloof zal aannemen, als zij het aangeleerde, zwaar drukkende, oude geloof moeten omruilen tegen een ongewoon licht nieuw geloof. Zullen zij tenslotte niet zeggen: 'Grote moeite en zwaar werk brachten ons niets op, wat zal dan deze, daarbij op kinderspel lijkende moeite, ons kunnen opbrengen?'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als we een rein hart hebben, moeten wij vreedzaam, geduldig en zacht tegen iedereen zijn, want een toornig hart kan nooit rein zijn, omdat de toorn steeds veroorzaakt wordt door de hoogmoedigheid. Is ons hart echter vreedzaam, dan kunnen wij Hem ook heel getroost als kinderen naderen, Hem, Die ons het kindzijn van God bracht, en ons leerde tot God als onze Vader Zelf te bidden.
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Als de knecht echter, omdat hij ziet dat zijn heer hem voor zijn ontrouw wil straffen, voor zijn heer neervalt, hem zijn misstap berouwvol bekent en hem dan heel zachtmoedig en liefdevol om vergeving van zijn schuld vraagt, zal de heer dan ook zijn knecht op laten sluiten?! Nee, zeg Ik! Door de berouwvolle zachtmoedigheid van de knecht, zal de heer zelf zacht en toegeeflijk worden en zal hij de knecht niet alleen alles vergeven, maar hem daarbij ook nog goed doen.
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wat hij nog uit zijn vroegste jeugd heeft overgehouden, is een onbegrijpelijke, onbuigzame wilskracht waarmee hij, als hij dat nodig vindt, onmiskenbare wonderen doet; en die eigenschap maakt nu juist dat er met hem wat het leren betreft, niets aan te vangen is. Overigens is hij vroom, gewillig, gehoorzaam en zeer beschaafd, hoffelijk, zacht en bescheiden, net als zijn moeder; alleen met het leren moet je bij hem niet aankomen!'
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Wat de geesten in de steen vrijmaakt, zoals het vuur, de strijd, zware druk en zware harde slagen, dat wekt ook de geesten in de mensenharten die veranderd zijn in harde stenen, en maakt ze vrij, vooral de harten van de groten en rijken, die harten van diamant hebben welke door geen aards vuur zacht gemaakt kunnen worden.
Hoofdstuk 139: Een belofte aan de getrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Mijn juk is zacht en de last, die Ik je te dragen geef, is licht; want Ik weet waartoe je in staat bent' (Matth. 11 :30)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Daar kijkt de oude geweldig raar van op en hij weet niet wat hij moet zeggen. Pas na een poosje zegt hij, vrij zacht: 'Om Jehova's wil! Bent U soms een engel uit de hemel, of wordt U door een van hen geholpen en heeft de Vader in de hemel die aan U als dienaar gegeven?'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Iedereen stemde in met dit voorstel, en we stonden allen snel op van de tafels en gingen naar buiten en wel naar een ongeveer twintig vadem hoge heuvel, die aan het eind van de grote tuin zich zacht glooiend zo'n dertig pas van de zee verhief. Kisjonah zei echter, dat deze heuvel een heel mooi uitzicht over de hele zee gaf, maar daarbij toch altijd niet erg prettig was, omdat er, waarschijnlijk door de nabijheid van de zee, veel giftige slangen en adders huisden. Hij had al van alles gedaan om het ongedierte te verdrijven, maar dat had niet geholpen!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De OVERSTE zegt: "Luister vriend, ik bewonder jouw onbegrijpelijke moed buitengewoon, en -bij alle aartsvaders! - ik voel mij nu helemaal in hun wondervolle tijd teruggebracht! Maar laat het je toch gezegd zijn, dat je de satan nooit weer tot een nieuw gevecht uitdaagt, want hij is oneindig vindingrijk en moet alle vormen, zelfs die van een engel des lichts, aan kunnen nemen, en ik geloof, dat hij in een zacht hemels kleed veel gevaarlijker is dan zoals wij zojuist de helse eer hadden om hem te zien!"
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Vervolgens is alles stil en over alle ogen daalt een weliswaar kort, maar tevens toch honingzoet slaapje. En als men dan gezamenlijk ontwaakt, is ieder zo gesterkt alsof hij een hele nacht op een zacht bed goed geslapen en gedroomd had.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25