Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5489 resultaten - Pagina 1 van 366

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[16] Deze genade is nu juist tevens de machtige aantrekkingskracht van God in de geest van de mens, waardoor deze als het ware door de Vader naar de Zoon getrokken wordt, d.w.z. naar de goddelijk bron van alle licht getrokken wordt, of, anders gezegd, tot de ware en levende machtige wijsheid van God komt.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En het woord werd vlees en woonde onder ons, en wij zagen Zijn Heerlijkheid, een heerlijkheid als van de eniggeboren zoon van de Vader, vol genade en waarheid. Joh. 1:14) Als de mens zo door de wedergeboorte een echt kind van God wordt, welke geboorte als het ware door God of de liefde tot God plaats vindt, dan komt hij tot de heerlijkheid van de bron van alle licht in God, ofwel tot het eigenlijke goddelijke bestaan. Dit bestaan is de werkelijke eniggeboren zoon van de Vader, zoals het licht inwendig verborgen rust in de warmte van de liefde, zolang de liefde het niet opwekt en uit zich naar buiten Iaat stralen. Dit heilige licht, dat zo naar buiten straalt, is in wezen de werkelijke heerlijkheid van de zoon van de Vader en het doel van iedere wedergeborene; daar wordt de wedergeborene gelijk aan die heerlijkheid, welke eeuwig vol genade (Gods licht) en vol waarheid is, en dit is de echte werkelijkheid of, anders gezegd, het vlees geworden woord.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De uitdrukking echter die zegt: 'Hij die in des Vaders schoot is' betekent zoveel als: De diepste wijsheid van God ofhet eigenlijke innerlijke wezen van God bevindt zich in de liefde, zoals het licht thuis hoort in de warmte, en zoals uit de liefde een machtige warmte ontstaat en ontspringt en deze na enige tijd om zich heen ook warmte opwekt en deze warmte altijd weer licht opwekt. Zo ontstaat ook uit de liefde, die gelijk is aan de Vader en eigenlijk de Vader Zelf is, het licht van de goddelijke wijsheid, hetgeen gelijk is aan de Zoon, ofwel de eigenlijke Zoon Zelf is, die echter niet uit Twee bestaat, maar volledig Een is met diegene, die Vader heet. Het is te vergelijken met de manier waarop licht en warmte of warmte en licht één zijn, omdat de warmte voortdurend licht en het licht voortdurend warmte geeft.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] ('De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in Zijn hand gegeven Joh.3:35) Deze goede Vader heeft Zijn eeuwige Zoon zeer lief en alle macht en kracht ligt in de handen van de Zoon, en alles wat wij volgens de juiste maat hebben, hebben wij uit Zijn mateloze volheid geschept. Hij is volgens Zijn eigen woord nu een vleselijk mens onder ons en Zijn Woord is God, Geest en Vlees, hetgeen wij de 'Zoon' noemen. De Zoon is derhalve ook Zelf het eeuwige leven van al het leven ,
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Meer kan de heilige Vader niet doen dan dat Hij Zich in Mij, Zijn Zoon, Zelf lichamelijk openbaart, jullie veroordeelde schepsels herboren doet worden tot geheel vrije goden en jullie op die wijze vrienden en broeders noemt!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Het verwijt treft dus eigenlijk Mij, want de Vader en Ik zijn Eén! Want de wijsheid van de eeuwige Zoon, die van oorsprong de wijsheid van de Vader is, maakte het grote scheppingsplan en de liefde des Vaders voegde daaraan het grote 'Wordt' toe, en zo werden deze aarde, zon, maan en sterren geschapen!
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En er was een vorstelijke persoon, wiens zoon te Kapérnaum ziek lag. Deze vernam, dat Jezus uit Judéa naar Galiléa kwam en ging naar Hem toe en vroeg Hem, of hij af wilde dalen en zijn zoon helpen; want deze was doodziek. Joh. 4:47) Toen wij op weg wilden gaan, kwam Mij hardlopend en haast buiten adem een man tegemoet, die van koninklijke afkomst was en een naaste bloedverwant van de overste, die een paar dagen te voren naar Kapérnaum ging. Deze man had van de overste gehoord, dat Ik van Judéa weer naar Galiléa terug was gekomen. Hij had een enig zoon, die opeens door een kwade koorts werd overvallen, en toen de dokter in Kapérnaum de zieke zag besefte hij ogenblikkelijk, dat deze niet meer te redden was. De vader van de jongen was ontroostbaar en wist van verdriet niet wat hij doen moest. Toen kwam Cornelius, de overste, naar hem toe en zei: 'Broer, er is nog één mogelijkheid! Van hier naar Kana is voor een goede loper nauwelijks een uur gaans. Daar bevindt zich de beroemde genezer Jezus uit Nazareth! Ik heb Hem Zelf op mijn reis hierheen daar aangetroffen en gesproken! Hij zal daar zeker nog zijn; want Hij heeft mij beloofd, van daaruit rechttoe rechtaan naar mij in Kapérnaum te komen en mij te bezoeken! Wat Hij belooft, dat doet Hij ook zonder enige twijfel! Omdat Hij echter tot nu toe nog niet is gekomen, is Hij beslist nog in Kana! Ga daar zo snel mogelijk persoonlijk heen en vraag Hem, of Hij bij je zoon komen en hem helpen wil! En ik sta er voor in, dat Hij direkt komt en je zoon zal helpen!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (Toen merkte de vader, dat het op hetzelfde uur was, toen Jezus tegen hem had gezegd: 'Uw zoon leeft!' En hij geloofde met zijn gehele huis. Joh. 4:53) Toen hij dat van zijn knechten hoorde, rekende hij het na en stelde vast dat het precies op het moment gebeurd moest zijn, waarop Ik tegen hem gezegd had: ' Je zoon leeft'. Rustig liep hij toen verder naar huis. En toen hij daar aankwam, kwam overste Cornelius hem al met de geheel gezonde en opgewekte zoon tegemoet en zei tegen hem: 'Nu broer, heb ik je naar de echte genezer gezonden of niet?!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De vader van de genezen zoon zegt: 'Broer, met zo'n overduidelijk bewijs in handen - vind ik - kan men nooit te veel doen!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zeg: 'Ik ben ten eerste Degene, Die Ik ben; daarnaast ben Ik ook Degene, Die Ik schijnbaar niet ben! Ik zaai en oogst, zoals de Vader zaait en oogst, en wie Mij als een korenschop dient, die dient ook de Vader; want waar de Vader is, daar is ook de Zoon, en waar de Zoon is, daar is ook de Vader. De Vader is echter meer dan de Zoon, en de Zoon gaat uit van de Vader; niemand kent echter de Vader dan de Zoon alleen, en degene, aan wien de Zoon het wil openbaren. -Is dit voor jullie duidelijk?'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] 'Maar', gaat Johannes verder,'wie in de Zoon gelooft, is vervuld met het eeuwige leven; want de Zoon is het leven van de Vader! Wie echter niet in de Zoon gelooft, wordt niet vervuld van het eeuwige leven, en de oude toorn van God is zijn deel!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] In Kapérnaum leefden twee bedelaars, die vanaf hun geboorte stekeblind waren en zodoende nog nooit het daglicht en het nachtelijke sterrenlicht gezien hadden. Ook deze beiden hoorden over Mij en wat Ik gedaan had. Toen Ik van Kapérnaum terug naar Nazareth ging, en de overste met zijn vrouwen al zijn kinderen en veel van Zijn vrienden Mij begeleidden, kwamen wij heel rustig wandelend langs een plaats. waar een aantal wegen elkaar kruisten. Op deze plaats zaten de beide blinden gewoonlijk te bedelen. Toen die twee van de voorbijgangers hoorden, dat er een grote groep mensen aankwam en dat daar zelfs de hoogste machthebbers van Galiléa bij waren, en dat temidden van die machthebbers zich de heiland Jezus uit Nazareth bevond, van wie net als van zijn vader gezegd werd dat hij in rechte lijn afstamde van David, gingen ze vlug staan en volgden Mij daarna zo goed hun dat mogelijk was, waarbij ze hard riepen: ' Jezus, ach, zoon van David, ontferm U over ons! (Matth. 9:27) Die titel gaven ze me maar, omdat ze dachten dat Ik daar wat om gaf, en daardoor gevleid, eerder iets voor hen zou doen. .
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg jullie: Het zal gebeuren, en het moet gebeuren, dat ter wille van Mijn naam de ene broeder de andere zal overleveren aan de dood, en dat zal ook de vader met zijn zoon doen, en de kinderen zullen tegen hun ouders opstaan en hen de dood indrijven! (Matth. 10:21) Maar jullie moeten door iedereen van de eigenlijke wereld, zoals die thans is, gehaat worden ter wille van Mijn naam!
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Begrijp het dus goed! Ik ben gekomen, om de nog niet zo harde zoon in beweging te brengen tegen de vaak erg harde onbuigzaamheid van zijn vader, en de niet zo veeleisende dochter tegen haar heerszuchtige moeder, en de zachtere schoondochter tegen haar gierige en afgunstige schoonmoeder! (Matth. 10:35) Ja de eigen huisgenoten behoren de ergste vijanden van de mens zijn! (Matth. 10:36)
Hoofdstuk 139: Een belofte aan de getrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik kan dit zeggen en doen; want Ik zeg je; Alle dingen zijn door de Vader in Mijn hand gegeven! Maar niemand kent Mij, de Zoon, behalve de Vader; en zo ook kent niemand de Vader dan alleen maar de Zoon, en na Hem degene aan wien de Zoon het wil openbaren. ' (Matth. 11;27)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...