Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 1 van 1515

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Ev. Matth. hoofdstuk 8. Hier begint Matthéus bij het vijfde vers in het achtste hoofdstuk de geschiedenis beknopt op te schrijven tot Ik weer naar een feest in Jeruzalem ga. We lopen nu nog op ons gemak een paar honderd schreden en als Ik het stadsgebied betreed, komt de hoofdman direkt op Mij af, vraagt of Ik naar hem luisteren wil en zegt dan: 'Heer! Thuis heb ik een knecht, die door de jicht wordt geteisterd en daar erg onder lijdt, en niets meer kan doen'.(Matth. 8,6)
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarom gaan we hier alleen maar zitten luisteren en opletten of, en in hoeverre, en op wat voor manier daar over ons gesproken wordt. We vallen hier niet op, en gesteld dat ze ons zien, dan zullen ze ons toch niet zo vlug herkennen, en zo kunnen wij hier goed luisteren en rekening houden met wat we horen.' -Simon van Kana ging hiermee akkoord en we gingen in een wat donkere hoek van de synagoge zitten en luisterden naar alles, wat daar naar voren gebracht werd.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Houd daar maar over op, Ahab; Ik sta er voor in, dat het huis van Baram onverlet blijft; -maar dat die oude onmensen zullen doen, wat je gezegd hebt, is waar, maar noch Baram, noch jij behoeven daar enige angst voor te hebben. Maar nu gaan we aan de maaltijd, waar Ik ook naar Maria en de zonen van Jozef wil luisteren!'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] JOSOË zegt: "Dat zal heel magertjes zijn, want mijn wijsheidsvat schijnt ten eerste erg klein te zijn, en ten tweede ook nog, net als een zeef, vol met gaten te zitten! Kortom, veel zal er bij mij niet uitkomen, omdat er nu eenmaal niet veel in zit; begin jij dus maar! Ook ben ik echt zo verlegen dat ik werkelijk geen geschikt onderwerp zou weten om daar nu een gesprek over te beginnen. Voor het aangezicht van de hoogste goddelijke wijsheid kan de mens moeilijk wat zeggen, -maar in plaats daarvan des te makkelijker luisteren en zwijgen. Maar jij, lieftallige Jarah, hebt een goede brug naar de goddelijke wijsheid; jij kunt ervan gaan halen, wanneer en wat je maar wilt! Begin jij dus maar en ik zal, zoals gezegd, naar je luisteren!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Dat is een heel goede en juiste opmerking van jou, en Ik zal je daar een exact antwoord op geven; maar eerst zullen..we ook eens luisteren naar wat onze oude gastheer Marcus voor ideeën heeft over de naaste, die men geheel moet liefhebben. Daarna zal Ik pas aan jullie het complete en juiste antwoord geven met daarbij de goede uitleg. En zeg ons dus, beste Marcus, wie men volgens jouw mening nu echt voor zijn naaste moet houden en daadwerkelijk alle liefde moet bewijzen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Maar IK richt Mij nu tot Cyrenius en zeg: "Nu, beste vriend, kun je luisteren naar wat Ik je als antwoord zal geven op je tamelijk uitvoerige vraag. Daar moet je je dan aan houden, net als ieder, die het zal horen!"
Hoofdstuk 65: Levenslessen voor beginners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Wat Raphaël gezegd heeft, bevalt de twaalf niet en daarom beginnen ze mogelijkheden te bedenken om heimelijk te vertrekken en toch maar weer, zij het dan onverrichter zake, naar Jeruzalem terug te keren, 'want' zegt SUETAL, "wij hebben tot op heden nog mets strafbaars tegen de tempel ondernomen. Wat het gezag met ons deed, daar zijn wij met aansprakelijk voor, en onze diepste gedachten kan geen tempeldienaar ooit te weten komen, dus moet de tempel ons weer gewoon opnemen. Wij zullen daarbij zeker in zijn gunst stijgen als wij het een en ander vertellen over de buitengewone dingen die wij op onze gevaarvolle.reizen hebben meegemaakt! De leiding zal met veel interesse naar ons luisteren en zeer welwillend tegenover ons staan en dan is ons kostje gekocht. Misschien zullen wij dan weer in den vreemde uitgezonden worden, maar dat zal ons niet hinderen want wij zijn behoorlijk slimme snuiters en weten nu precies wat wij moeten doen en voor wie wij het volk moeten bewerken!
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nu nog iets anders! Jullie zullen weer naar Perzië gaan. Zodra jullie daar binnenkort weer zijn, vertellen jullie waarheidsgetrouw zonder toevoegingen, wat je hier hebt gevonden en wat jullie tot heil van alle mensen der aarde allemaal is overkomen! Op die wijze worden jullie ook arbeiders in Mijn wijnberg. Verkondig het ook aan jullie koning, opdat hij weet, wat hij te doen heeft! Hij moet het zwarte heidendom afzweren en nooit meer luisteren naar de bedrieglijke woorden van de magiërs, die zich priesters van God noemen maar eigenlijk dienaars en knechten van de hel zijn. Ook moet hij de slechte apostelen van Jeruzalem, die over landen en zeeën trekken om van heidenen Joden te maken uit het land verdrijven: Als zij van een heiden een Jood gemaakt hebben, is hij nog veel erger in dienst van de hel getreden dan hij voorheen als heiden was. Naast zulke bekeringen verspreiden de slechte apostelen uit Jeruzalem ook kwade geruchten van andere aard, zoals jullie er één aan ons hebben verteld die betrekking had op de wreedheden van de Romeinen waardoor jullie je, uit vrees voor de Romeinen, tegenover Mij zo 'ontzettend voorzichtig hebben gedragen!
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als de geest in je ontwaakt, zul je zijn stem waarnemen als heldere gedachten in je hart. Daar moet je goed naar luisteren en je in je gehele levenssfeer naar richten, dan zul je daardoor je eigen geest een steeds groter werkgebied verschaffen; zo zal de geest in je groeien tot de grootte van een man en je gehele ziel doordringen en daardoor je gehele materiële wezen.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Het gastmaal zal de leer van de Messias zijn. Wie hiernaar zal luisteren en er dan naar handelt, zal een werkelijk deelnemer zijn aan het grote gastmaal en de zegen daarvan ten volle ontvangen; maar voor iemand die de leer wel wil aanhoren maar haar niet actief in praktijk wil brengen, zal deze zijn als een goed gedekte tafel voor iemand die niets eet van alle goede spijzen, en voor wie het dan geen verschil maakt of hij als genodigde naar het gastmaal komt of niet. Wel, daar heb je nu de Messias, zoals Hij is, zal zijn en zal blijven! - Wat zeg je nu van zo'n ware Messias?"
Hoofdstuk 204: Messias en verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Misschien vergaat het uiteindelijk u, die het meeste begiftigd is met alle wijsheid en macht, beter dan het uw vele grote voorgangers is vergaan, wat we echter zeer betwijfelen! Helemaal onmogelijk willen we het echter ook niet noemen, en we zouden daar graag van uzelf en niet van onze mannen -iets naders over horen. Als u het goed vindt, willen we graag naar u luisteren!'
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] HIJ bezon zich en zei: 'N u, nou, beste vriendin, zo heb ik het toch immers niet gemeend; ik bedoelde alleen maar dat het je, omdat je helemaal niets weet over een ziel en over een verder leven daarvan ook na de lichamelijke dood, en ook niet over een enige, waarachtige God, en je ons alleen maar de eeuwige dood predikt, niet past zo te spreken alsof jij alleen alle wijsheid van de hele wereld zou bezitten, en alsof je ons, die het tienduizend maal beter weten, met jouw oude Diogenes kraam de les kunt lezen alsof wij daar nog nooit iets over gehoord zouden hebben. Wij willen jullie arme blinden nu alleen maar iets beters geven; en dat maakt dat wat jij deed helemaal niet paste wat ons nu ten opzichte van jullie wel past! Jullie moeten naar ons luisteren, maar wij niet naar jullie, omdat wij maar al te goed weten hoe het met jullie gesteld is en waaruit jullie innerlijke Diogenes wijsheid bestaat die wij bij jullie moeten wegnemen. En zo ongeveer moetje de betekenis van mijn spreekwoord zien.'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Heel gemakkelijk; want hoe vaak heb Ik al voor een grote menigte gesproken, en waren er dan niet altijd mensen bij die niet kwamen luisteren voor het heil van hun ziel, maar voor het heil van hun geldbuidel. Iets beleefden zij zelf, iets lieten zij zich door anderen vertellen, en het meeste maakten zij er zelf bij, verzonnen zodoende leugen op leugen, maakten vervolgens reizen naar alle windstreken, zeiden dat ze door Mij gezonden waren en verdienden daarmee veel geld. - Wat zegje daar dan van?'
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De oude man zei: 'Hooggeëerde vriend en heer! Wij, arme dagloners, komen per jaar hoogstens tien keer in de tempel; daar brengen wij ons kleine offer en luisteren naar de een of andere prediking, die wij niet begrijpen. Als er al ergens iets nieuws en buitengewoons plaats vindt, dan horen wij daar in onze afzondering maar heel weinig of helemaal niets van.
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar wat Mijn ware kinderen en vrienden Mij zullen voorleggen, daar zal Ik ook naar luisteren en de kwaal gemakkelijk en spoedig verhelpen; maar alles wat 'wereld' heet en is, moet van nu af aan honderd keer meer getuchtigd worden dan sinds het begin van de wereld ooit het geval is geweest! Dat is ook Mijn woord, en de tijd zal de mensen leren dat Ik deze woorden niet vergeefs heb gesproken.
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...