Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

151 resultaten - Pagina 1 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[9] Kijk eens naar de bekende jongemannen in de vurige oven! Zij zongen heel levenslustig en prezen God. En ook al werden hun lichamen mettertijd door het kwade geweld van buiten vernietigd, toch voelden zij daarbij geen pijn, want zij waren reeds lang daarvoor vrij van alle banden met de wereld en waren één met hun goddelijke geest. Dan voelt zo'n geheel met haar geest vereende ziel bij het verlaten van het lichaam, waarmee zij reeds lang niet meer met materiële banden, maar alleen met een zeer tere geestelijke band in verbinding stond, zeker geen pijn. Zij voelt alleen een haar gehele wezen doortrillend zalig welbehagen en het is niet mogelijk dat zij bij de scheiding het bewustzijn of het licht van het geestelijk schouwen van de ziel kwijtraakt, en net zo min het gehoor, de reuk, de smaak en de edelste en allerteerste tastzin, zoals onze engel Raphaël die nu heeft.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Stel je maar eens een mens voor die volledig blind en doof zou zijn, niets zou voelen, geen pijn, noch het aangename van de gezondheid en die ook geen reuk en geen smaak zou hebben, zeg dan zelf eens of de ziel met zo'n lichaam iets aan zou kunnen vangen! Zou zij, als haar bewustzijn verder volledig en helder is, niet totaal vertwijfelen?
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar zoals men bij het lichaam om de genoemde reden niet op andere plaatsen zintuigen aan kan brengen teneinde de op de juiste plaats aanwezige te vervangen, zo is het, maar dan in nog veel grotere mate, ook het geval bij de ziel, die een nog veel teerder, geestelijker organisme is! Zij kan slechts door de hersenen van het lichaam zien en horen; de andere indrukken, die echter dof en onverklaarbaar zijn, kan de ziel weliswaar ook met andere zenuwen waarnemen, maar deze moeten toch ononderbroken in verbinding staan met de hersenzenuwen, omdat anders het gehemelte geen smaak en de neus geen reuk heeft."
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zodra nu een bekende geur de reukzenuwen van iemand prikkelt, meldt er zich meteen een overeenkomstig reuk of smaakplaatje, en van daaruit wordt direct het overeenkomstige voorwerpplaatje geactiveerd, waardoor de ziel op snelle en eenvoudige wijze te weten komt waar die geur of smaak mee te maken heeft. Ook meldt het algemene gevoel, via het achterhoofd, aan de ziel, wat de vorm en de hoedanigheid is van de zaak waardoor het gevoel is geprikkeld. Maar dit alles gebeurt duidelijk zichtbaar alleen bij een brein dat in hoge mate geordend is, zoals dat nu is getoond. Bij het andere, ongeordende brein zullen we ternauwernood vage overeenkomsten met dit geordende brein vinden, waarvan wij ons nu meteen feitelijk en praktisch zullen overtuigen.
Hoofdstuk 234: De verbinding van de zintuigen met de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In de hersenen heeft de ziel alleen maar haar ogen, oren, reuk en haar smaak; hier gaat echter geen leven van uit, omdat deze zelf slechts gevolgen zijn van het leven.
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Op de aarde zie je dergelijke verschillen gemakkelijk, maar in de ether, in de lucht en in het water kun je ze niet waarnemen, noch met je gezicht, noch met je gehoor, noch door je reuk en smaak, noch met je tastzin, hoewel de talloze verschillende soorten krachten en de door hen geproduceerde oerstoffen en elementen in de ether, in het water en in deze lucht nog veel duidelijker van elkaar afgescheiden zijn dan de dingen op de materiële aarde zulke verschillen te zien geven.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Wij weten, dat geen mens ter wereld zonder hoofd wordt geboren. Hij heeft ogen om te zien, oren om te horen, een neus voor de reuk, een verhemelte voor de smaak en allerlei zenuwen voor allerlei ervaringen en gevoelens. Aan een pasgeboren kind ontbreekt niets van dit alles en dat komt toch zeker zowel uit de liefde voort, alsook uit de hoogste wijsheid van de allerhoogste Geest. Want zowel het ene als het andere is in één blik duidelijk zichtbaar.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Elke plant zuigt uit de atmosferische lucht de voor haar noodzakelijke eenvoudige luchtsoort in en scheidt iedere andere uit. Was dat niet het geval, dan had niet elke plant naar haar soort haar eigen gestalte en haar eigen smaak en reuk. Als echter elke plant volgens haar aard maar één met haar overeenkomende eenvoudige luchtsoort inzuigt, dan zullen er evenveel eenvoudige luchtsoorten moeten bestaan als er verschillende verbruikers zijn.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Kortom: De reuk en ook grotendeels de smaak en de vele mooie kleuren, vooral die van de bloemen en vruchten, zijn hoofdzakelijk afkomstig uit deze derde luchtregio; want de smaak, de reuk, evenals voor het grootste deel de mooie kleuren zijn zuiver etherische substanties en kunnen dus alleen maar dáár vandaan stammen, waar ze het dichtst aan de ether grenzen, waar al deze vele etherische specifieke substanties vandaan komen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Deze derde luchtregio komt ook met elke plant overeen en wel met zijn uiterste delen; dat zijn bij de planten altijd de knoppen, bloemen en vruchten en ook hun bladeren met hun elektriciteit opzuigende spitse uiteinden. Al deze plantendelen hebben een etherisch zuiver voorkomen. Dit komt dus overeen met de derde luchtregio. Want gewoonlijk zijn ze uiterst zacht en subtiel en hebben een goede smaak, maar sommige planten zijn ook wel afstotend van reuk. Doch deze onaangename geur is slechts het gevolg van een overwicht van de innerlijke, tellurische sappen, die als het ware door zuivere hemelse substanties niet kunnen worden overtroffen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Om dit alles beter te begrijpen moet je het verschil goed kennen. Neem eens een magneet; wat je ziet is materie, wat in de magneet aantrekkend of afstotend werkt, is substantie. Deze substantie is met het zintuiglijke oog niet zichtbaar; maar het oog is ook niet de enige berichtgever over het ziele - of geestesgebeuren, maar de mens heeft ook nog andere zintuigen die dichter bij de ziel liggen dan het gezichtsvermogen, dat ongeveer het meest uiterlijke zintuig van de mens is. Het gehoor ligt al dieper, de reuk en de smaak nog dieper en helemaal met de ziel verenigd is de gevoels - of tastzin.
Hoofdstuk 41: Substantie en materie, kracht en stof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[26] Men behoeft het eerste het beste plantje maar te plukken, te ruiken en te proeven, en zowel de reuk als de smaak zullen zeggen: Wij stammen uit het licht en de warmte van de zon!
Hoofdstuk 2: Algemene beschouwing over de geneeskracht van de zon - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[6] De vissen staan al op deze hogere trap van ontwikkeling, zodat ze na hun levensvereniging tot luchtbewoners worden. En zo komt bijna elke vissoort overeen met een vogelsoort. In de zee leeft echter nog een ander soortdieren, wier laatste trap al zo gevormd is, dat ze gedeeltelijk in het water en gedeeltelijk op het land kunnen leven. Dergelijke dieren zijn de schildpad, en ook andere schildloze padden of kikkersoorten, die reeds de zintuigen gezicht, gehoor, reuk, gevoel en smaak hebben. Verder zijn de zeehond, de zeeleeuw, de walrus en ook alle met de vierpotigen overeenkomende dieren als half bewoners van het water en van de aarde en van de lucht te beschouwen als overgangen: door hun levensvereniging ontstaan overeenkomstige viervoeters op de aarde.
Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van natuurzielen in het dierenrijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] De vogelwereld staat al op een hoge trap van levensvermogen. Het binnenste van een vogel bestaat uit een hart, dat op het hart van een mens lijkt, een bijzondere maag, darmen en een tamelijk grote long en lever. Deze ingewanden zijn aan de bovenkant door een noodzakelijkerwijs licht beenderenstelsel en van onderen alleen door een zachte huid omsloten. Het hart en de longen hebben dezelfde inrichting als die van alle warmbloedige dieren. Maag en lever evenwel vertonen grote verschillen. De vleesmassa bestaat uit lichte, witachtige vezels, verbonden door een weefsel met fijne zenuwen, dat de mogelijkheid geeft tot een grotere uitstrekking en samentrekking dan het vlees van andere dieren. De kop van de vogel heeft buitengewoon scherpe zintuigen. Een adelaar ziet, zoals bijna elke vogel, beter dan een mens ziet door een verrekijker; ook zijn gehoor overtreft verre dat van de mens. Zijn reuk is scherper dan die van een speurhond. Zo kan een adelaar een aas ruiken, dat een dag reizen ver ligt, en ook zij in smaak is zo uitgesproken, dat hij zelfs het zout, dat hij lekker vindt, in vast gesteente kan vinden.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[15] Deze eigenschap is tegenovergesteld aan de eigenschap bitter en zoet en tempert alles, zij is een verrukking en verlossing, waar het bittere en het zoete zich te veel hebben doen gelden. Zij prikkelt de smaak, zij geeft een lust om te leven, een opborrelende vreugde in alle dingen, begeerte, verlangen en lust van het vreugderijk, een stille verrukking des geestes: zij geeft een matiging aan alle levende en opbruisende din­gen. Zij heeft echter ook in zich een bron van boosheid en verderf; want als zij zich te zeer verheft of in een bepaald geval te veel de boventoon voert, zo veroorzaakt zij treurigheid, melancholie; in het water een reuk, drassig en moerassig, het is dan als een huis des doods, het begin der droefenissen en het einde der vreugde.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11