Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

122 resultaten - Pagina 1 van 9

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9
[20] Binnen korte tijd hebben de twee Mij niet alleen in hun geboortestreek, maar ook in alle tien de steden die daar boven langs het meer liggen, bekend gemaakt; en ze verkondigden met veel ijver overal wat voor groots Ik aan hen had gedaan en welke grote barmhartigheid Ik hen had bewezen. En daardoor geloofden er velen in Mijn naam en kregen een groot verlangen naar Mij, zowel Joden als Grieken.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En Petrus en zijn knechten brachten het schip meteen in orde. Toen Ik Mij echter inscheepte, kwamen de twee genezenen Mij snel achterna en vroegen Mij, of zij Mij ook mochten volgen; want ze zouden in deze stad niets te doen en niets om van te leven hebben, en in hun huis zouden hun familieleden ze zeker nooit op willen nemen omdat ze te bang voor hen waren! Ik wees ze echter met vriendelijke ernst terug en zei tegen hen: 'Ga maar gerust naar je huis en je familie terug; ze zullen je met vreugde opnemen! Ga en verkondig de uwen, en ook de hele streek, wat voor groots de Heer aan jullie heeft gedaan en welke barmhartigheid Hij jullie bewees; dat is beter dan dat je Mij nu zou volgen! Want je moet nu in deze omgeving, waar men je overal goed kent, een heel goed getuigenis van Mij geven en daardoor nuttig zijn voor de mensen; en de mensen zullen jullie net als voorheen, toen je voor hen een verschrikking was, niet laten verhongeren.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Laat ieder de neigingen van zijn hart onderzoeken, dan zal hij snel bemerken met welke geest zijn hart is vervuld. Trekken zijn neigingen het hart en zijn liefde naar de wereld, en voelt hij een verlangen in zich om iets groots en voornaams te worden in de wereld, - heeft het hart, dat hoogmoedig wil worden, een onbehagen aan de arme mensheid, en voelt het de drang in zich om, zonder door God gekozen en gezalfd te zijn, te willen heersen over de anderen, dan ligt het zaad der hel reeds in het hart. Dit zaad zal, als het niet bestreden en verstikt wordt, de mens na de dood van het lichaam zeer zeker nergens anders dan in de hel doen belanden.
Hoofdstuk 8: Over het rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Wat is er dan met deze mens gebeurd? Uit zijn eerste kindertijd weten wij wel, dat hij toen als knaapje dat nog bijna niet praten kon, enige op toveren lijkende dingen moet hebben gedaan! Vader en moeder geloofden, dat uit deze knaap eenmaal iets groots zou worden; maar al de veelbelovende gaven moeten in de loop der jaren zo geheel verdwenen zijn, dat er bij welke gelegenheid dan ook niet het minste spoor meer van te ontdekken viel! Reeds als knaap heeft hij nooit een school willen bezoeken en zodoende was hij zonder enige wetenschappelijke opleiding een zeer eenvoudig timmerman. Ik vroeg vaak aan de oude Jozef hoe het met Jezus ging, of hij thuis ook zo kort van stof was. En het antwoord was: 'Nog minder spraakzaam dan buitenshuis!' En zijn broers zeiden dat ook! -Maar als dat zo is, waar komt dan nu die kunde vandaan?"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De SPREKER zegt: " Jullie God zal jullie op de jongste dag zien komen! Geen mens weet er ook maar iets van of God, zoals wij Hem uit de Schrift kennen, ooit een mens uit de dood in het leven teruggeroepen heeft! Omdat geen mens dat ooit heeft beleefd en aan het einde van zijn korte aardse leven alleen maar de zekere dood voor ogen had, werd hij erg bang en begon met een bedroefd gemoed angstig te vragen: 'Wat ben ik, en waar kom ik terecht als dit leven eindigt?' En omdat het aan zogenaamde Godsknechten, die wij de bespottelijk slechte eer hebben om te zijn, nooit heeft ontbroken, moesten die als troost voor de vele vragenden en ten bate van hun eigen belang toch iets uitdenken, dat de vele moeilijke vragenstellers wat rustiger zou maken. Zo ontstond dan de opwekking op de jongste dag, die de hemel waarschijnlijk nooit zal laten aanbreken. Wij denkende dwazen laten ons daarmee ook nog voor de gek houden, en zijn daardoor blind voor de ongelofelijke daden en gebeurtenissen, die voor onze ogen, neuzen en oren plaats vinden! Is het dan werkelijk zoiets groots voor een man, als hij zich als grijsaard nog steeds niet kan losmaken van de reeds geheel beschimmelde kindersprookjes?
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Heer, wie kan zoiets groots begrijpen?! Een voorstelling kan ik me er nu natuurlijk wel van maken, maar daarbij begint het mij wel te duizelen! Ook van deze zon heb ik nu wel genoeg gezien, maar toch weet ik nu nog niet hoe ik mij daarmee een antwoord moet geven op de vraag over het bestaan van de onrijpe volkeren der aarde in het grote hiernamaals."
Hoofdstuk 139: Een blik in de orde der sterrenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Oh, het zou echt niet slim van mij zijn als ik mij zoiets zou wensen! Ik blijf mooi bij mijn liefde thuis en denk daarbij: 'Zo'n zon is wel iets reusachtig groots en een geweldige getuige van de eindeloze wijsheid en eeuwige macht des Heren, maar zij kan de Heer, haar God en Schepper , niet zien, begrijpen en boven alles liefhebben zoals ik!' -En kijk, dat is naar mijn mening veel meer waard, dan een eindeloos grote zon te zijn in een voor mensen onmeetbare diepte van de eindeloze scheppingsruimte! En wie weet of de Heer mij misschien niet net zo lief heeft als zo'n grote zon!?
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Laat dat, edele Josoë! Kijk, als die leerling net zo'n groot bevattingsvermogen zou hebben als jij en, de Heer alleen zij alle lof, ook ik, dan zou hij zwijgen, net als de andere broeders en vrienden, en in zijn hart diep daarover nadenken. Maar omdat hij beslist een erg hard hart heeft, begrijpt hij iedere hoger of dieper liggende waarheid heel moeilijk! En als hij iets toch aanneemt, kan hij het meestal niet bewaren, omdat hij in zijn ineengeschrompelde hart nooit helemaal plaats heeft voor iets groots en verhevens! Laat die mens daarom met rust en bekommer je niet over hem!"
Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Ik wist waarheen wij moesten gaan, want mijn geest die mij al zeven jaar lang begeleidde, had mij verteld dat de plaats die ik in mijn visioen zag zich in Azië bevond en wel aan de kust van de grote zee. Vanaf de zee herkende ik de kust meteen als die, welke ik zevenmaal in mijn visioenen had gezien. Toen wij op de juiste plaats waren, gingen wij terstond aan land. Wij vonden ook meteen een weg, waarop wij tot hier zijn gegaan, - en daar komt u ons tegemoet! O zeg, wie heeft aan u verteld dat wij kwamen? O spreek! Ik vermoed iets groots!"
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, jullie hebt er geen vermoeden van en kunt je ook geen idee vormen van wat hier is! Aan de hand van mijn ontvangen visioenen had ik mij van wat mij hier te wachten zou staan iets bijna onmetelijk groots voorgesteld; maar zelfs mijn hoogste en vermetelste gedachte durfde en kon niet reiken tot iets wat zo onmetelijk en oneindig zou zijn, en toch is het zo en daar is het, onmiskenbaar voor onze verbaasde ogen!
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] SCHABBI en JURAH, de beide Perzische, afgevaardigde sprekers, zeiden echter tegen hun metgezellen, die erg bij hen aandrongen: "Houd op! Daarmee verzoekje Gods kracht in onze harten! Wat weten wij van onze eigen innerlijke geaardheid! Als wij dan van onszelf al niets weten, wat zullen wij dan wel weten van de geaardheid van God en van wat Hij zal doen?! We weten echter wel, dat alles wat Hij zal doen zeer wijs zal zijn en helemaal voor ons bestwil. Laat dus maar komen wat kome, hetzij meer of minder groots dan het voorgaande, daar moeten wij ons niet druk over maken! Wij zijn en blijven handelaars en kunnen alles wat ons bestwil beoogt zelfs zeer goed gebruiken. Uiteindelijk vinden wij toch alles even buitengewoon wat afkomstig is van Hem, de enige Heer van de eeuwigheid en van de oneindigheid van al Zijn talloze daden en werken.
Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De boog was natuurlijk erg breed en telkens bij 30 of 31 ronde openingen met het symbool van een der twaalf tekens van de dierenriem beschilderd, terwijl boven deze schildering die gewoonlijk rood was, de desbetreffende sterrengroep heel nauwgezet wit opgebracht was. Hier op de parel zien jullie het inwendige van de boog duidelijk weergegeven met dunne lijnen, die later met een donkerrode kleur werden ingewreven, en je kunt je nu wel voorstellen hoe knap onze Shivinz was en hoe onbegrensd de achting die de volkeren van Egypte voor hem hadden! Het gevolg daarvan was dan ook, dat op een wenk van hem honderdduizenden mensen met al hun energie aan het werk gingen en er een groots werk uit de bodem van de aarde getoverd werd!
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar aan jou is nog niet alles verloren, je zou zelfs nog iets groots kunnen bereiken; maar dan zou je volledig uit vrije wil door zelf te handelen en het zelf te willen een nieuw mens moeten worden, en er vanuit je innerlijke overtuiging overeenkomstige krachten toe bij moeten dragen dat het zinloze optreden van jullie instituut ophoudt, omdat het anders onmogelijk voor je zou worden om ooit tot het ware leven van je innerlijke geestelijke mens door te dringen. Want het innerlijke leven in de mens is de hoogste waarheid, waarin je geheel moet overgaan; maar deze hoogste waarheid kan nooit en te nimmer gedijen als ze door activiteiten van leugen en grof bedrog gevoed moet worden.
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik bedoel hiermee niet: onder de grond van deze materiële aarde, die rond is zoals elke andere planeet, en waaronder, dus precies aan de andere kant van ons, eveneens landen, bergen, meren en zeeën zijn zoals hier; ook bedoel ik niet het binnenste van de aarde, dat een groots, met een dier vergelijkbaar organisme is, dat dient voor de ontwikkeling van het voor een hele planeet nodige natuurlijke leven; maar met de uitdrukking 'onder de aarde' geef ik de morele levensstaat aan van alle instinctmatig met rede begaafde wezens op de talloos vele andere planeten, waar ook mensen zijn; maar deze hebben vergeleken met jullie, mensen van deze aarde, een slechts zeer beperkte bestemming.
Hoofdstuk 84: De betekenis van het kindschap Gods op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] In mijn levendige fantasie begreep ik wel het een en ander, maar slechts als in een vluchtige droom vermoedde ik iets groots. Maar voor veel van mijn metgezellen is het een soort abracadabra, waaruit zelfs het gezondste, natuurlijke, menselijke verstand nooit wijs kan worden. Want om dergelijke dingen ook maar enigszins duidelijker te kunnen begrijpen, zouden we erg goed thuis moeten zijn in de rekenkunde en de Oud-Egyptische astronomie, ook zouden we hun uitgebreide getallenstelsel volkomen moeten beheersen! Maar omdat wij hoegenaamd niet beschikken over de wetenschappelijke elementen, kan ons de buitengewone uitleg die U ons nu heeft gegeven in geen geval duidelijk zijn.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9