Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9 resultaten - Pagina 1 van 1

1
[1] (ROCLUS:) "De ruwe en tevens toch geweldige krachten van de natuur kunnen alleen maar erg grof te werk gaan en die wijze van werken is Iets noodzakelijks, want hun woeden roept de microkrachten in het leven, en die vormen zich dan pas tot iets, als zij door de geweldige uitwerking van de grote oerkrachten in zekere zin tot leven worden geroepen. Door wederzijds aantrekken en afstoten krijgen de kleine krachten pas vorm en beginnen de aangenomen vormen te ontwikkelen, treden dus in een voelbaar bestaan, dat zij zolang behouden als zij in hun afgescheiden staat een andere, krachtiger op hen inwerkende kracht kunnen weerstaan. Als deze de kleine kracht overweldigd heeft, is het met de afzonderlijke, kleine kracht volledig gedaan. Haar vorm lost zich samen met haar op en alles wordt door de grote kracht weer verslonden, zoals dat ook treffend getoond wordt met het beslist door een wijze uit de oertijd bedachte beeld van Chronos die als stamvader van de goden zijn kinderen weer verslindt. Dit genoemde beeld van de mythische oergod Chronos stelt de tijd voor en de daarin werkende krachten. De tijd schept alles, onophoudelijk schept zij lachende akkers en tevens dorre stoppelvelden. Ontstaan en vergaan, leven en dood, zijn en niet-zijn gaan steeds gelijktijdig samen. Geen stilstand, geen oponthoud; de ene golf roept de volgende op, - maar daar tussendoor loopt ook tevens de vore, het graf! Wat het stempel van het leven draagt, draagt op de keerzijde ook het stempel van de dood.
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De ether is echter nog lang niet iets zuiver geestelijks, maar hij komt innerlijk meer overeen met de substantie van de ziel, maar slechts in zoverre als hij een ruimtelijk medium is waardoor talloze oerkrachten uit God bij elkaar komen, zich met elkaar verbinden en tenslotte samenwerken.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Alles zou derhalve door de kracht van de aarde, de zon, de elementen en de planeten en alle andere hemellichamen ontstaan zijn. Deze zijn volgens hen in zichzelf nog heel grof en ruwen nemen pas in hun voortbrengselen een soort verzachting en ontwikkeling aan; maar zelfs de meest voegzame voortbrengselen zouden uiteindelijk nog veel te zwak zijn om zich tegenover de grote grofheid en ruwheid van de eerder genoemde oerkrachten te handhaven, en ze zouden zich tenslotte moeten laten welgevallen om door die krachten vernietigd te worden. Alleen die mens zou gelukkig en wijs genoemd kunnen worden, die de tijd dat hij leeft voor zichzelf zo aangenaam mogelijk weet te maken en als een wereldwijs mens zijn grootste geluk in het eeuwige niet-bestaan te zoeken. En dat is dan ook de achtergrond van waaruit één van jullie filosofen zei: 'Ga heen, eet, drink en doe maar raak; want na de dood bestaat er geen genoegen meer!'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar waarom is dat zo? - Omdat de geest die in de volledig absolute toestand verkeert, in een overeenkomstige wisselwerking met de oerkrachten treedt en hun kracht reeds van grote afstand - zowel wat tijd alsook wat ruimte betreft - moet waarnemen want zonder die waarneming zou hij heel gemakkelijk in een niet te verlossen gevangenschap kunnen geraken, waarin het hem nog beduidend veel erger kan vergaan dan jou overkomen is onder mijn handdruk!
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Ziet u, wat deze fatale kwestie betreft kan ik ronduit zeggen, dat mijn overigens brave, goede en beminnelijke man een bijbel- en dus ook een Christusfanaat is. De reden echter waarom hij zich in de armen van deze belachelijke sekte heeft geworpen is, dat hij van arme afkomst is. Daarom werd hem, zoals het in het algemeen bij de arme klasse het geval is, deze oude bedelfilosofie reeds vanaf de wieg ingeprent. Maar hoe moeilijk het naderhand is zo'n met de moedermelk ingezogen en dus tot eigen vlees geworden onzin eruit te krijgen, weet u, zeer geëerde vriend, zeker beter dan ik. Met deze bedelfilosofie is mijn trouwens zeer gewaardeerde man nu ook hier beland in het rijk waar de oerkrachten van de natuur heersen, zoals u ons al vaak allervriendelijkst hebt uitgelegd. Maar dat wil er bij hem niet in! Hij is nog verknocht aan zijn Christus en wil zich zelfs van mij losmaken om deze zeker nergens aanwezige Christus op te zoeken. Nu heb ik u, mijn geleerde en zeer geëerde vriend, heel in het kort mijn probleem voorgelegd, en daarom vraag ik u of u zich over mijn in dit opzicht arme man zou willen ontfermen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De gestalte zegt tegen de man: beste vriend, ik heb u van begin tot eind geduldig aangehoord en kan over uw uitlatingen alleen maar in alle ernst zeggen dat ik deze ten zeerste betreur. Opdat u evenwel weet met wie u te doen hebt (nu neemt de gestalte zijn toevlucht tot een leugen) zeg ik u dat ik de grote leraar Melanchthon ben, over wie u op aarde zeker wel iets hebt gehoord. De man zegt: o ja, maar wat wilt u daarmee zeggen? De gestalte zegt: geachte vriend, niets anders dan dat ik zeker beter weet wat Christus is dan u, want ik heb tot aan het laatste uur van mijn aardse bestaan met uitzonderlijke ijver in de zogenaamde christelijke wijngaard gewerkt en ik zou voorwaar zelfs zonodig voor Christus de dood zijn ingegaan. Ik heb niet alleen de roomse maar ook de meer zuivere leer van Luther van alle overbodige ballast gezuiverd; ik leefde letterlijk volgens de zin van deze leer en wat was het gevolg? Dat hoef ik u, geachte vriend, niet met veel woorden uit te leggen, want één blik van u op mijn hele wezen zal u het resultaat van mijn leven volgens de zogenaamde kwintessens van het christendom laten zien. Meer hoef ik u niet te zeggen. Laat het dus maar op het oude 'experientia docet' ( Al doende leert men.) aankomen, dan ben ik ervan overtuigd dat we elkaar, als alles goed gaat, na verloop van honderd jaar precies zoals we nu tegenover elkaar staan weer zullen ontmoeten. U mijn vriend, bent hier nog een volslagen nieuweling en weet niet hoe men leeft in het rijk van de centrale oerkrachten. Wanneer u echter enkele tientallen jaren door deze eeuwige nacht zult zijn opgejaagd en daardoor danig uitgehongerd zult zijn, zullen zeker ook meer solide en praktische inzichten in uw, van alle wereldse dwaasheden bevrijde hoofd, een ruimere plaats vinden dan nu.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[27] Ik zeg jullie: dit is de eerdergenoemde `hogeschool', waarin onze arme man de fundamentele werking van de oerkrachten leert kennen, of beter gezegd: dit is de eerste graad van de hel!
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, jullie weten hoe eerst alle planeten overeenkomstig de gerichte orde uit de zon zijn voortgekomen - op dezelfde manier als zijzelf voortgekomen is uit de centrale basis- en fundamentele zonnen. Jullie weten echter ook al door vele mededelingen, wat alle materie van een planeet in de grond van de zaak is, namelijk niets anders dan de zichtbare uitdrukking van gevangen oerkrachten of geesten. - Waar zijn die eigenlijk vandaan gekomen?
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Zij zegt: nee maar, wat praat jij toch een onzin! Nu ziet men pas hoe dom je eigenlijk bent; maar waardoor komt dat? Ik zeg je, enkel en alleen doordat jij je op aarde ten eerste maar weinig hebt bekommerd om de eigenlijke uitwerkingen van de oerkrachten van de natuur, waardoor je nu dan ook niet goed in staat bent dergelijke verschijnselen te verklaren. Ten tweede ben je nog veel te kort hier en heb je nog veel te weinig gelegenheid gehad om zulke verschijnselen te observeren en je daarover te laten onderrichten door de wijzen van deze streek. Maar kijk, daar langs de oever komen zojuist twee mannen aanlopen. Laten we hen tegemoet gaan; ik ben ervan overtuigd dat je er veel profijt van zult hebben als je met hen een gesprek zult beginnen. De man zegt: ja, lieve vrouw, ik was toch altijd al een grote vriend van mannen die veel kennis bezaten; waarom zou ik dat dan nu niet zijn?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
1