Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16 resultaten - Pagina 1 van 2

1 - 2
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Vanaf de pijler liep een onderaardse leiding met een doorsnee van meer dan twee voet, ongeveer tweehonderd vadem neerwaarts naar een geheel verborgen kunstmatige grot. In deze grot, die zo groot was als nu een betrekkelijk grote kerk, bevond zich een machtige door een waterrad aangedreven blaasbalg, die iedere seconde zo'n tienduizend kubieke voet lucht door de genoemde buis naar een van de tempels vervoerde. Vanzelfsprekend had iedere tempel zijn eigen blaasbalg in het ravijn.
Hoofdstuk 245: De tempel van de wind. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En telkens als deze figuur zijn hand omhoog bewoog, spoot door een buis boven het ronde dak van de tempel een machtige waterstraal meer dan twaalf vadem omhoog, hetgeen natuurlijk een voor het domme volk hoogst wonderbaarlijk en verrassend schouwspel was.
Hoofdstuk 246: De tempel van het water. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Ten gevolge van zijn sterke aantrekkingskracht op deze vloeistof zuigt dit polyorganon deze voortdurend op. Dit polyorganon reikt echter aan de tegenovergestelde kant van de ring tot aan eenderde van de hele hoogte van de ring en laat de vloeistof, die aan de ene kant werd opgezogen, aan de andere kant naar beneden druppelen. Voor het eind van het polyorganon is een trechtervormige druppelvanger aangebracht, waarvan de onderste buis naar een uitgekiend mechanisme leidt dat is voorzien van lepelvormige schoepen. Deze schoepenconstructie is rechtstreeks verbonden met de as waaraan de bol zelf in de ring hangt. Wanneer door een of meerdere neervallende druppels een schoepje is volgelopen, dan wordt dit natuurlijk zwaarder, zakt naar beneden en brengt op die manier de gehele grote bol aan het draaien. Heeft het schoepje zijn vloeistof helemaal beneden uitgegoten, dan wordt intussen weer een ander gevuld, dat weer naar beneden zakt. En omdat het polyorganon voortdurend evenveel vloeistof opzuigt als het op dit schoepenrad laat neerdruppelen, werkt het perpetuum mobile onder de eerder aangegeven voorwaarden ook heel voortreffelijk, vooral wanneer jullie daarbij bedenken dat het materiaal waaruit deze as en trouwens het hele ornament bestaat, geen wrijving en dus ook geen slijtage kent. De gladheid van de as en van de cilinder waarin de as draait, is zo buitengewoon, dat ze elkaar bij het roteren niet in het minst hinderen. Het lijkt wel alsof zo'n as zich in de zuiverste ether beweegt. Ook de grote, glasachtige bol hangt hoogst meetkundig precies in sferisch evenwicht aan de as, waardoor het gewicht van een kleine druppel al voldoende is om zijn rust gemakkelijk te verstoren. Zo'n fabrikaat behoort voor deze hoogst wijze mensen echter nog geenszins tot de wonderwerken.
Hoofdstuk 43: Absolute wijsheid niet geschikt voor een nog gebonden geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[20] Voor de zonnebewoners is niets gemakkelijker dan dat. Ze steken een ongeveer tien klafter lange buis in de grond, zodanig dat de buis nog ongeveer een klafter boven de grond uitsteekt. En onmiddellijk verzamelt zich uit de buitengewoon sappige aardbodem van de zon veel water in de buis. De buis is namelijk, voorzover die in de aarde wordt gestoken, aan alle kanten voorzien van een groot aantal ronde openingen of gaatjes, die gretig de grote hoeveelheid vocht uit de bodem in de hoofdkanaal van de buis laten stromen, en door dit kanaal stroomt dit rijkelijk verzamelde vocht dan als een tamelijk hoog spuitende bron naar buiten ten behoeve van mensen en dieren.
Hoofdstuk 16: De landbouw op de middengordel. Groentetuin, schapenweide en broodakker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Laten we een boom bekijken. Wat is het eerste wat we aan hem ontdekken? Dat is de bast die op zichzelf weer kan worden verdeeld in de buitenste dode schors en in de daarbinnen levende bast, spint genaamd; dat is de eerste boom. De tweede boom, die geheel verschillend is van de eerste, is het eigenlijke vaste hout, een combinatie van talrijke buisjes die in de mooiste orde naast elkaar lopen. Dat is de tweede boom. De derde of de inwendige boom is de kern, gewoonlijk een wijdere buis die geheel met een sponsachtig cellenweefsel opgevuld is; die cellen zuigen het sap eerst uit de aarde op, zuiveren het en stuwen het dan door hun uitzettende en samentrek kende kracht in de talloze organen van de andere boom naar buiten.
Hoofdstuk 5: De inwendige bouw van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Stel je weer een waterleiding voor, waarbij echter op één punt tien of nog meer buizen elkaar straalvormig doorsnijden. Het water zou zich in dit verenigingspunt van buizen door een sterk wervelende beweging verenigen en daarvandaan in de afvoerbuizen gemengd doorstromen, zodat tenslotte uit elke buis als het ware tien - of veelvoudig gemengd water zou komen.
Hoofdstuk 6: Over de zwaartepunten en de sappen van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Dat gladde geleidingen mettertijd het fluïdum langzamerhand verliezen, kunnen bij dit procédé meer geoefende natuurkundigen daaruit afleiden dat een ver weg geleide elektrische vonk niet meer die krachtige werking heeft als in de nabijheid van de geleider, die eerst of door een gewreven glasplaat of door verschillende in zout – of zwavelzuur gedoopte koper- of zinkplaten het elektromagnetische fluïdum opneemt. Maar deze rij van piramiden zou nog niet voldoende zijn voor de voortgeleiding van de stroom over ettelijke duizenden mijlen als ze niet door een eigen buis liep, die uit een stof bestaat die geen elektrische vonk doorlaat.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Robert kijkt weer en ziet nu ook een kolossale lichtbol uit de grote buis opstijgen, die zich dan met hoge snelheid in een rechte lijn van de oppervlakte van de zon af voortbeweegt. Hoogst verbaasd over dit fenomeen zegt Robert: 'Vrienden, in alle ernst, dat is geen kleinigheid! Wij zagen nu met onze onsterfelijke ogen het ontstaan van een middenzon, die wellicht niet de kleinste is in haar soort. Het is haar bestemming om te dienen als al-middenzon, waaromheen zich na verloop van tijden en tijden triljoenen werelden bewegen, en waaruit deze licht, warmte, leven en voedsel zullen putten. Ach, wat is dat een machtig gezicht! Maar waar zal deze zon geplaatst worden? In welk gebied zal ze haar grote kringloop beginnen? O Heer, dat zijn zaken waarvoor zelfs de grootste aartsengelen moeten huiveren van ontzag! Hier ziet men letterlijk hoe nieuwe scheppingen onder Uw ogen ontstaan als grote woningen voor miljarden vrije wezens, die haar eens zullen bewonen. O Heer, dat is te groot voor ons nietige geestjes!
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Maar nu zou ik toch, opdat er een beetje orde in mijn denken mag komen, nog graag willen weten hoe dat allemaal op een rijtje te zetten is: deze wezens werpen aan één stuk door kleine planetaire zonnen in de ruimte. Maar zo'n zon, zoals deze nu door de buis gedreven al-middenzon, baart dan mettertijd ook weer middenzonnen van lagere orde en deze in nog latere tijden weer onder hen staande gebieds-middenzonnen en deze uiteindelijk ettelijke miljoenen planetaire zonnen. Hoe onderscheiden de in deze rangorde geboren planetaire zonnen zich dan van de soort, die van hier af de ruimte ingeworpen worden?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Naast iedere trap, die buitenlangs naar het hoogste punt leidt en aan beide zijden stevige balustraden heeft, loopt met name naar het inwendige van het gebouw een zogeheten glijbaan. Deze dient er evenwel niet voor om mensen daarlangs naar beneden te laten glijden, maar veeleer voor het doel, waar bij jullie de zogeheten afvoerpijpen voor dienen. Deze baan is namelijk een half open buis, en daarin kan van iedere trede alles wat onbruikbaar is alsook al het afval gegooid worden, waarna het dan in deze buis naar beneden glijdt; en als er iets blijft steken of hangen, dan wordt dat weggespoeld met een waterstraal of kan het over de balustraden van de treden naar buiten gegooid worden.
Hoofdstuk 50: De hogeschool voor geestelijke kennis en de binnenste hoofdtempel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Maar waarom heet het nu de ‘windmaker’? - Als dit dier vanwege zijn voor de bewoners van deze planeet heel lachwekkende gestalte overmatig geplaagd en geprikkeld wordt, blaast het zich op, rolt zijn tong tot een buis in elkaar en blaast dan zo geweldig door deze buis dat het een mens, die op deze planeet behoorlijk groot is, met gemak omver blaast, als hij niet oppast. Met name gebruikt dit dier zijn wind echter daar, waar het een groot aantal losse en tevens vuile voorwerpen voor zich ziet. Die blaast het dan naar zijn plagers en beledigers toe; en dan gebeurt het niet zelden, dat enkele al te moedwillige plagers er heel slecht vanaf komen. Maar dit verschijnsel vormt juist het grootste plezier van deze bewoners, niet zozeer vanwege het feit op zich als wel met name vanwege de buitengewoon lachwekkende houding, die het dier bij dergelijke operaties aanneemt.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Dan is er in de zaadkorrel nog een flinke hoeveelheid van het zuiverste en eenvoudigste waterstofgasspecificum dat over het geheel genomen een belangrijk bestanddeel uitmaakt van de tarwehalm, evenals van alle andere plantensoorten. Want deze stof of dit specificum vult altijd de holle buis van de halm en houdt hem rechtop. Zonder deze stof kon de halm niet omhoog groeien en daarom is dus de holle halm een ballon die verbonden is met zijn in de aarde stekende wortels; de ballon houdt het vlees van de plant rechtop, zolang deze nog niet haar eigen stevigheid heeft verkregen. Heeft ze de nodige stevigheid bereikt, dan trekt dit specificum steeds meer in de rijper wordende zaadkorrel en wordt daar als een basisspecificum bewaard om bij het volgende zaaisel als eerste noodzakelijkheid voor het groeien in voldoende hoeveelheid aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] In dezelfde tijd ontwikkelen zich door het darmkanaal eveneens uiterst fijne geleide organen. Zo heeft de hen (als vogelvrouwtje) twee afvoerkanalen: een om de uitwerpselen af te voeren, en een om het rijp geworden ei te leggen. Voor de uitmonding van het afvoerkanaal van de uitwerpselen verenigt zich het tweede kanaal daarmee door de eerder genoemde van het darmkanaal uitgaande organen. Zij vormen een wijde buis, die zich bij de eierstok in evenveel armen verdeelt als er trechtertjes zijn. Door dit orgaan wordt bij de paring een etherisch -geestelijke stof zeer snel in het centrum van de dooier gebracht. Deze stof is datgene, wat reeds eerder werd genoemd bij de vereniging van dierlijk leven uit het water en de aarde*. (* Namelijk levende natuurzielen-substantie)
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
1 - 2