Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

43 resultaten - Pagina 1 van 3

1 - 2 - 3
[5] Wanneer de leerlingen met de bewoners in het plaatsje komen, zien ze verscheidene wagens vol met allerlei bezittingen, een paar wagens met kinderen en nog andere met schapen en kalveren beladen, en de belastingafpersers geven al het teken om weg te rijden en letten niet op het schreien en jammeren van de gebonden kinderen.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Wat zouden jullie ervan zeggen als Ik jullie meedeelde dat het over ongeveer 2000 jaar vanaf nu gerekend, met Mijn leer in het algemeen nog veel slechter gesteld zal zijn dan met het ergste heidendom van nu, en nog erger zal zijn dan het domste wat de Farizeeën nu voorschrijven in Jeruzalem, dat vanaf heden geen vijftig jaar meer zal bestaan?! Wat zullen jullie zeggen als Ik jullie openbaar dat de mensen in die tijd grote kunstmatige ogen zullen uitvinden en maken, waarmee zij in de diepste diepten van de sterrenhemel kunnen kijken, en heel andere berekeningen zullen maken dan de Egyptenaren gedaan hebben?! Ja, de mensen zullen ijzeren wegen aanleggen en met stoom en vuur in ijzeren wagens rijden zo snel als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt! Zij zullen elkaar met metalen vuurwapens bevechten, en hun brieven door de bliksem over de hele wereld laten verspreiden, en hun schepen zullen zonder zeilen of roeiriemen door de kracht van het vuur over de grote wereldzee varen zo snel en gemakkelijk als de arend door de lucht vliegt; -en nog duizend en één andere dingen waarvan jullie je geen voorstelling kunnen maken.
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik zie nog vijf overdekte wagens; haal het dek eraf, zodat ik ook hun inhoud in ogenschouw kan nemen!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De Farizeeër zegt: 'Het geheel, inclusief de wagens, is nog net zo onbeschadigd en compleet zoals het ontvangen werd. Wat betreft de beroemde grot, weet ik als mede eedgenoot natuurlijk precies wat deze bevat, en zonder een van ons twaalven kan geen mens de toe en ingang vinden.'
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik ga nu met Mijn grote groep leerlingen naar Nazareth in Mijn aardse vaderland, en Faustus laat meteen een aantal dragers, inpakkers en wagens komen, waarmee hij de meegenomen schatten naar zijn huis in Kapérnaum vervoert. Het behoeft wel nauwelijks vermeld te worden dat het in Kapérnaum veel opzien baarde toen men de opperrechter zo rijk beladen aan de zijde van een wonderschone gemalin de stad in zag komen; maar dat ook de overste van de aldaar wonende Farizeeën, Jaïrus genaamd, de opperrechter in veel opzichten tegemoet kwam, is nog makkelijker te begrijpen, -want hij wist wel het een en ander van de tocht van de twaalf Farizeeën naar Jeruzalem en ook, dat Faustus daarvoor naar Kis was geroepen.
Hoofdstuk 11: Het berouw van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] FAUSTUS zegt: "Goed, ga dan met mij mee; wij zullen Hem in Nazareth in het huis van Zijn moeder aantreffen. Maar Hij heeft gezegd dat niemand ons mag begeleiden!" -Jaïrus, die weer hoop krijgt, stemt meteen in met het voorstel van Faustus. Beiden laten een paar snelle muildieren zadelen en rijden zo snel mogelijk naar Nazareth. Een paar uur voor zonsondergang komen zij in Nazareth aan, stallen de muildieren in een herberg en gaan dan te voet naar het huis van Mijn moeder en treffen Mij daar aan met Borus, die een van de eersten uit Nazareth was die Mij met open armen tegemoet kwam; want hij kreeg bericht dat Ik op deze dag in Nazareth zou aankomen.
Hoofdstuk 11: Het berouw van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De zonen vroegen de vader daarop of ze nogmaals naar de stad zouden rijden, omdat veel kooplustigen niets hadden gekregen. De vader gaf hen toestemming en zij vulden de vaten nogmaals en reden daarmee naar de stad en verkochten de tweede vracht beter en vlugger dan de eerste.
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dicht bij de afgebrande stad zul je een karavaan van zeventig zwarte mensen tegenkomen; vooraan op twee wit beklede kamelen rijden rechts de aanvoerder en links zijn dienaar. De aanvoerder zal je reeds van verre begroeten. Hij is helemaal in het wit gekleed, maar zijn gezicht zul je pikzwart vinden. En ook zijn handen en zijn voeten; maar in zijn hart ziet het er veellichter uit dan op de huid van zijn lichaam. Zeg tegen hem: 'U heeft het doel van uw inspanning bereikt, volg mij! Binnen enkele ogenblikken zult u voor het aangezicht staan van Degene die u, na de visioenen die u zevenmaal kreeg, zocht! ,
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] De Romein ging direkt voorop rijden en de hele karavaan volgde hem.
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) 'Ik zeg je dat er een tijd zal komen, dat mensen op ijzeren wegen zo snel zullen rijden als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt; dat mensen zullen spreken met de tong van de bliksem van het ene eind van de wereld naar het andere; dat ze in de lucht zullen rondvliegen als vogels, ver weg over zeeën en landen, -en toch zal niemand hen voor magiërs en nog minder voor goden houden! Wel zullen de priesters, die er altijd zijn, steeds alles in het werk stellen om te verhinderen dat het volk op deze wijze wordt voorgelicht; maar hun moeite zal ook altijd volkomen tevergeefs zijn!
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik zei: 'Dat zullen jullie weldra zien! Dit verschijnsel is voor onze slavenhandelaars al het begin; want terwijl wij hier aten en dronken, arriveerden zij onder aan de berg, en al hun wagens en karren staan daar al. Zij zouden direct met de verkoop van hun waar zijn begonnen als deze bliksem hen niet had gewaarschuwd.
Hoofdstuk 3: De bijgelovige slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Dat stelde Hibram volkomen tevreden en zijn metgezellen eveneens, en allen bedankten hem en nog meer Mij, de Heer, want al deze handelaars beseften nu, dat Ik alleen de Heer was. Daarna dachten zij echter aan het tamelijk grote aantal wagens en karren - die natuurlijk niet te vergelijken waren met de wagens uit deze tijd - en de al erg vermoeide trekdieren.
Hoofdstuk 5: De bevrijding van de slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] En Ribram zei tegen Rafaël: ' Almachtige wonderjongen! Waar zullen wij nu onze wagens, karren en trekdieren onderbrengen en het voer vandaan halen?'
Hoofdstuk 5: De bevrijding van de slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Daar was de handelaar Hibram heel tevreden mee en zijn knechten verzorgden zijn wagens, karren en dieren.
Hoofdstuk 5: De bevrijding van de slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3