Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12 resultaten - Pagina 1 van 1

1
[11] En zie, dat is de betekenis van wat in Mozes geschreven staat, dat God beveelt dat de wateren zich op bepaalde afgezonderde plaatsen moeten verzamelen, en dat daardoor de droge en vaste grond zichtbaar wordt die de zaden nodig hebben om uit te kunnen groeien tot levende en leven gevende vruchten!
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een vraag is dan: 'Voor wie heeft God die namen bedacht?' -Voor Zich Zelf zeker niet; want het zou toch wat al te lachwekkend zijn, te denken dat de hoogste goddelijke wijsheid er een speciaal plezier in zou hebben dat het haar, zoals dat bij mensen toegaat, gelukt was om het droge 'aarde' en het op bepaalde plaatsen afgezonderde water 'zee' te noemen.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kijk, dat dacht en zei de lichtgeest tegen zichzelf en dus ook tegen de onder hem staande afgezonderde geesten. Zo gezegd, zo gedaan, en het gevolg was dat hij zichzelf gevangen nam in zijn traagheid, waarin hij steeds meer vaste vorm aannam, en het gevolg daarvan was dan weer de vorming van de materie, alles volgens de goddelijke orde, want het onafwendbare gevolg van het niet houden van het goddelijke gebod was net zo zeker vooruit bepaald, als de vrije toestand van de geesten, die het gebod van God geheel aan en in zich vervuld hebben.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar het is zeker, dat nu uit de verloren zoon van het licht de afgezonderde geesten door de macht van God weer gewekt worden, en in het vlees, als kinderen van de wereld worden geplaatst. Zij krijgen de gelegenheid, net als de kinderen van boven, om zich te verheffen tot de hoogste voleinding van de kinderen van God.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Alle materie is daarom afgezonderde geest, die als ziel in de geest van ieder mens tot het eeuwige leven wedergeboren kan worden. Als echter uit de materie van een wereld alle afgezonderde geesten bevrijd zullen zijn, dan is zo'n wereld ook helemaal aan haar einde toegekomen.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Toch is er iets in de materie dat nooit geheel in een ziel gevonden zal worden, en dat bestaat uit de bekende stof waaruit omhulsels gevormd worden. Binnen deze stof wordt steeds een afgezonderde geestelijke potentie opgesloten tot zij tot een zekere zelfstandigheid gerijpt is. Als de afgezonderde geestelijke potentie eenmaal de vastgestelde rijpheid bereikt heeft, verscheurt zij het omhulsel en verenigt zich dan ogenblikkelijk met andere al vrijgekomen soortgelijke of minstens erop gelijkende vrije afgezonderde potenties en maakt dan uit de geschikte elementen van lucht, water en aarde meteen weer een omhulsel, zoals jullie dat bij het zaad van planten, bomen en struiken, alsook voor iedereen zichtbaar bij de eieren van insecten, vogels en tenslotte bij de waterdieren enz. kunnen zien.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De materiewereld bestaat daarom voor ruim twee derde deel uit zielen, en één derde deel is omhulsel zonder ziel, als drager van de eerst afzonderlijke, en vervolgens steeds meer verzamelde, en tenslotte reeds heel concrete en rijpe zielelevens. De materie der omhulsels, of de vaste vorm aangenomen hebbende wil van God, is derhalve een verlossingsinrichting, waardoor de door de val van satan meegevallen afgezonderde geesten volgens de bestaande orde weer een volkomen zelfstandige vrijheid kunnen bereiken, -hoewel natuurlijk via een langere weg dan het tijdens de eerste periode zou zijn geweest.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] (Rafaël): 'Deze in zijn kiemhulsje afgezonderde geest, die in het bezit is van zijn heldere intelligentie en zich bewust is van zijn kracht, die hij eigenlijk zelf is, weet precies wanneer het zaad, dat zijn door hemzelf gebouwde materiële woonhuis is, zover is, dat hij als zuivere geest met zijn werk kan beginnen.
Hoofdstuk 74: Hoe de geest op de materie inwerkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Als dat echter zo is, wat ieder mens uit ervaring altijd goed kan inzien, dan is het toch duidelijk, dat de eindeloze ruimte en alles wat daarin aanwezig is één leven is en één allerhoogste intelligentie; de menselijke ziel ziet dat alleen maar niet bewust, omdat ze door haar afgezonderde intelligentie, die uiterst omvangrijk is, haar duurzame levenszelfstandigheid kan scheppen. Dat is iets waartoe geen dieren of plantenziel in staat is en daarom heeft die op zich geen afzonderlijk bestaan, maar alleen een mengbaar en bijgevolg tot aan de menselijke ziel een ontelbare malen veranderend bestaan, waaraan zij ook geen herinnering overhoudt, omdat zij na iedere menging en verandering van wezen ook overgaat naar een andere intelligentiesfeer .
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Hored, mijn eerste echte redder, moet mij nageven, dat ik gedurende de gehele tijd van ons afgezonderde samenzijn, mij over niets anders met hem wilde onderhouden dan alleen maar over Jehova en daarom hem mij ook nog niet heb laten beslapen, omdat wij door niemand gezegend waren, hoewel hij mij daar meermaals om heeft gevraagd, - hetgeen hij als mijn echte redder ook nooit zal loochenen en wat hem, verkerend in mijn ongelukkige nabijheid, ook geheel en al te vergeven is!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] De aanvoerder zegt: geachte zeer wijze man, nadat je zeer juist jouw mening over het licht hebt uitgesproken, zul je mij zeker ook welwillend een vraag die jou zelf betreft toestaan. Deze vraag luidt: wat is dan wel de reden dat jij als zeer wijze lichtverdediger een woning in deze, geheel van het licht afgezonderde hoek hebt gekozen?
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Zelfs de ziel van de mens, als de hoogst gepotentieerde vermenging van mineralen-, planten en dierenzielen, heeft geen herinnering aan haar vorige bestaansvormen, omdat de specifieke zielsdelen in de eerder genoemde drie rijken geen eigen en strikt afgezonderde intelligentie bezaten, maar ten behoeve van hun soort alleen een soort intelligentie, die aan het algemene goddelijke leven in de ruimte ontleend was. Weliswaar zijn in een mensenziel al die talloze specifieke voor-intelligenties met elkaar verenigd, en dat leidt ertoe dat de menselijke ziel uit zichzelf alle dingen zeker kan herkennen en verstandig kan beoordelen, maar een specifieke herinnering aan de vroegere niveaus van bestaan is niet denkbaar of mogelijk, omdat in de menselijke ziel maar één mens ontstaan is uit de eindeloos vele afzonderlijke zielen.
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1