Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

37 resultaten - Pagina 1 van 3

1 - 2 - 3
[7] Op deze voorliggende vraag moet gezegd worden, dat met de uitdrukking -woestijn -niet zozeer de kleine woestenij van Bethabara aan de overzijde van de Jordaan gelegen, bedoeld werd, maar veel eerder de geestelijke woestijn in de harten van de mensen. De woestijn van Bethabara, waar Johannes inderdaad leefde, predikte en doopte, was voor dit doel slechts daarom gekozen, opdat de mensen konden zien hoe het er in hun eigen hart uit zag, namelijk net zo woest, leeg, zonder edele vruchten, maar vol dorens en distels, allerlei onkruid en vol adders en ander verwerpelijk kruipend gedierte. En in die menselijke woestijn treedt Johannes op als een ontwaakt geweten, wat hij zuiver geestelijk gezien ook is, en predikt boetedoening ter vergeving van de zonden en bereidt zo voor de Heer de weg naar de harten van de tot een woestijn geworden mensen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Heer, dat is woordelijk de treurige geschiedenis van Johannes die doopte aan .de rivier de Jordaan niet ver van de woestenij bij Bethabara, waar deze rivier in zee valt, er doorheen stroomt en zich vervolgens naar de Dode zee richt. -Wat zegt U daar nu van? Is het dan mogelijk dat mensen zulke duivels kunnen worden, en nog wel in een tijd dat U aan Wie hemel en aarde gehoorzamen, Zelf als mens op aarde rondgaat? Heeft U dan geen bliksems en geen donders meer?"
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar op Zijn dertigste jaar verdween Hij opeens uit Zijn ouderlijk huis en Hij moet Zich enige tijd in de woestenij bij Bethabara aan de kleine Jordaan, waar de beroemde Johannes verblijf hield, hebben opgehouden en Zich door hem hebben laten dopen. Van daar trok Hij vervolgens, zoals Hij nu is, vol Goddelijke kracht het land in, leerde het volk over het Rijk van God, genas alle zieken en dreef bij bezetenen de boze geesten uit. Dat is heel in het kort zo ongeveer Zijn aardse levensgeschiedenis, die ik voor een deel zelf van Hem heb vernomen, maar voor het grootste deel van horen zeggen te weten ben gekomen."
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ik was dan ook nog geen dag in deze woestenij toen al uit alle steden, markten en dorpen veel volk toestroomde behalve de meer dan achthonderd leerlingen die zich al eerder in de steden en markten bij Mij hadden aangesloten en op de ochtend van de voorgaande dag door Mij naar hun huizen terug waren gestuurd. (Matth. 14:13)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Velen waren er uit Kana in Galiléa en Kana in Samaria, velen uit Jesaïra, velen uit Kis en Sibarah, uit Kapérnaum, Chorazin, Caesarea, Genezareth en Bethabara. Zij hadden nog in vele andere plaatsen over Mij gesproken, zodat uit al die markten en stadjes een grote massa volk ten dele over zee en voor een deel te voet in de woestenij bij Mij kwam, natuurlijk met allerlei zieken en gebrekkigen. Zoals gezegd, was de dag nog maar nauwelijks aangebroken, toen tegen de duizend Mij volgende pelgrims Mijn verblijfplaats vonden en omringden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De verblijfplaats die Ik in de woestenij had uitgekozen was een ruime grot zonder geheime uitgangen. Deze grot lag tamelijk hoog en het geboomte stond er dicht omheen. Voor de grot was ook een heel ruim vrij plateau, waarop voor enige duizenden mensen meer dan genoeg plaats was, en op dit plateau hadden zich dan ook de mensen met hun zieken een plaats gezocht.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen het echter avond begon te worden kwamen de LEERLINGEN naar Mij toe en zeiden: "Heer, het is hier een woestenij, de nacht begint al te vallen, en voor zover wij zien kunnen heeft niemand iets eetbaars bij zich! Stuur het volk daarom weg om voor zichzelf in de dichtstbijzijnde markten brood en eten te kopen!" (Matth. 14:15)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar de KNECHTEN zeiden: "Wij zien het witte schuim op de golven langs de kust van de woestenij, de branding moet geweldig zijn! Als wij niet tot de ochtend op de volle zee weten te blijven, dan vergaan wij met man en muis!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg tegen Matthéus de schrijver: "Wel, schrijf jij de spijziging in de woestenij op, vervolgens de nachtelijke tocht hierheen en wat voor bijzonders daarbij gebeurde, en meteen daarachter wat vandaag gebeurde, met weinig woorden, maar kernachtig! Laat al het andere wat hier gebeurd is voorlopig maar weg; later kan nog veel toegevoegd worden, -maar dit is een wezenlijk stuk van het evangelie."
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Het is een zeer waardevolle edelsteen en wel een zeer grote, geslepen diamant. Hij is echter door mensenhanden zo geslepen en gepolijst, en is ten tijde van de Perzische oorlog met Egypte, bij welke gelegenheid de Perzen ook tot in de woestenij van Nubië zijn doorgedrongen, door een veldheer tijdens een gevecht met een groot aantal hongerige leeuwen en panters verloren. Je geeft daarmee de overste van Memphis naar aardse maatstaven een enorm waardevol geschenk omdat het zo buitengewoon zeldzaam is.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar jullie zijn rijke mensen, jullie kunnen van ver weg aarde laten aanvoeren en daarmee deze kleine woestenij bedekken en tot vruchtbaar land maken! Ook kunnen jullie van ver weg een zeer dure waterleiding aanleggen om het op die manier gecultiveerde grondstuk in de zomers, die hier meestal droog zijn, behoorlijk te irrigeren, en dan hebben jullie een heel behoorlijk stuk land rechtmatig in jullie bezit gekregen! Maar met die ongemotiveerde aanspraken zullen jullie bij mij eeuwig niets bereiken, .en ik zal jullie metterdaad bewijzen, dat na jullie huidige zeer onrechtvaardige verzoek altijd slechts de sterkere het recht aan zijn kant heeft! -Wat willen jullie nu doen?"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Het enige wat wij een jaar geleden hebben gehoord, is dat er een profeet, genaamd Johannes, in een woestenij aan de Jordaan tegen de Farizeeën heeft gepredikt en hun duchtig de waarheid moet hebben gezegd. Maar over wat er toen verder met hem is gebeurd, hebben we niets gehoord. Is deze verheven man soms die profeet?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen allen nu hun ogen omhoog richtten, werd de hemel gloeiend en bloedrood gekleurd, en men zag de stad Jeruzalem tegen de gloeiende achtergrond, door Romeinse soldaten belegerd, en uit de poorten van de stad stroomde bloed. Spoedig daarop stond de stad in lichter laaie en waar men ook keek, overal zag men dikke rookwolken. Kort daarna zag men geen stad meer, maar alleen nog een rokende puinhoop. Tenslotte verdween ook deze, waarna men een onvruchtbare woestenij zag, waarop wilde horden hun woonplaats bouwden. Daarna verdween dit visioen en hoorde men uit de stad een enorm angstgeschreeuw; Nikodemus dacht dat er nu in de stad kennelijk oproer uitbrak.
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Daarom zou Hij Zich ook voor Jeruzalem in acht moeten nemen! Want als Hij als een vriendelijk mens daarheen gaat, is Hij net als de prediker Johannes verloren! Zolang deze in onze nabijheid aan de kleine Jordaan en in Klein-Bethabara leerde en doopte, was hij veilig, maar toen hij pas drie maanden geleden naar de grote Jordaan en de grote woestenij van Bethabara ging, was hij heel snel een offer van de tempeldienaars, die zich sluw achter Herodes verschuilden. Ook naar onze Heer en Meester liet Herodes al zoeken. Als hij Hem had kunnen pakken, wie weet wat er dan allemaal al gebeurd zou zijn! Maar de Heer kent ook van verre de harten der mensen en hun plannen, en weet ze te mijden! Want wie zal er verstandiger en wijzer zijn dan Hij?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Mijn Nazareth zal men niet meer vinden, maar wel een ander achter het gebergte, westelijk van hier. Genezareth zal ophouden te bestaan, slechts Tiberias aan deze zijde van de zee zal blijven. Caesarea Philippi, waar we nu zijn, is al verdwenen, maar er zal er een blijven boven het meer, waar de Jordaan vandaan komt, en een in het westen niet ver van de grote zoutzee, in de buurt van Tyrus en Sidon. Van het land Samaria zal slechts het gedeelte van hier in zuidelijke richting tot aan de grote zee blijven bestaan, het kleine deel dat meer naar het oosten ligt, met het echte Sichar en de echte berg Horeb, zal ophouden te bestaan, en de latere nakomelingen zullen het zoeken en niet ver van de grote zee vinden. Maar het zal niet meer zijn dan een naam en een ongenaakbare berg, en geen waarheid. En zo zal het ook gaan met Jeruzalem en nog heel veel plaatsen van het Beloofde land, dat herhaaldelijk in een woestenij veranderd zal worden.
Hoofdstuk 2: Het lot van de plaatsen van Palestina. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3