Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 1 van 245

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Na deze opmerking van Mij hebben we nu ook langzaam voortlopende de grote binnenplaats van het kasteel bereikt en daar komt de hele bediendenschaar verbaasd en verlegen de koopman tegemoet, en de opperdienaar, het hoofd van de bedienden, voert het woord en zegt: 'Heer, heer, dat is me een mooie geschiedenis! Onze koks en kokkinnen kunnen niets koken, alles mislukt! Om toch iets te hebben wilden we daarom de tafels in ieder geval voorzien van fruit en wijn en een goede hoeveelheid (brood; maar de kamers zijn zodanig afgesloten, dat we ondanks de grootste inspanning,niet één deur konden openen! Wat zullen we nu doen?'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Petrus zegt: 'Kijk, ik kan veel verdragen; maar een brutale leugen kan ik niet verdragen! In Jeruzalem, waar menje verder niet kent, behalve dan dat je een Galileeër bent, kun je je er wel op laten voorstaan, dat je een bezorgde huisvader bent; maar dat kun je bij mij beslist niet! Want ik en allen, die je buren waren en nog zijn, kennen jou en je huiselijke omstandigheden maar al te goed, zodat we geen woord van je verhaaltjes geloven. Je vrouwen je kinderen lijden nog steeds gebrek en moeten met zwaar werk nog steeds hun karige dagelijkse brood verdienen. Van de vissen die je gevangen hebt, hebben ze nog maar weinig genoten; de kleding hebben ze van mij, en hoelang is het geleden sinds je op de markten rondtrekt, dat wij uit medelijden het totaal vervallen huis van jouw familie bijna geheel hebben laten vernieuwen?! Hoeveel heb jij daar aan bijgedragen?! En dat noem je -zorgen voor je vrouwen kinderen?! Maak dat je weg komt en schaam je tien jaar lang, omdat je het waagt, om tegenover ons op zo'n manier zo vermetel te liegen, terwijl we je maar al te goed kennen!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zal het goud en zilver niet rechtstreeks aan de mensen geven, want dan is het echt een vergif voor de zwakke aardse mensenharten, maar ik zal onderdak en bezit aan de dak en bezitlozen geven, met daarbij belastingvrije grond en vee, en brood en kleding. Aan ieder die ik gelukkig zal maken, wordt Uw woord gepredikt en Uw naam zal aan hem worden bekendgemaakt opdat hij duidelijk weet, aan wie hij alles te danken heeft, en dat Ik slechts een slechte en trage dienaar ben! - O Heer, sterk mij steeds als ik in Uw naam zal dienen! Mocht ik ooit lust hebben om ook maar één zintuig naar de wereld te richten, laat dan al mijn krachten zwak worden, zodat ik zal merken dat ik een zwak mens ben en niets uit eigen kracht kan volbrengen!"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] 'Nazareth, binnen je muren leeft een mens die je niet kent! Hij is stil en zuinig met zijn woorden; als Zijn tijd echter zal komen, zullen de bergen zich voor Hem en Zijn woord buigen; de winden en de zee zullen Hem gehoorzamen, en de dood zal voor Hem beven en geen macht over Hem hebben! Dan zal al het volk van deze stad zich geërgerd verbazen; maar niemand zal Zijn macht kunnen trotseren en de dood zal voor Hem vluchten als een angstige gazelle voor een jagende leeuw! Als Hij echter van deze aarde naar de hemel zal gaan, zal Hij toestaan dat Zijn vijanden Hem drie dagen in het dodenrijk houden; maar op de derde dag zal Hij geheel uit eigen macht de dood afwijzen en in alle kracht en heerlijkheid opstaan en met vlees en bloed naar de hemel opvaren! Maar dan wee degenen, die Hem hebben vervolgd; hun lot zal een verschrikkelijk vuurgericht zijn, zoals er nog nooit een op de aardbodem heeft plaatsgevonden! Wee alle hoogmoedige Joden! Tot aan het einde der wereld zullen zij geen eigen land meer hebben, maar zij zullen op de gehele aardbodem verstrooid ronddwalen als vervloekt wild in de woestijn, en van stoppels, dorens en distels zullen zij ongenietbaar brood maken om hun honger te stillen, en aan dat eten zullen zij sterven!'
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: "Heer, op Uw woord ga ik graag tot aan het eind der wereld, laat staan dus deze berg op, en als U ons leidt behoeft men ook aan geen gevaar te denken! Ik verheug mij er al echt op! Maar wat brood en wijn zouden we toch wel mee kunnen nemen, want ik weet wel dat men bij het beklimmen van zo'n aanzienlijke berg buitengewoon hongerig en dorstig wordt!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De ENGEL zegt: "O ja, maar niet zoals op de aarde, maar geestelijk! Wij hebben de eeuwen door het woord van God ook in ons zoals hemel en schepping door dat woord bestaan en er geheel mee vervuld zijn. Dat woord is voorlopig ons wezenlijke bestaan en voor dit bestaan is het ook het enige werkelijke levensbrood en de echte levenswijn. In onze aderen stroomt het net als het bloed bij dat bij jullie stroomt, en onze ingewanden zijn gevuld met het brood van God."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Zulke brengers van het woord van God blijft het natuurlijk gelijk of zij de hen toevertrouwde gemeenten met brood uit de hemelen of met vuil uit afschuwwekkende putten verzadigen, als zij daarvoor maar koninklijk betaald worden! Het behoeft ons daarom ook niet al te zeer te verbazen, als wij van de kant van de tempel niet zelden dingen horen, die ons van ontzetting bijna helemaal doen verstarren en verstijven.
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wat voor nut ook kan een eeuwig onzichtbare Jehova voor mij hebben, die ergens hoog boven alle sterren in Zijn ontoegankelijke licht zit en Zich nooit aan Zijn schepsels vertoont en geen wonderen doet behalve de onveranderlijke van alledag, die echter door de natuur zelf net zo goed geproduceerd zouden kunnen worden?! U bent, tenminste voor mij, een echte Jehova, omdat U Zich voor onze ogen maar al te openlijk en overtuigend in woord en daad hebt laten zien als een volmaakt meester van de gehele natuur en alle schepsels. Wie zoals U de doden het leven kan teruggeven en de elementen kan gebieden, en zelfs uit de lucht een paar geheel nieuwe ezels en vissen in het bestaan kan roepen, en de voorraadkamers van de oude Marcus met brood en wijn eveneens uit de lucht kan vullen, die is voor mij de enige, ware God, buiten wie mij alle andere gestolen kunnen worden! Laten Uw zuiver goddelijke kundigheden dan komen vanwaar U maar wilt, U blijft voor mij toch een waar God! Heb ik gelijk of niet?
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] OUBRATOUVISHAR zegt: "O, wat een genade! U, Alles in alles, vraagt aan een ellendige aardworm of hij zijn wensen wil uiten voor U, verhevenste, eeuwige Geest! Maar de worm, die voor U in het stof van de absolute vergankelijkheid kronkelt, durft door zijn overgrote eerbied voor Uw goddelijkheid geen woord te uiten, om niet maar al te gemakkelijk door een ongelegen woord U, eeuwige Allerheiligste, te mishagen en daarna door U met toornige ogen aangezien te worden. Wij hebben uit Egypte nog enige zakken vol gedroogde vijgen en dadels en ook wat dubbel gebakken brood dat, wanneer wij heel matig zijn, wel voldoende zal zijn voor ons korte verblijf hier! Daarom breng ik U met het dankbaarste en rouwmoedigste hart mijn weinig of ook wel helemaal niets betekenende dank voor de overgrote genade die U ons wilde bewijzen!"
Hoofdstuk 188: Overdreven deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Met mensen zoals deze hier hebben we nog helemaal niet te maken gehad! Daarom moeten jullie hier zeer beheerst te werk gaan! Weinig woorden, -maar ieder woord dat hun gezegd wordt moet een kern bevatten! Het beste aan hen is, dat ze bij al hun stoïcisme heel nieuwsgierige vogels zijn en alleen aan de kennis die iemand heeft waarde hechten. maar daar komt onze gastheer al met zijn familie en brengt een mand met vis en brood. Daarom zullen wij het middagmaal hier in de schaduw van deze boom tot ons nemen"
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Want als iemand, die hongert, voedsel wordt aangereikt en hij eet dit niet, maar kijkt er enkel naar, dan heeft degene die het eten aanreikt er geen schuld aan als de hongerende verhongert en sterft, maar natuurlijk de hongerende zelf, omdat hij geen voedsel tot zich wilde nemen. En precies zo is het met degene aan wie Ik Mijn woord als het waarste brood uit de hemelen voorzet, en die dit enkel aanhoort en er niet naar wil handelen. Daarom moet niemand Mijn woord enkel aanhoren, maar hij moet er ook naar handelen, dan zal hij hierdoor in zijn ziel waarachtig verzadigd worden met het brood uit de hemelen en voortaan geen dood meer zien, voelen of smaken, omdat hij zo zelf geheel tot het leven uit God is geworden. Begrijp je dit?"
Hoofdstuk 218: Het belang van de gemoedsrust - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] ZIJ begrepen echter niet dat Ik met het ware brood dat de ziel het eeuwige leven geeft, Mijn woord bedoelde en Mijn leer, die uit de eeuwige liefde en wijsheld van God voortkomt en daardoor zelf leven en wijsheid is en de ziel het ware leven geeft.
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Waarlijk! Ik ben als het levende brood uit de hemel gekomen! Wie van dit brood zal eten (de leer in daden zal omzetten), zal verder leven in eeuwigheid! En zie, het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het menselijk leven van deze wereld!' (Joh.6,51) (daar onder is te verstaan de uiterlijke, stoffelijke omhulling van Mijn woord, waarin zich het levende, geestelijke woord bevindt zoals de levende kiem in zijn dode omhulsel. )
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dit is voor iedereen voldoende om een valse profeet te herkennen en hem duidelijk van een ware te onderscheiden. Zij zullen natuurlijk luidkeels hun stem laten horen en de hele wereld toeroepen: 'Komt allen naar ons, want hier is de Christus, en waar wij zijn is Hij! ' Maar geloof het niet ook al roepen zij nog zo hard en doen zij nog zulke grote tekenen; want zij zijn nooit of te nimmer Mijn volgelingen, maar het zijn verleide volgelingen van Beëlzebub, van wie zij hun loon in de poel zullen oogsten onder gehuil en tandengeknars! Let daar goed op, en doe zo min mogelijk tekenen, maar houd je aan .het woord en zijn eeuwige waarheid, dan zal de zuivere leer temidden van vele mensen blijven tot aan het einde der wereld! - Maar nu gaan we weer naar huis, en Lazarus, laat jij ons wijn en brood brengen, want Ik heb dorst gekregen!'
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Ik zei: 'Dat kan nog wel een poosje wachten; want de mens leeft niet van brood alleen, maar ook van ieder woord dat uit Gods mond komt. Ik moet werken zolang het dag is; als de nacht komt is er met dit volk niet goed om te gaan en te werken. De Farizeeën zijn nu wel weggegaan om opnieuw te overleggen of Ik misschien niet toch nog op een of andere manier te vangen ben. Daarom zullen ze snel weer terugkomen om het Mij lastig te maken. Maar daar staat een hele groep Sadduceeën, die het ook al op Mij gemunt hebben en zo dadelijk een gesprek met Mij gaan beginnen. Bij die gelegenheid zal het ook niet ontbreken aan de nodige Farizeeën en schriftgeleerden. Daarom blijven we in de tempel, omdat immers ook het volk zich hier ophoudt. Maar als iemand van jullie weg wil g4an om zijn lichaam te verzorgen kan hij dat ook doen; maar Ik heb liever dat jullie hier blijven.'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...