Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 1 van 278

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Wij engelen zijn in wezen slechts het uitvoerende orgaan van de goddelijke wil, ofwel de gepersonifieerde wil van de Heer, en uit ons zelf kunnen wij niets, omdat wij zonder de goddelijke wil als zelfstandige wezens helemaal niet kunnen bestaan, net zoals jouw ogen in de spiegel zich geen waarachtig spiegelbeeld van de zon voor kunnen stellen als er niet eerst van de echte zon een straal op het oppervlak van de spiegel valt.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RAPHAËL zegt: "Dat zou ook zonder jouw wens altijd al gebeurd zijn. Want zie, ieder mens heeft een geestelijk orgaan in zijn hart dat steeds open staat voor ons engelen van God en waar wij ongehinderd toegang hebben! Dit orgaan komt steeds op voor de eenvoudige begrippen: goed -slecht, waar -onwaar, recht -onrecht.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Je kunt je volkomen op die stem verlaten, zij zal je nooit of te nimmer bedriegen! Dat is alleen maar mogelijk als iemand dit orgaan zo zou laten afstompen dat het tenslotte, omdat het te stoffelijk was geworden, onze aanraking helemaal niet meer zou waarnemen, maar dan zou het geestelijke deel van de mens zonder meer zo goed als geheel verloren zijn! Maar dat zal bij jóu zeker nooit het geval zijn, omdat jij in de genade en liefde van de Heer al een té grote voorsprong behaald hebt en de Heer je tesamen met je gezellen geheel nieuw heeft gevormd en voorbereid. Je ziel is nog wel de oude, waarin de liefde van de Heer als Zijn geest heel krachtig is gaan heersen, maar je oude slechte vlees is door de Heer veranderd, opdat het je ziel niet zal belasten.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Wat is dan de geest? De geest is het eigenlijke levensprincipe van de ziel en de ziel is zonder de geest niets anders dan een substantieel etherisch orgaan, dat wel alle vermogens bezit voor het opnemen van het leven, maar zonder de geest niets anders is dan een substantieel geestelijk etherische poliep, die zijn armen voortdurend naar het leven uitstrekt en alles opzuigt wat met zijn natuur overeenkomt.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Jullie weten dat het geestelijke, absoluut gezien, niet kan bestaan zonder een uiterlijke omhulling of zonder een orgaan, waardoor het pas in staat is zich uit te drukken. Wat deze uiterlijke omhulling echter betreft, deze is op zichzelf niets anders dan Mijn liefdeswil, die het geestelijke omgeeft en het door zijn erbarmen innerlijk richt en daardoor in een orde plaatst, opdat het dan bestaat om een deel van Mijn wil uit te voeren en derhalve ook een doel te bereiken, dat met de bedoeling van Mijn eeuwige orde overeenkomt. Kijk, zo zit dat!
Hoofdstuk 7: Het eigen licht van de zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Bij elk dier is de milt één van de belangrijkste organen na de longen; Het is de eigenlijke energiebron van elk dierlijk lichaam. Dit orgaan is tot behoud van het leven net zo noodzakelijk als het hart, de maag en de longen, want zonder de milt zouden de organen in elk dierlijk lichaam dood zijn.
Hoofdstuk 9: De milt van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Na de lever bekijken we de nier. Deze is in drie opzichten een zeer opmerkelijk levenswerktuig in het dierlijk organisme, want het heeft drie essentiële en zeer belangrijke taken, zonder welke het dierlijk leven helemaal niet zou kunnen bestaan en de voortplanting niet denkbaar zou zijn, terwijl ook geen enkel wezen zich zonder dit orgaan ooit in een vrolijke stemming zou kunnen voelen. Want een zekere fysieke opgewektheid komt voort uit de nieren; vandaar dat dit orgaan ook in de heilige schrift vaak aangehaald en genoemd wordt.
Hoofdstuk 12: De nier van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Zoals deze gedachtedeken zonder een werkelijke deken niet helpt, zo heeft ook het geloof zonder werken geen nut. Het geloof is alleen maar het opname orgaan van een leer die tot daden aanspoort. Wie deze richtlijn alleen maar in zijn geloof opneemt, maar niet daarnaar handelt, die vraag Ik: 'Waarvoor dient deze richtlijn?' Ik zeg: tot niets anders dan eigenwijze kritiek, net zoals alle regels van de toonkunst alleen iemand niet van nut zijn als men niet in staat is ook maar het minste en eenvoudigste te presteren. Maar Ik zeg: Dan is een straatmuzikant altijd nog meer waard dan zo'n criticus die zelf niets kan, maar over alles wil oordelen.
Hoofdstuk 73: Over het daadwerkelijk geloof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Van de allesoverheersende hoogte van zo'n stamgebergte hangt in natuurlijk opzichtvaak de goede instandhouding van een heel werelddeel af. De verhouding van zulke bergen tot het overige land is als die van een hoofd tegenover een lichaam. AI gaat het leven ook niet alleen van het hoofd uit, toch is dat wel het voornaamste opname orgaan van het natuurlijke leven en het leidt het hele organisme. De bovenste extremiteit van het lichaam verliest men niet zonder het leven erbij in te schieten. Zo zou ook het wegvagen van de Grossglockner weldra een onafzienbaar grote landstreek in de eeuwige winter of op zijn minst in een uitgestrekt meer veranderen. Want zo'n berg neemt geweldige hoeveelheden water vanuit het binnenste der aarde op. Hij houdt dit door zijn geweldige gewicht eronder en Iaat slechts zoveel door de poriën naar buiten komen, dat het land in de wijde omtrek van het benodigde water voorzien kan worden. Het teveel van deze voortdurende uitwaseming van het inwendige water zuigt hij uit de lucht weer naar binnen. Opdat het zich niet te ver van hem zal verwijderen, verandert hij het voortdurend in ijs en sneeuw. Daarom zie je hem maar zelden zonder nevel of wolken.
Hoofdstuk 28: De Grossglockner -Een vader van de bergen - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Na deze onmisbare waarschuwing vooraf, volgt dan nu de uitleg; alleen teken Ik daarbij nog aan, dat het hier slechts om de innerlijke betekenis voor geest en ziel gaat, en niet om de innerlijke pure hemelse betekenis. Deze laatste is te heilig en kan, zonder voor de wereld schadelijk te zijn, slechts aan die mensen meegedeeld worden, die daarnaar zoeken door hun levenswandel geheel te richten naar het woord van het evangelie. De innerlijke betekenis voor geest en ziel is echter eenvoudig te vinden, soms al door de juiste moderne vertaling, hetgeen nu dadelijk zal blijken uit het commentaar bij het eerste vers.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Nu het eerste vers voldoende belicht is en iedereen met een beetje verstand het zonder moeite kan begrijpen, volgt de betekenis van het tweede vers vanzelf. Het getuigt, dat het ervoor beschreven 'woord' of 'licht' of 'de grote scheppingsgedachte' niet ontstaan is in de loop van het Goddelijke bestaan, maar dat het met God, als een deel van Hem, eeuwig is en daarom nooit iets kan zijn, wat met een vroeger ontstaansproces te maken heeft. Daarom geeft het tweede vers als een soort getuigenis de verklaring: Het bestond altijd al in de diepste grond van al het zijn en al het latere worden, als een deel daarvan in en uit God, en was dus Zelf geheel en al God.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (Alle dingen zijn daardoor geschapen en zonder dit is niets geschapen, dat geschapen is. Joh. 1:3) Dit vers zegt dat datgene actief is geworden, wat al in het eerste vers als het 'Woord' of 'Licht' in de diepste grond van al het Zijn en Worden geheel aanwezig was, maar zich nog niet als iets wat al uitgetreden was, duidelijk zichtbaar liet zien.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Het eerste gevoel zegt, dat het schepsel zonder meer gelijk is aan de Schepper, en daarom totaal onafhankelijk van de oergrond, omdat het deze als het ware als een deel van zichzelf kan zien. Het tweede gevoel, dat onweerstaanbaar uit het eerste levensgevoel ontstaat, maakt dat er een afhankelijkheids gevoel ontstaat ten opzichte van God, omdat het schepsel weet dat het ontstaan is uit de oorspronkelijke diepste grond en dat het zich pas in de loop der tijden zelfvrij heeft kunnen manifesteren.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In dit leven vonden ze ook, dat ze echt niet alleen maar Mijn schepsels zijn, zoals hun minderwaardigheidsgevoel het hun ingeeft, maar dat ze zonder twijfel Mijn eigen kinderen zijn, die Mijn eigen wil in alle vrijheid tot leven heeft gebracht. Hun licht (hun geloof) is identiek aan Mijn licht,en bergt daarom in zich de volle macht en kracht van Mij, en door die macht zijn zij niet alleen gerechtigd Mijn kinderen genoemd te worden, maar het ook geheel en al te zijn!
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het eerste teken van Gods gunst was iets noodzakelijks, zonder enige vrijheid en dus ook zonder duurzaamheid. Het tweede teken van Gods gunst Iaat de mens echter volkomen vrij om het te aanvaarden of niet, en daarom -omdat het in het geheel niet dringt of dwingt -is het voor altijd en eeuwig onaantastbaar. Want waar geen vijand is, is ook geen vernietiging; onder 'vijand' wordt hierbij alles verstaan wat een vrij bestaan, hoe dat er ook uitziet, belemmeren zou.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...