Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 1 van 603

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Het onbegrip voor zulke teksten vindt zeker zijn voornaamste oorzaak in de zeer gebrekkige en onjuiste vertaling van de Schrift uit de oorspronkelijke taal in de tegenwoordige talen; maar dit heeft intussen wel zijn nut. Want zou de geestelijke inhoud van zulke teksten tot nu toe niet zo goed verborgen zijn geweest, dan was het heilige daarin allang grondig ontheiligd, wat voor de gehele aarde een grote ramp zou zijn. Zoals het nu is, heeft men slechts aan de schors geknaagd en kon men de levende heilige kern niet bereiken.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] ('Hij is het, die komen zal, Die vóór mij was, van wie ik niet waard ben, dat ik zijn schoenriemen zou losmaken.' Dit gebeurde te Bethabara, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes doopte. Joh. 1: 27-28) Hier geeft Johannes toch wel een zeer deemoedig getuigenis ten overstaan van de priesters en levieten, hij weet dan ook heel goed Wie in Christus de aarde betreden heeft; maar wat kan dat nu het wereldwijze priesterdom schelen! Ze laten het waarachtige getuigenis van Johannes zonder meer aan zich voorbijgaan, want ze wilden geen deemoedige, arme glansloze Messias, maar één waarvoor ogenblikkelijk alles en iedereen vol angst en schrik zou ineenkrimpen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (En Johannes getuigde en zei vervolgens: 'Ik zag dat de geest van God neerdaalde uit de hemel, zo zacht als een duif die naar beneden zweeft, en deze Geest bleef boven hem' Joh. 1:32) Johannes getuigt hier, dat ook hij Mij voor het eerst in levende lijve voor zich ziet, en dat Mijn geest in hem dat aan hem heeft geopenbaard. De onderzoekers bekeken deze Man natuurlijk goed en sloegen Hem gade tijdens de kort durende handeling van de doop met het water, die Johannes Mij eerst niet wilde geven, omdat Hij ervan overtuigd was dat Ik meer bevoegd was om hem te dopen, dan hij Mij; -maar aan Mijn uitdrukkelijk verzoek, om het zo te laten gebeuren, gaf hij gehoor en doopte Mij toch, maar zag daarbij wat Ik door Mijn geest in zijn geest had geopenbaard, toen Ik hem naar Bethabara zond, namelijk: hoe Gods geest, dat wil zeggen Mijn eigen bron van alle geest, in de vorm van een licht wolkje, als een duif zwevend, uit de met licht gevulde hemel naar Mij neerdaalde en boven Mijn hoofd bleef hangen. Daarbij hoorde hij de bekende woorden:
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Alles wat in deze tekstverklaring is aangedragen, moet bij deze gebeurtenis voorgevallen zijn, omdat anders het voorval niet had kunnen plaats vinden. Maar zoals gezegd, volgens de toen gebruikelijke schrijftrant worden slechts de twee begrippen - horen - en het onmiddellijke - volgen - aangestipt, waarbij alle overgangs- en verbindingswoorden als vanzelfsprekend worden weggelaten. Wie deze gegeven regel goed begrijpt, zal tenminste het geschiedkundige deel van de oorspronkelijke tekst op een begrijpelijker wijze bij elkaar zetten, en zich daardoor ook de innerlijke betekenis makkelijker voor kunnen stellen
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] (En Andréas brengt hem tot Jezus. Toen Jezus hem zag, zei Hij: 'Jij bent Simon, de zoon van Jona; van nu af aan zul je echter Céphas heten!' Joh I:43) Als Simon zo over Mij hoort spreken, uit hij levendig de wens om Mij zo snel mogelijk te zien, want hij was niet bij de doop aanwezig geweest. Andréas zegt: 'Vandaag kan dat met goed fatsoen niet meer gebeuren, maar morgen zul je bij het aanbreken van de dag bij Hem zijn!'
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galiléa en de moeder van Jezus was daar. Joh. 2:1) Het 'en' dat hier aan het begin van het eerste vers van het tweede hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes staat, geeft aan dat de beide hoofdstukken bij elkaar horen, hetgeen ook al blijkt uit het feit, dat deze bruiloft in het huis van een zeer met Jozef bevriende familie, op de derde dag plaats vond. Deze derde dag werd namelijk berekend vanaf de dag dat Ik met Mijn -tot aan deze gebeurtenis nog maar vier leerlingen -Bethabara verliet. Daarna was Ik een volle dag in gezelschap van Mijn vier leerlingen in het huis van Jozef, die echter niet meer leefde. Ik was bij de moeder van Mijn lichaam, die samen met Mijn andere broers natuurlijk erg veel moeite deed om ons zo goed mogelijk te verzorgen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Hoe staat het echter met die leerling, die met jou, Andréas, eerst bij Mij was? Komt hij nog na, of blijft hij in Bethabara?' Andréas antwoordt: 'Zie hij komt al, hij had nog wat te regelen'. Ik zeg daarop: 'Zo is het goed! Want waar een Céphas is, daar moet ook een Thomas zijn'. Daarop zegt Andréas: ' Ja, dat is zijn naam! Een eerlijke ziel, maar ook steeds vol gewetensbezwaren en twijfel; wat hij echter eenmaal aangegrepen heeft, dat laat hij ook nooit meer los, hoewel hij een zeer vrijgevig hart heeft. Door deze vrijgevigheid heeft hij ook die bijnaam gekregen. -Hij komt, Heer, moet ik hem binnenroepen, deze gesplitste persoon?' Ik antwoord: 'Ja doe dat! - Want wie in Mijn naam komt, behoort bij de bruiloft als gast uitgenodigd te zijn!'
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Zijn moeder zegt tegen de bedienden: 'Wat Hij jullie ook zal zeggen, doet dat!' Joh. 2:5) Dus wendde zij zich, in goed vertrouwen op Mij, tot de tafeldienaren en zei tot hen: 'Wat mijn zoon tegen jullie zeggen zal, dat moet je doen'.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Die drie toestanden zijn: ten eerste de beheersing van het vlees; ten tweede de reiniging van de ziel door het levende geloof, wat alleen bereikt wordt door de werken der liefde, zonder welke het geloof dood is; ten derde de opwekking van de geest uit het graf van het gericht, dit wordt door het beeld van de opwekking van Lazarus het beste verzinnebeeld. Degene, die deze hiervoor genoemde punten goed indachtig blijft, zal hetgeen nu volgt beter kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (En hij zegt tegen hem: 'Iedereen geeft eerst de goede wijn en pas als de gasten goed dronken zijn de mindere; jij hebt echter de goede wijn tot dit ogenblik bewaard.' Joh. 2:10) Zet niet iedereen eerst de goede wijn aan de gasten voor en pas als ze een beetje dronken geworden zijn en hun smaak wat meer afgestompt is, een mindere soort? -Maar jij doet dat net omgekeerd!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Dit feest van de ongezuurde broden kon dus pas plaatsvinden als het pasgeoogste graan tot meel gemalen kon worden, dus niet in de tijd waarop het graan gezaaid wordt. Het graan wordt weliswaar in Judéa, in een goed oogstjaar, ongeveer veertien tot twintig dagen eerder rijp dan hier, maar zelfs in Egypte wordt het koren en de tarwe zelden voor eind mei binnengebracht, Iaat staan in Judéa waar het veel koeler is dan in Egypte.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Jezus zegt tot haar: 'Vrouw, waarom meng je je in Mijn zaken? Mijn uur is nog niet gekomen.' Joh. 2:4) Daarop geef Ik Maria heel zachtjes temidden van alle gasten een tweeduidig antwoord en zeg, rekening houdend met de toen rond Nazareth gebruikelijke gewoonte: 'Vrouw, waar maak je je druk over? - Ik, als uitgenodigde gast, ben nog niet aan de beurt om voor de wijn te zorgen, Mijn tijd is nog niet gekomen!' - (In deze tijd en omgeving moest namelijk iedere op de bruiloft genodigde mannelijke gast een vrijwillige gift, in de vorm van wijn, als bijdrage meebrengen. Daarbij moest men met een zekere volgorde rekening houden, zodanig dat de gaven van de naaste familie het eerst gebruikt werden en pas als deze op waren, op volgorde van belangrijkheid, de gaven van de gasten die geen familie waren) Maria wist echter dat de wijnvoorraad van allen reeds verbruikt was; daarom richtte ze zich tot Mij en vroeg Mij als het ware om dit keer de gebruikelijke volgorde niet in acht te nemen, vooral omdat er juist een nieuwe gast aankwam en er voor diens verwelkoming geen druppel wijn meer was! Dat was een ongewone vraag voor haar, maar dat kwam omdat ze er zo op gesteld was, dat bij zo'n gelegenheid alles volgens het oude gebruik verliep. Ofschoon Ik Mij niet erg toeschietelijk toonde, kende ze Mij wel zo goed, dat ze wist dat Ik haar nooit iets weigeren zou wat ze graag wilde.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (En Hij maakte een gesel van touw en dreef allen uit de tempel, tesamen met de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels gooide Hij om. Joh. 2:15) Ik zei tegen Petrus: 'Ga naar de touwslager, koop van hem drie sterke touwen en breng ze hier!' -Petrus deed dat dadelijk en bracht Mij drie sterke touwen, die Ik snel in elkaar vlocht en waarvan Ik zo een sterke gesel maakte. Met deze gesel in Mijn rechterhand zei Ik tegen allen, die bij Mij waren en tegen Mijn leerlingen: 'Kom nu mee de tempel in en let goed op, want nu zal zich Gods macht en heerlijkheid nogmaals voor jullie ogen tonen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Ik zei tegen hen: 'Maak je geen zorgen! Kijk maar eens in de voorhoven, en dan zul je zien, hoe de dienaren en priesters hun uiterste best doen om het vele rondgestrooide geld op te rapen en hun beurzen ermee te vullen! Ze zullen ons wel, terwille van degenen die schade geleden hebben, vragen in wiens opdracht we dit hebben gedaan, maar heimelijk vinden ze het heel goed, want hierdoor krijgen ze duizend beurzen goud en zilver en een grote hoeveelheid ander geld, en dat alles zullen ze nooit aan de eigenaars teruggeven. Ze hebben het nu te druk en gunnen zich niet de tijd om ons ter verantwoording te roepen. Ook zullen ze in deze zaak niet bereid zijn om klachten aan te horen; net zo min als de slachtoffers, die hier zo overdonderend de les gelezen is, zo gauw een klacht tegen Mij zullen indienen. Wees daarom niet verontrust.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De toorn over Mijn huis zal Mij wel vernietigen, maar nu nog lang niet! Hier zullen hooguit een paar ter plaatse zijnde Joden vragen', wie Ik ben en wie Mij daar goedkeuring voor heeft gegeven en zij zullen een officieel teken aan Mij vragen. Ik weet echter al dat het zo moet gaan, en dat zal voor ons geen gevaar opleveren. Kijk maar bij het voorhangsel, daar staan er al een paar die onder dit voorwendsel hun eigen nieuwsgierigheid willen bevredigen; zij zullen dan ook meteen een goed antwoord krijgen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...