Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

73 resultaten - Pagina 1 van 5

1 - 2 - 3 - 4 - 5
[9] Het zachte suizen is derhalve de liefde van de mensen tot God en hun naasten, waarin Jehova Zelf is, terwijl Hij niet in de storm der wijsheid en in het vlammende zwaard is!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Bij deze woorden van de engel verhief de satan zich als een naar alle kanten vlammende bol en vloog onder knallend lawaai bliksemsnel naar het noorden.
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Cyrenius wilde toen aan de jongeman een vraag stellen, maar JOSOË hield hem daarvan af, want hij zei zachtjes tegen hem: "Praat niet met die jongeman, want dat is er net zo een als degene, die mij zo nu en dan bezoekt! Dit soort wezens kunnen niets wat onrein is verdragen, en dus ook geen onwelvoeglijke vraag; hun leven en hun bestaan is gelijk aan Gods vlammende licht."
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wat betekent het beeld van de engel met het vlammende zwaard dus? Wat zegt dit beeld? De mens was naakt, want tot op heden is er nog geen mens gekleed ter wereld gekomen. Ook al hoefde hij, evenals deze ezelin hier, lichamelijk geen jeugd door te maken omdat hij wat zijn lichaam betreft net zo ontstaan is als deze ezelin, en ook al was hij meer dan twaalf voet lang en Eva niet veel minder, hij was toch een kind wat betreft zijn oorspronkelijke kennis over de gesteldheid van de aarde en moest eerst voornamelijk door ervaring wijs worden.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als een ziel eenmaal zover is dat zij haar grootste lichtsterkte heeft bereikt, wat dus vergelijkbaar is met de vlammende, witgloeiende gloed van de kolen, zal haar uitstralende levenslichtsfeer, die slechts uitgaat van haar ziel, ook de. verst mogelijke en meest intensieve uitbreiding bereikt hebben, waardoor zij dan reeds heerseres van alle schepselen is geworden, omdat zij met die uitstralende levenslichtsfeer een volmaakt intelligente en heel sterke verbinding kan maken met alle schepselen die dicht genoeg bij haar staan."
Hoofdstuk 261: De groei van de menselijke uitstralende levenssfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zoiets kan de mens met zijn verstand en zijn ijdele scherpzinnigheid nooit te zien krijgen, maar slechts met de van leven vlammende ogen van zijn geest, welke de liefde is.
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] HIJ bestudeerde de woorden goed, las deze en vertaalde ze toen als volgt: 'Uit de bergen, waar de kauwtjes (kauka) in grote groepen nestelen, ontspringt een rivier die machtig, breed en ver stroomt. Aan zijn oevers zag ik grote en kleine steden, en hij draagt op zijn brede rug vele lasten. En kijk, Ik zag een last op zijn rug drijven, - er lag een diepe nacht over de gehele wijde omgeving vanaf het begin van de rivier tot daar waar hij eindigt in de grote wereldzee. Maar de last droeg een mens, wiens gezicht meer straalde dan de zon, en uit zijn mond schoten vlammende pijlen en zwaarden. Aan de oever lagen vele doden, en wie door de pijlen uit zijn mond getroffen werden, begonnen zich te bewegen, werden levend, en het werd volledig dag om hen heen. Maar de last droeg nog meer mensen, zij leefden en hadden ook een licht in zichzelf en zij straalden als de volle maan. Ook uit hun mond kwam een licht, dat leek op het licht van de morgenster, en degenen die door het licht geraakt werden, werden hoewel zij eerst dood waren, weer levend en bewogen zich vervolgens voort als op klaarlichte dag. Dat maakte echter dat al gauw de hele rivier licht werd. Toen de hele stroom licht gaf, werd het vrolijk aan de oevers, en velen haastten zich erheen en wasten hun gezicht, en zie, allen die de rivier ingingen en zich in de lichte gloed ervan reinigden, straalden licht uit!
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar tegelijkertijd merken jullie ook dat een nog heel groot, duister deel zich ook inspant om het kleed van het licht over hun zwarte kleed aan te trekken, en daarvan en daarmee uit eigenbelang en heerszucht nogmaals een nieuw antichristelijk heidendom te maken; maar Ikzelf laat Mijn toom, dat wil zeggen het vuur van Mijn waarheid, over hen losbreken, en Mijn engelen van de nieuwe aarde storten zich als het ware met vlammende zwaarden op hen en jagen elke verdere duistere poging op de vlucht en de afgrond van de algehele vernietiging in.
Hoofdstuk 48: Over het duizendjarige rijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Na zich zo een flinke poos verbaasd te hebben, vatte onze arts tenslotte weer moed en zei tegen Mij: 'Heer, Heer en Meester, om hier te zijn zou voor eeuwig goed zijn, en ik zou voor mijzelf nooit meer een nog hogere gelukzaligheid van leven verlangen! Maar omdat U door Uw eindeloos grote liefde en genade deze op zich reeds boven alles voleindigde geest als het ware in vlammende liefde voor ons hebt laten verschijnen en aangezien hij in ons aller bijzijn hardop heeft gesproken, zou ik, als het mogelijk en toelaatbaar is, toch ook met hem over het wezen van het rijk Gods willen spreken.'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] "Grote, verheven God, lenig Uw grote toorn en blus de vernietigende vlammen van Uw zeer gerechtvaardigde gramschap en spaar in Uw heiligheid de onschuldigen; want de vlammende woede van Uw toorn zal de rechtvaardigen verwoesten en zal de eeuwige Liefde in U vernietigen en zal Uzelf gevangennemen in Uw bovenmaatse macht en kracht van de heiligheid!"
Hoofdstuk 9: Het gericht van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En schrijf nu verder! Het pas geschapen paar was nu geheel alleen op de grote wereld en de beloofde engel verscheen met het vlammende zwaard in zijn rechterhand; en toen zij hem zagen, schrokken zij heel erg, zodat zij voor hem wegvluchtten en inwendig trilden van grote angst.
Hoofdstuk 11: De geboorte van Kaïn en Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] En zie nu, Adam, en luister, Eva! Nog zijn jullie in het paradijs, daar waar de eeuwige Liefde je geplaatst heeft voor en na je zonde en voor en na de vernietiging; maar indien jullie ooit het getrouw in acht nemen van de wetten van de liefde en de geboden van wijsheid van de heilige Vader zouden vergeten, dan word je uit deze mooie tuin door dit vlammende zwaard verdreven en jullie noch iemand van al jullie afstammelingen zullen verder gedurende de hele tijd van je lichamelijke leven ooit meer toegelaten worden, tot aan de tijd van de belofte, - en pas na die tijd van belofte zullen de kinderen van de verlossing en de daaruit voortkomende nieuwe schepping door de eeuwige Liefde binnengelaten worden.
Hoofdstuk 11: De geboorte van Kaïn en Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Maar jullie zullen mij ook te zien krijgen als je van de wetten van de liefde en van de geboden van de heilige Vader zou of kon afwijken, zoals je mij nu nog ziet met het vlammende zwaard in mijn rechterhand om je uit de ruin te verdrijven en aan jou, Adam, een groot deel van de geschenken van de eeuwige Liefde uit Zijn grote genade te ontnemen en je dan, zwak en vol angst voor het geringste geruis van het gras, achter te laten."
Hoofdstuk 11: De geboorte van Kaïn en Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En toen zij uitgehoereerd waren onder invloed van de roes, waarbij zij God en het aanbevolen en verschuldigde offeren van hun hart, dat zij altijd van tevoren moesten verrichten, vergeten waren, verscheen de engel met het vlammende zwaard in zijn rechterhand het eerst bij Abel en zei vriendelijk tegen hem:
Hoofdstuk 13: De verdrijving uit het paradijs - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5