Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4577 resultaten - Pagina 1 van 306

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] De koopman zegt: 'Ja, ja, dat is goed! Maar ik zal van verbazing niet veel kunnen eten, want de wonderen stapelen zich hier op! Nee, dat had ik vanmorgen niet kunnen vermoeden! Dit gebeurde allemaal veel te snel en te onverwacht. Pas drie uur geleden bent u uit Sichar in mijn grote bos gekomen en wat is er niet allemaal in die drie uur gebeurd?! - Het ongelooflijkste! -En toch is het er! Maar wie, buiten degenen, die het gezien hebben, zal het geloven, ook al zouden duizend getuigenissen het bevestigen?! Heer, Heer, grote meester, door God Zelf geleerd en geleid, ik geloof het, omdat ik het nu met eigen ogen zie. Maar ook al vertellen jullie het aan duizenden, dan zullen ze het niet alleen niet geloven, maar ze zullen zich ergeren en zeggen, dat de vertellers onbeschaamde leugenaars zijn! Vertel het daarom aan niemand verder, want het is te wonderbaarlijk! Wie heeft ooit zo iets heerlijks als deze zaal gezien?! De wanden lijken gemaakt van zuivere edelstenen, het plafond van goud, de vloer van zilver, de vele tafels van jaspis, hyacinth en smaragd, de voetstukken van goud en zilver, het drinkgerei van het zuiverste diamant en de eetschotels als uit het fijnste en vurigste robijn, de banken om de tafels eveneens van edele metalen en de bekleding van dieprode zijde; en de geur van de spijzen en dranken is hemels! En dat alles in - zeg maar - drie uur! Nee dat is meer dan ongelooflijk!
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De overste zegt: 'Beste wijze vriend! Wat je zegt is zonder meer waar, maar wat moet ik als vreemdeling daar nu over zeggen?! Ik ben nu tot geloof gekomen en ik ben er geheel en al van overtuigd dat deze Jezus uit Nazareth niemand anders is dan de enig werkelijke God in menselijke gedaante. En dat concludeer ik niet speciaal uit de grote tekenen die Hij deed, maar veel meer uit Zijn onbegrensde wijsheid! Want wie een wereld scheppen wil, moet zo wijs zijn als Hij in ieder van Zijn woorden is!
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen Ik een jonge man werd en haast niemand zich met Mij bemoeide, was jij de enige die niet veranderde, en zoals je altijd was, zo ben je nog en zul je altijd blijven. Daarom heb Ik je hiermee niets anders dan een al gedurende vele jaren verschuldigde vriendschappelijke wederdienst bewezen. Maak er daarom niet te veelophef van! Je hebt ongetwijfeld de beminnelijkste jonge en ook mooie, maar tevens ook geestelijk meest ontwikkelde vrouw gekregen -en Sarah heeft aan jou de beste, trouwste en in ieder opzicht rijkste man met het meeste aanzien. Wat Mij betreft zullen jullie in alle opzichten door Mij gezegend zijn, en jij blijft de beste dokter, niet slechts van dit land, maar van de gehele wereld! En Ik geloof, dat jullie zo gelukkig zullen kunnen leven!?
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als dit allemaal nu zo wonderbaarlijk is, wat niemand van ons kan ontkennen, waarom zullen we de zoon van de timmerman dan niet voor iets hogers houden dan een leerling van de Essenen? Bij mijn weten kan hij die trouwens nooit gezien hebben, omdat hij nooit uit deze omgeving is weggeweest, behalve een paar keer met zijn vader en zijn broers naar Jeruzalem en, geloof ik, één keer naar Sidon om daar een huis te bouwen; maar verder was hij steeds thuis.
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Maar IK wees dat af en zei tegen de hoofdman: "Vriend, Ik genees niemand voor schatten van deze wereld, maar alleen voor de schatten uit de hemelen, en die bestaan ten eerste uit een levend geloof en ten tweede uit een echte onbaatzuchtige liefde tot God en de naaste, van welke stand hij ook moge zijn!
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dit zeggende gaan allen nu naar het huis waar Ik ben. Ze kloppen op de deur van onze grote eetkamer, maar niemand zegt: 'Kom binnen!' Ze kloppen echter nogmaals en IK zeg tegen Ebahl: "Laat ze vanwege hun opdringerige geloof maar binnen!" -En Ebahl deed de deur voor hen open en ze kwamen in de kamer, voor zover er plaats voor hen was, en begonnen Mij daar luid te prijzen, en hun dank te betuigen.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: Heer, ik heb wat mij betreft, alles goed begrepen en geloof dat er zich onder ons niemand meer bevindt, die deze zonneklare hemelse waarheden niet begrepen zou hebben. Daarvoor zeggen wij u dank en geven wij u alle eer!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] CYRENIUS zegt: "Nou, nou, ik besef wel dat men een hoge graad van wijsheid moet hebben om de vraag van Jarah ook maar enigszins bevredigend te kunnen beantwoorden; maar ik zou het in ieder geval erg prettig vinden daarover een goede uitleg te krijgen. Want over dit punt heb ik nu juist altijd het meest nagedacht, -maar daarbij heb ik ook nog nooit een zelfs maar voor de helft redelijk antwoord gevonden. Ik geloof dat, als buiten onze dierbare Heer en Meester en de aanvallige Jarah, werkelijk niemand de gegeven vraag kan beantwoorden, wij ons allen tot U, o Heer en Meester, moeten richten; U zult ons beslist de ware reden vertellen, zoals U -als mijn geheugen mij niet bedriegt ook beloofd had."
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Men zal niemand vragen of hij het begrepen heeft, maar men zal hem laten zweren aan het nieuwe geloof! En als hij later van het nooit begrepen geloof af zal vallen, wordt hij schuldig verklaard aan schandelijke meineed en daarvoor op z'n minst levend verbrand!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Dat was nog maar het begin. Het was natuurlijk van a tot z gelogen, omdat ik tot op dit uur gedurende dertig volle jaren behalve bij volle maan geen nachtlicht heb gezien, - behalve dan ook nog de verlengde avondverlichting van gisteren, die echter veel beter had kunnen wegblijven, waardoor veelongeluk voorkomen zou zijn. Niemand mocht hem vragen wat daarmee werd bedoeld en toch eiste hij onwankelbaar geloof.
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ik geloof nu alles en jullie allen moeten het ook geloven! Want ik ben er echt niet een die iets zo gemakkelijk aanneemt en gelooft. Ik moet eerst haarfijn en grondig van iets overtuigd zijn voor ik het aanneem, maar als ik eenmaal de overtuiging heb, staat die ook zo vast als een rots van graniet en kan niemand mij die meer ontnemen!
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De collega's zijn het daarmee eens en gaan naar Cyrenius, en als ze daar aankomen zegt STAHAR: "Hier zijn we dan en wij staan nu geheel en al tot uw dienst. Wat u wilt, zullen wij ook doen en zijn en niemand zal ons ooit meer tegen u opzetten! Laat de goede, almachtige boodschapper van God echter ook deze broeders van mij nog meer bevestigen in het geloof aan alles wat ik zelf in het begin moeilijk kon aanvaarden!"
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[27] IK zeg: "Ik heb jullie allang alles vergeven en ten behoeve van de dwaasheid nog voor niemand een schuldenboek geopend. Want iedere dwaas heeft het aan zichzelf te wijten als hij schade oploopt. Maar denk op een andere keer, als je Mij niet zoals nu bij je zult hebben, met een waar, levendig geloof aan Mijn naam en dan zal deze jullie beter beschermen dan de een of andere zwakke en breekbare plank!"
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dat was geen toverij en geen wondergenezing op de manier van onze magiërs en priesters die kerngezonde mensen, voor geld en beloften van ander voordeel, laten simuleren dat ze doof, lam en blind zijn en hen zo een pelgrimage naar een afgod in een morsige tempel laten maken om dan daar op een afgesproken teken, ziende, horend en recht van lijf en leden te worden. Daardoor wordt er een aantal onnozelen overtuigd en als er dan echte lammen, blinden en doven komen om te bidden en te offeren, wordt niemand van hen beter. Dan wordt er steeds gezegd: 'Uw geloof is te zwak en uw te kleine offer is god niet welgevallig!' Ja, je weet dat onze magiërs zelfs de dode kinderen van rijke ouders weer tot leven brengen, maar wij weten allang op wat voor manier en wij weten ook, dat zulke uit de dood opgewekte kinderen geen bloedverwanten zijn. Maar deze hier zal zeker ook minstens de schijndoden tot leven kunnen brengen!"
Hoofdstuk 201: De opwekking van drie doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Luister, vriend Philopold, daar heb je me nu zaken uit de doeken gedaan die niemand ooit eerder vermoedde! Dat is toch wel een opeenstapeling van wonderen. Zeg me nu eens in volle ernst of je dat toch niet gefantaseerd hebt! Want dit klinkt zo vreemd en buitengewoon als een van de eerste fabels van het heidense geloof.
Hoofdstuk 222: Philopolds terugblik op zijn vroegere leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...