Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 1 van 342

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] (Johannes antwoordde hen en zei: 'Ik doop alleen met water; Hij (de Christus naar Wie je vraagt) is midden tussen jullie in gaan staan, maar je kent Hem niet.' Joh. 1:26) Johannes zegt: 'Ik doop alleen met water, dat betekent, ik was alleen maar en ben een wasser van onrein geworden harten, zodat ze waardig worden voor de ontvangst van de Ene, die om zo te zeggen zich allang in jullie midden ophoudt, maar Die jullie door je blindheid niet herkent!'
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (En Johannes getuigde en zei vervolgens: 'Ik zag dat de geest van God neerdaalde uit de hemel, zo zacht als een duif die naar beneden zweeft, en deze Geest bleef boven hem' Joh. 1:32) Johannes getuigt hier, dat ook hij Mij voor het eerst in levende lijve voor zich ziet, en dat Mijn geest in hem dat aan hem heeft geopenbaard. De onderzoekers bekeken deze Man natuurlijk goed en sloegen Hem gade tijdens de kort durende handeling van de doop met het water, die Johannes Mij eerst niet wilde geven, omdat Hij ervan overtuigd was dat Ik meer bevoegd was om hem te dopen, dan hij Mij; -maar aan Mijn uitdrukkelijk verzoek, om het zo te laten gebeuren, gaf hij gehoor en doopte Mij toch, maar zag daarbij wat Ik door Mijn geest in zijn geest had geopenbaard, toen Ik hem naar Bethabara zond, namelijk: hoe Gods geest, dat wil zeggen Mijn eigen bron van alle geest, in de vorm van een licht wolkje, als een duif zwevend, uit de met licht gevulde hemel naar Mij neerdaalde en boven Mijn hoofd bleef hangen. Daarbij hoorde hij de bekende woorden:
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (En toen hij Jezus weer zag wandelen, zei hij: 'Zie, Dat is Gods Lam!' Joh. 1:36) In het 36e vers staat oorspronkelijk: 'En als hij Jezus zag wandelen, sprak hij; Zie, Dat is Gods Lam!' Het 'en' geeft hier aan, dat deze tekst tot het voorgaande in een bepaalde betrekking staat. Geschiedkundig wil dit zeggen, dat Jezus Zich na de verkregen waterdoop nog enige tijd in de omgeving van Johannes heeft opgehouden, en daarom zowel door twee jongeren als door Johannes zelf aan de oever van de Jordaan wandelend werd gezien.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Daarop zegt Simon, die steeds bij zijn bezigheden over de Messias fantaseerde en van mening was, dat de Messias de armen helpen en de rijken met hun harde harten geheel vernietigen zou: 'Broer, er is geen moment te verliezen; ik laat ogenblikkelijk alles liggen en volg Hem tot aan het einde der wereld, als Hij dat wil. Breng me daarom direct naar Hem toe, want ik voel een geweldig innerlijk verlangen en ik moet Hem vandaag nog zien en spreken. De nacht is helder en het is niet ver naar Zijn hut, dus laten we dadelijk maar op weg gaan! -Wie zal zeggen of we Hem morgen nog aantreffen?!'
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Op zo'n hartverwarmend voorstel van Petrus kan Ik alleen maar antwoorden met: 'Philippus, volg Mij!' Deze laat zich dat geen tweemaal zeggen, laat zijn net op de grond vallen en volgt Mij, zonder te vragen waarheen. Pas onderweg zegt Petrus tegen hem: 'Degene, die wij volgen, is de Messias!' Philippus zegt dan: 'Op het moment, dat Hij mij zo liefderijk geroepen heeft, heeft mijn hart mij dat al ingegeven'.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (Nathánaël zei tot hem: Hem: 'Vanwaar kent U mij dan? Jezus antwoordt en zegt tot hem: 'Eer Philippus je riep, toen je onder de vijgenboom was, zag Ik je'. Joh. 1 :48) Nathánaël verwondert zich hogelijk over deze rake beschrijving, die hij Mij zo luid hoort uitspreken, en vraagt meteen: 'Waarvan kent u mij dan, dat u zoiets over mij zeggen kunt? Want mijn innerlijk is alleen aan God en mij bekend; en ik was nooit opschepperig en heb mij nooit op mijn deugden voor laten staan. Waarvandaan weet u dan, hoe ik ben?' Terwijl Ik hem aanzie, zeg Ik tegen hem: 'Daarnet, toen Philippus je riep toen je onder de vijgenboom was, zag Ik je!'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Jezus antwoordt en zegt tegen Nathánaël: 'Je gelooft omdat Ik tegen je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgenboom. Je zult nog grotere dingen zien dan dat" Joh. 1:50) Op de vraag van Nathánaël antwoord Ik eerst met wat in het bovenstaande vijftigste vers staat, en toon daardoor aan Nathánaël, dat hij weliswaar nu gelooft, dat Ik de beloofde Messias ben, maar dat hij slechts tot dat geloof gekomen is door de in Mij ontdekte alwetendheid, die alleen in God kan zijn. Ik zeg daar echter nog bij, dat hij later nog grotere dingen zal zien, waarmee Ik hem zoveel wil zeggen als: Je gelooft nu door een wonder, later zul je echter vrij geloven!
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Zijn moeder zegt tegen de bedienden: 'Wat Hij jullie ook zal zeggen, doet dat!' Joh. 2:5) Dus wendde zij zich, in goed vertrouwen op Mij, tot de tafeldienaren en zei tot hen: 'Wat mijn zoon tegen jullie zeggen zal, dat moet je doen'.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Er waren daar zes stenen watervaten neergezet volgens het reinigingsgebruik der Joden, elk met een inhoud van twee of vier metréten. Joh. 2:6) Nadat Maria tegen de dienaars gezegd had: 'Wat Hij jullie zeggen zal, doe dat!', zei Ik dan ook tegen de dienaars, dat ze de zes stenen waterkruiken met water moesten vullen. Deze kruiken, die voor de reiniging van de Joden bestemd waren, maar waar de Nazareeërs en Kanaänieten niet veel meer om gaven, stonden er meer voor de sier, dan voor het gebruik waarvoor ze oorspronkelijk bestemd waren en ze hadden een inhoud van twee of vier metréten.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Maar toch moet ieder in zijn hart de raad opvolgen, die Maria aan de dienaars gaf, toen zij zei: 'Wat Hij tegen jullie zeggen zal, doe dat!' Dan zal Ik ook aan een ieder datgene doen, wat Ik in Kana in Galiléa gedaan heb. Zij krijgen van Mij dan namelijk een echt teken, waaraan en waaruit ieder, die naar Mijn woord leeft, de wedergeboorte des geest es in zichzelf gemakkelijker herkennen kan.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Joden zeggen: 'Wij wilden u ook herkennen en stelden u daarom vragen, want we zijn noch blind noch doof, zoals u denkt. U gaf ons echter een antwoord, waaruit een zinnig mens heus niets anders op kan maken, dan wat wij u zonder omwegen gezegd hebben! Wij zijn van goeden wille; dat zou u als profeet toch moeten zien! In Jeruzalem beschouwt men ons als mannen van eer en wij zijn niet onbemiddeld. Als u een echte profeet zou zijn, dan wachtte u een goede toekomst in ons midden; het blijkt echter dat u dat niet ziet, en daarom bent u ook geen profeet, maar een gewone tovenaar, die de tempel méér ontheiligt dan degenen, die u er uitgejaagd hebt!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] (En Jezus zegt verder tegen hem: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, -van nu af aan zullen jullie de hemelen open zien en de engelen Gods zien opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen! (Joh. 1:51) En Iet op, Ik zeg jullie: van nu af aan zullen jullie allen de hemelen open zien en de engelen van God op zien stijgen en af zien dalen naar de Zoon des mensen, -wat zoveel wil zeggen als: In het vervolg, als jullie uit Mij de wedergeboorte van jullie geest zullen verkrijgen, dan zullen de levenspoorten geopend worden. Jullie zullen dan, zelf engelen zijnde, de door Mij in de wedergeboorte tot engelen en daardoor tot 'kinderen Gods' gemaakte mensen, van de dood naar het eeuwige leven zien trekken. Daarentegen zullen jullie ook veeloorspronkelijk geschapen hemelgeesten uit alle hemelen naar beneden naar Mij, de Heer van al het leven, zien afdalen en daar in Mijn voetstappen, de voetstappen van de Mensenzoon, zien treden, Mijn voorbeeld en Mijn getuigenis volgend.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Na deze woorden staat Petrus op, neemt de beker en zegt: 'Heil aan U, Israël, en driemaal heil aan ons! Want wij zijn getuigen van een vervulde belofte, God heeft Zijn volk opgezocht. Wat eerst haast niet te geloven was, is nu werkelijkheid geworden! Nu mogen wij niet meer uit de diepte tegen de hemel schreeuwen; want de hoogste hoogte is tot ons in de diepste diepte van onze ellende gekomen! Laten we daarom alle eer aan Hem geven, Die onder ons is en ons door Zijn macht en genade deze wijn geschonken heeft. Laten we in Hem geloven en van nu af aan door Hem aan God de eer geven!' Daarop heft Petrus zijn beker en allen drinken hem toe en zeggen: 'Dit is een rechtvaardig man!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De Joden zeggen: 'Doe dan een teken, dan geloven wij dat U de Beloofde bent!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] 'Bij jullie wel, maar bij Mij niet!', zeg Ik, - 'Mozes schreef voor, dat je je ouders moet liefhebben en eren; jullie zeggen echter en de priesters gelasten zelfs: Wie in plaats daarvan offert in de tempel, is zelfs beter af, want daarmee koopt hij zich vrij van het gebod van Mozes. Maar als er dan iemand naar jullie toekomt en zegt: ' Jullie zijn godloochenaars en ellendige bedriegers, want je heft de wet van Mozes op door een voorschrift van jezelf ter wille van je hebzucht, en daarmee kwel je de arme mensen' -kijk dan heeft die mens volgens jullie een misdaad begaan en dan lever je hem op de deurdrempel uit aan het gerecht. - Zeg eens, heeft deze waardige mens dat wel verdiend, of zijn jullie tegenover Mozes niet veel grotere misdadigers?'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...