Bezorgdheid van Maria en van Eudokia om de herrezen Tullia. Een profetisch beeld van de Mariaverering van Rome. Over de kring van echte Godsvrienden

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 198 / 302 »»
[1] Toen het groepje speelgenoten het huis binnenkwam, werd dat nauwelijks opgemerkt. Iedereen was daar namelijk nog bezig met de herrezen Tullia.
[2] Terwijl enkelen haar troost­ten, letten anderen heel nauwkeu­rig op haar, omdat zij zich zorgen maakten dat Tullia mogelijk opnieuw zou Instorten.
[3] Zelfs Maria en Eudokia wa­ren druk met haar bezig en brach­ten haar diverse versterkingen en verfrissingen.
[4] De zonen van Jozef, Jacob incluis, waren druk doende met het klaarmaken van een avond­maal.
[5] Alleen Jozef en Jonatha za­ten in een zijkamer op een strooi­en bank, waar zij diverse onder­werpen uit de oudheid bespraken.
[6] Zij waren de enigen, die de binnenkomenden opmerkten. Ze stonden op en gingen Cyrenius en het Kindje tegemoet en haalden hen in op een uiteraard uiterst hartelijke wijze.
[7] Maar het Kindje liep recht op Jozef toe, en zei tegen hem:
[8] 'Hoe lang zullen die dwazen nog voortgaan met dit troosten en laven en spijzigen van de herrezen Tullia?
[9] Ze is allang weer levend ge­noeg en ze zal niet eerder sterven voor het haar tijd zal zijn; wat wil­len die dwazen nu eigenlijk?'
[10] Jozef antwoordde:'Wat maakt dat ons uit? Laten we hun dat pleziertje gunnen, wij worden er niet minder van!'
[11] Het Kindje nu weer: 'Dat moge helemaal waar zijn en Ik wil me er ook niet mee bemoeien .
[12] het gaat Mij hierom, dat ­als de herrezene dan al zoveel be­wondering verdient -dan ook Degene, Die de herrijzenis be­werkstelligt! 
[13] ' Ja Zoontje lief, Je hebt gelijk, zei Jozef, 'maar wat zouden we hier dan aan kunnen doen?
[14] Als ik Jou als de onmisken­bare Opwekker van Tullia zou proclameren, dan zou ik Jou daar­door voortijdig verraden aan de­genen, die Jou nog geenszins ken­nen!
[15] En als Jij hen dit zelf op wonderbare wijze innerlijk zoudt te kennen geven, dan zou dat hun veroordeling inhouden!
[16] Laten wij hen daar dus maar met rust laten en hier zelf stilletjes bij elkaar blijven in geest en in waarheid!
[17] Als ze zich straks verzadigd zullen hebben aan dat getroost en die aangaperij van de Romeinse, dan zullen ze ons heus wel weer gezelschap komen houden!'
[18] Maar het Kindje merkte nu op: 'Ook hierin zit weer een toe­komstbeeld!
[19] Op dezelfde manier zullen zich in de toekomst degenen, die tot Ons Huis zullen behoren, af­geven met de Romeinse terwille van wereldse zaken!
[20] Ook Maria zal het nog druk krijgen met die Roomsen!
[21] Desondanks zullen ook de­ze huisgenoten allerminst Onze geestverwanten zijn, maar veeleer wat zij nu ook zijn, namelijk hei­denen. Zij zullen Mij niet eerbie­digen, maar alleen Maria!
[22] Mijn echte vriendenkring zal in de wereld altijd verborgen en klein blijven!
[23] Tullia was een blinde bede­lares, maar door Mijn levend wa­ter werd ze weer ziende,
[24] en werd toen een voorname dame in het grote heidense rijk!
[25] Maar ze vond de dood door haar jaloersheid.
[26] Daarna werd ze opnieuw ten leven gewekt; maar al leeft ze, toch ziet ze Mij nog steeds niet staan!
[27] Het lijkt erop als moest Ik haar door middel van een straf op Mijzelf opmerkzaam maken!
[28] Maar Ik zal nog een poosje afwachten of die Romeinse wel­licht toch nog op zal staan, om zich naar Mij, haar Opwekker, te begeven! ...Begrijp je, Jozef, dit zinnebeeld? ,
«« 198 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.