Zelfverweer van Maronius Pilla; zijn juiste besluit. Jozef als scheidsrechter. Nobel oordeel van Cyrenius

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 58 / 302 »»
[1] Maronius nu tot Cyrenius: 'Maar Hoogheid, hoe kan ik nu nog een staatsgevaarlijke aanhan­ger van Herodes zijn?
[2] Ik erken nu immers dat die dwingeland streeft naar alleen­heerschappij over Azië.
[3] En ik zou hem dan nog op de een of andere manier van dienst kunnen zijn? Hoe dan? Herodes kon nauwelijks tegen de joden­kinderen optreden met dat hand­jevol Jeruzalemse soldaten!
[4] En die gruweldaad heeft hem zo'n echec opgeleverd, dat hij een dergelijke onderneming in geen tijden meer zal wagen.
[5] Ik was trouwens maar een noodhulp voor hem, en, omdat hij mij dreigde met Rome, moest ik wel doen wat hij wilde!
[6] Nu ik echter van U precies weet hoe deze zaken staan, en nu ik geen macht meer ter beschik­king heb, en ook niet meer heb­ben wil,
[7] zie ik beslist niet in, op welke wijze ik nog staatsgevaarlijk zou kunnen zijn.
[8] Als U mij bij U houdt, als borg voor mijn trouw jegens Ro­me, maakt U mij veel gelukkiger, dan wanneer U mij opnieuw stad­houder van Palestina en Judea maakt! ,
[9] Heel serieus sprak Maronius deze woorden uit. Geen spoor van dubbelzinnigheid was er in wat hij zei te bekennen.
[10] Daarom zei Cyrenius tegen hem: 'Goed broeder, ik geloof wat je hebt gezegd en ik vind ook dat je ditmaal ernstig hebt ge­sproken.
[11] Maar ten einde absoluut ze­ker van de waarheid te zijn, ont­breekt er nog één ding, en dat is het oordeel van die wijze man, over wien ik je al te Tyrus vertel­de. Let op!
[12] Dat orakel aller orakels staat hier voor ons!
[13] Deze man heeft je doorzien tot en met je innerlijkste gedach­ten nuances. Laat ons hem dus vragen, hoe hij over jou denkt!
[14] Naar zijn uitspraak zal jou geschieden! Als hij je weer land­voogd te Jeruzalem maakt, dan word je vandaag nog als zodanig benoemd!
[15] Maar, doet hi j dat op goede en de meest wijze gronden niet, dan blijf je mijn gijzelaar. ,
[16] Desgevraagd sprak dus nu Jozef: 'Nobele vriend Cyrenius, wat mij betreft is Maronius nu ge­zuiverd; U kunt hem zonder meer zijn post teruggeven!
[17] Maar, we zi jn immers in Gods Hand, de Hand van de Al­machtige, Eeuwige! Welke macht zou het dan nu nog tegen ons kun­nen opnemen?'
[18] Nu hief Cyrenius bezwe­rend zijn hand op en sprak plech­tig: 'Dan, Maronius, zweer ik jou, bij de levende God van deze wijze man, dat je van nu af weer land­voogd van Jeruzalem bent!'
[19] Maronius antwoordde ech­ter: 'Geeft U dat ambt toch liever aan iemand anders, en houdt U mi j dan bij U; dat maakt mij veel gelukkiger!'
[20] Nu zei dan Cyrenius: 'Wees dan maar mijn ambtskameraad voor zolang Herodes nog leeft; daarna word je dan hoogste ge­zagvoerder over heel het joodse rijk!' Dit voorstel nam Maronius gaarne aan.
«« 58 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.