Borus en Sarah.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 44 / 244 »»
[1] Toen wij na het vissen om ongeveer één uur 's middags naar huis kwamen, wachtte er weer een goed middagmaal op ons, dat Borus ditmaal had laten klaarmaken. Daarom was hij niet met ons meegegaan om te vissen. Hij had er bijzonder veel plezier in om voor een groot gezelschap een gastmaaltijd te verzorgen, en hij kookte erg graag met zijn koks en kokkinnen in de open lucht. Daarbij was hij ook net als Kisjonah rijk genoeg om dagelijks op zijn minst zes tot zevenduizend mensen te voeden en de beste wijn te laten drinken. Want ten eerste was hij de zoon van een buitengewoon rijke Griek uit Athene, die ook in Azië grote eigendommen en een aantal kleine eilanden bezat, in de tweede plaats was hij de enige erfgenaam van die grote en uitgestrekte bezittingen, en in de derde plaats was hij veruit de bekwaamste arts uit het gehele Joodse land, en verdiende, vooral bij de groten en rijken, met zijn kunde grote sommen goud en zilver. Daarentegen liet hij de arme zieken geheel voor niets alle mogelijke verzorging geven, en daarom werd hij door hen als de grootste weldoener van het land geprezen.
[2] Bij dit alles was hij ongehuwd, had vrouw noch kinderen, maar had er toch veel plezier in om arme jonge mannen aan jonge en gezonde meisjes te koppelen en hen met woorden en een voldoende bruidschat te zegenen. En zo was hij ook nu in zijn beste humeur omdat hij in het geheim dacht, dat Ik werkelijk met de beeldschone en tere Sarah zou trouwen.
[3] Toen wij allemaal welgemoed aan tafel zaten, en aten en dronken, kwam hij bij Mij en vroeg zachtjes of er soms toch iets van komen zou!?
[4] IK gaf hem ten antwoord: "Beste vriend en broeder! Ik ken jouw goede en edele hart door en door. Ik weet maar al te goed dat jouw ziel alleen maar dan uit haar voegen barst van vreugde als je anderen gelukkig gemaakt hebt. Aan jezelf heb je nauwelijks ooit gedacht, en omdat je tussen Mij en de mooie Sarah een werkelijk grote liefde ontdekt hebt en ook gehoord hebt hoe wij vanmorgen over bruid en vrouw gesproken hebben, ben je bij jezelf heimelijk tot de verheugende overtuiging gekomen, dat er tussen Mij en de zeer aantrekkelijke Sarah zeer binnenkort een echtelijke verbinding zal plaats vinden. Maar Ik zeg je: daarmee vergis je je een beetje! Want weet je, alle vrouwen die op aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven, zijn, als zij een rein leven leiden, min of meer Mijn bruiden en ook net zo goed Mijn vrouwen. Maar zo'n verbinding kan nog zo innig zijn, het verhindert hen nooit de vrouw van een goede man te worden, -en een noodzakelijkerwijs geheelovereenkomstige verhouding ontstond zojuist tussen Mij en de allerliefste Sarah. Maar ze kan daarbij heel goed jouw vrouw worden en toch geestelijk, zowel nu als eeuwig, waarlijk Mijn vrouw zijn!
[5] Daarom is nu Mijn mening: Omdat jij al zo veel rechtschapen mannen, ook al waren ze nog zo arm, aan lieve en brave vrouwen hebt geholpen, hetgeen de jonge, zoals altijd bij de jeugd, nog vurige mannen aanzagen voor het hoogste geluk, daarom wil Ik jou ook dit geluk schenken! Kijk, juist deze werkelijk hemels mooie Sarah zal jouw vrouw worden! Jij hebt Mij verdedigd na haar eerste opwekking, toen zij voor de tweede maal op het sterfbed lag, en Ik heb haar de tweede maal voor jou opgewekt en heb haar toen al voorbestemd als het jouw toekomende loon. Haar uiterlijk van nu zal zij in haar zeventigste levensjaar nog hebben; dit kind zal op deze aarde niet ouder worden! Kijk eens of de beide engelen waarmee Cyrenius nu spreekt zo mooi zijn als dit meisje! Zeg Mij eerlijk of je deze allerliefste Sarah al niet een paar keer heel betekenisvol hebt aangekeken, en of je hart daarbij helemaal niets heeft gemerkt!"
[6] BORUS zegt een beetje verlegen: "Heer, om dat voor U te verbergen zou helemaal onmogelijk zijn! Daarom zeg ik het liever zonder omwegen: Sarah is het enige wezen op aarde dat ik liever zelf zou bezitten, dan dat ik haar aan iemand anders zou gunnen! Ik ben weliswaar al aardig over de dertig en zij zal pas zestien lentes tellen, maar mijn hart schijnt in dat opzicht nauwelijks haar aanvallige leeftijd bereikt te hebben. Als zij mogelijkerwijs toch mijn vrouw zou worden, dan zou ik haar oneindig meer liefhebben dan mijn eigen leven!"
[7] SARAH had heimelijk heel opmerkzaam meegeluisterd, en toen Ik haar aanzag en vroeg hoe haar dit gesprek tussen Mij en de fors gebouwde Borus bevallen was, sloeg zij een beetje blozend de ogen neer en zei na een poosje: "U moet toch ook alles merken! Ik heb de vriendelijke Borus toch slechts één enkele keer heel vluchtig aangekeken omdat hij zo'n aardige en behulpzame man is!"
[8] IK zeg een beetje schertsend: "Maar in je hart heb je hem, als Ik Mij niet vergis, al meerdere keren aangekeken!?"
[9] SARAH zegt, terwijl ze haar gezicht nog meer verbergt: "Maar Heer, U begint me het nu toch wel wat lastig te maken! Dat U nu toch ook alles moet weten!?"
[10] IK zeg: "Sarah, als het er dus werkelijk op aan zou komen en hij je heel gemeend om je mooie hand zou vragen, zou jij hem die dan weigeren?"
[11] SARAH zegt, aangenaam verrast door die vraag: "Als ik dat niet zou doen hoe zou ik dan Uw vrouw kunnen worden? Ik kan toch alleen U maar liefhebben, hoewel ik ook openlijk aan U moet bekennen dat ik de beste Borus zeer hoogacht en waardeer; want na U schijnt hij mij wel de beste mens te zijn in het gehele Joodse land, hoewel hij een geboren Griek is en pas kort geleden alleen door zijn opleiding, maar niet door de besnijdenis, Jood is geworden."
[12] IK zeg: "Nu ja, dat komt wel in orde! Denk er maar even over na en kijk eens naar Lydia, die tegenover ons zit, die ook nog steeds geestelijk Mijn vrouw is, maar lichamelijk toch de vrouw is van de rechtschapen Faustus! Maar dat stoort onze verhouding niet in het minst, want jij blijft zoals altijd Mijn bruid en Mijn hemelse vrouw. "
[13] Na een poosje zegt SARAH: "Ook al zou ik mijn hand aan Borus Willen geven, dan weet ik toch niet wat mijn aardse ouders daarvan zeggen! Die zou ik dan ook om toestemming moeten vragen! Ik zou weliswaar Borus alleen daarom al aardig vinden omdat U dat graag zou zien, maar aan vader en moeder moet dat toch ook gevraagd worden!"
[14] IK zeg: "Nu ja, kijk, daar is het al aan gevraagd en die zijn het geheel met Mij eens; maar natuurlijk dwing Ik je niet. Je bent er helemaal vrij in!"
[15] SARAH zegt, steeds verlegener wordend: "Heer, -ja, dat weet ik wel, -maar -ik, -ja, ja, ik -wil echter -echter -toch niet!"
[16] IK zeg: "Wat wil je niet?"
[17] SARAH zegt: "He, hé, U brengt me nu toch wel in grote verlegenheid! Ach, had ik Borus, die toch heel lief is, maar niet aangekeken!"
[18] IK vraag: "Ja, maar nu heb je Mij nog niet gezegd, wat je eigenlijk niet wilde! Dus, vooruit, liefste Sarah, zeg dapper watje nu zo heel precies niet zou willen!"
[19] SARAH zegt: "Maar Heer, waarom vraagt U me dat nog!? U weet toch zonder meer wat ik niet zou willen! Vraagt U maar, dan zal ik door met mijn hoofd te knikken wel aangeven, wat ik niet zou willen!"
[20] IK zeg: "Nu dan, omdat jij het wilt, daarom zal Ik je laten raden wat Ik denk dat jij niet zou willen. Luister dan: Jij zou beslist niet willen dat de goede Borus misschien van verdriet ziek zou worden als je hem jouw mooie hand niet zou geven!?"
[21] SARAH staat op en klopt met haar hand op Mijn schouder en zegt voor de schijn lichtjes geërgerd: "Ehhh - heet dat er naar laten raden, als men meteen met -daar zou ik me bijna versproken hebben!"
[22] IK zeg: "Nu, -laat nu de waarheid maar horen!"
[23] SARAH zegt: "Nou ja, U zegt nu zelf al 'de waarheid'; maar het is ook waar dat dat geen 'raden' heet, als men meteen met de waarheid voor de dag komt!"
[24] IK zeg: "Zie je wel, Ik wist wel dat je voor Mijn beste vriend Borus meer voelt dan je ons wilde laten merken! Maar dat is wel goed zo! Het meisje moet tot op het laatste moment maar zeer weinig laten merken dat zij in haar hart een man op een speciale manier genegen is, pas als het serieus wordt, moet zij de man die haar tot vrouw wil nemen, een kijkje in haar hart geven, -anders verleidt zij hem op een onjuist moment, en als er zich dan mogelijkerwijs hindernissen voordoen, maakt zij zijn hart treurig en zijn gemoed onrustig! En dat is allemaal erg kwalijk."
[25] SARAH zegt: "Maar Heer, dat heb ik allemaal toch niet gedaan!?"
[26] IK zeg: "Nee, nee, liefste Sarah; daarom heb Ik jou toch als voorbeeld aangeprezen! - Maar nu kun je Borus wel stukje bij beetje vertellen wat er zoal in je hart leeft!"
[27] SARAH zegt: " Ach -nu zeg ik het hem nog niet; als hij mijn man is dan is er nog tijd genoeg voor!"
[28] IK zeg: " Als hij nu bijvoorbeeld wat Mij betreft al jouw man zou zijn, wat dan?"
[29] SARAH zegt, heimelijk blij verrast: "Nu ja, wat dan? -Nu ja, dan -- dan -- nu ja, - dan -zou ik hem natuurlijk mijn hart helemaal openbaren!"
[30] IK zeg tegen Borus: "Kijk eens, hoe onbeschrijfelijk lief ze is! Neem haar, houd oprecht van haar en zorg voor haar als voor een heel tere bloem; want Ik geef haar aan jou uit de hemelen als welverdiend loon. Ga naar haar ouders om je te laten zegenen en kom dan bij Mij opdat ook Ik jullie nogmaals zegene!"
[31] Borus dankt Mij, terwijl hij van pure vreugde nauwelijks iets kan zeggen, en SARAH verheft zich heel zedig van haar zitplaats en zegt met een vrolijk opgewonden stem: "Heer, alleen omdat U het zo wilt, doe ik het graag; toch zou ik, als het Uw wil zou zijn, mijn hart bestreden hebben, - maar nu dank ook ik U voor de beste man van het gehele Joodse land!"
[32] Na deze woorden gaan beiden naar het ouderpaar en vragen het om de zegen, en als zij deze met alle vreugde krijgen, komen zij weer naar Mij terug, en Ik zegen ook meteen hun huwelijk in als een echt ook voor de hemel geldig huwelijk, waarvoor beiden Mij met ontroerde harten hartelijk danken.
[33] Zo is hier een heel onverwacht huwelijk gesloten, dat wel een van de gelukkigste op de gehele aarde genoemd mag worden. En daaruit blijkt, dat iemand datgene wat hij Mij geheel offert, nooit verliest, maar gevuld met de grootste zegen terugkrijgt op een moment waarop hij het wel het minst verwacht. Borus was erg verliefd op Sarah en zou, als men dat van hem geëist had, alle schatten der wereld voor haar hebben gegeven; want haar wonderbaarlijke schoonheid, vooral na de tweede opwekking, was voor Borus iets wat hij niet kon beschrijven, -en toch offerde hij haar volkomen aan Mij op, en wilde hij met alles wat hem ten dienste stond, Mijn vermeende bruiloftsdag vieren. Zo voelde Sarah ook veel voor Borus, maar offerde hem ook geheel aan Mij op en wilde beslist alleen Mij toebehoren. Maar toen draaide Ik het blaadje opeens om en gaf de beiden, wat ze Mij echt van ganser harte hadden gegeven. -Wie zo doet als deze beiden, die doe Ik ook dat wat Ik hen deed!
[34] Dit is een lering voor ieder, die dit horen of zelf lezen zal, want op deze wijze kan men alles van Mij verlangen. Wie alles aan Mij offert, die offer Ik ook alles; wie echter gul offert, maar daarbij toch nog veel voor zichzelf behoudt, die ontvangt slechts dat terug, wat hij geofferd heeft. - En nu weer verder!
«« 44 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.