Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 118 / 150 »»
[1] De eerste spreker Bardo zegt: 'Nu dan, in Gods naam, ik wil dan wel toegeven, als het zo is; maar dat Niklas beslist geen fijngevoelige geest is, moet hij toch zelf ook inzien. Omdat echter Niklas, als nieuw-katholiek, helemaal niet meer geloofde in de Heer Jezus, hoeft hij nu niet zoveel verbeelding te hebben. Want zij hebben van de aarde een hemel willen maken en hebben ons katholieken voor domme schapen uitgemaakt. Maar nu, als geest, zit die goede Niklas met veel van zijn geloofsgenoten samen met ons, traditionele katholieken, in hetzelfde schuitje, en daarom hoeft Niklas nu juist tegenover iemand van ons niet zo grof te zijn.'
[2] Een beetje glimlachend zegt Niklas: 'Geachte vriend Bardo, neem me niet kwalijk als ik wat al te heftig ben geworden, maar ik heb het tenminste goed bedoeld, wat niemand kan ontkennen. Zeg eens of een echte rooms-katholiek ooit om een andere reden tot God bidt dan om iets van God te verkrijgen? Een ieder vraagt om iets anders, maar om God de eer te geven, alleen omdat Hij als God het volmaaktste wezen is, vriend Bardo... mijn zaligheid schenk ik aan een pausgezinde, als hij ooit onbaatzuchtig tot God heeft gebeden. Verbeeld je daarom niet te veel vanwege jouw rooms-katholieke zachtmoedigheid! Overigens ben ik van mening dat het nu tijd wordt om de raad van vriend Bruno op te volgen, want we hebben lang genoeg met elkaar over onbelangrijke zaken gepraat!'
[3] Bardo zegt: 'Het is niet onbelangrijk, begrijp je dat niet? Want wanneer men iemand bij wijze van spreken een ezel noemt, is dat voor mij niet onbelangrijk!'
[4] Niklas zegt: 'Wat dan? Als het jou dan zo ergert, dat ik je min of meer de waarheid heb gezegd, doe dan met mij hetzelfde, dan zijn we quitte! Kijk, zie je dan nog niet in, dat er ons allen veel meer gelegen moet zijn aan Christus de Heer dan aan onze wederzijds gekrenkte eer? Wat is dan eer zonder God?! Daarom, vriend Bardo, nu geen aardse domheden meer, maar laten we ons volgens de raad van Bruno bij elkaar aansluiten en de Heer Jezus vragen om licht, genade en erbarmen! Ik wil wel voorgaan in de bede, dan spreken jullie haar luid en uit de grond van je hart na; natuurlijk als jullie willen!' Bardo zegt: 'Eh... waarom zou ik uitgerekend jou moeten napraten? Ik zal toch zelf ook wel in staat zijn om een bede te formuleren!' Niklas zegt: 'Je doet maar! Ik heb er niets op tegen! Want een ieder zal wel het beste weten, waar bij hem de schoen wringt! Ik zal echter nu mijn bede toch maar hard opzeggen; het staat iedereen vrij zich daar wel of niet bij aan te sluiten!'
[5] Hierop zegt het hele duizendkoppige gezelschap: 'Spreek Niklas, wij zullen ons bij je aansluiten!'
[6] Bardo zegt: 'Toch wil ik alleen voor mezelf vragen, want ik weet wel waarom.' Niklas zegt: 'Doe wat je wilt, maar wij verzoeken je ons niet langer te storen. Vraag daarom in stilte!'
[7] Na deze woorden vallen bij iedereen, behalve bij Bardo, de schellen van de ogen. Ikzelf sta niet ver van de grote vergadertafel, waaromheen nog het reeds bekende gezelschap verzameld is, vlak voor Niklas. Zij allen durven nauwelijks op te kijken en zijn stomverbaasd over de grootte en de pracht van de zaal, evenals over het montere voorkomen en de schoonheid van de gasten.
[8] Op dit moment komt ook Bruno vol eerbied naar Mij toe en zegt: '0 Heer, U alleen zij alle liefde, eer en aanbidding! Als een onnutte knecht draag ik deze schare aan U over, die U volgens mijn overtuiging nu geheel van ganser harte toebehoort.'
[9] Ik zeg: 'Dat heb je heel goed gedaan! Jouw grote geduld en deemoed hebben dit niet geringe werk voorbeeldig tot stand gebracht. Waarlijk, omdat jij je bij jouw eerste taak in Mijn rijk zo meesterlijk hebt gedragen, zw je spoedig voor een grotere worden geplaatst. Je vriend Niklas zal jou daarbij terzijde staan, want ook hij heeft aan het slot van jouw bespreking met dit duizendkoppige gezelschap in belangrijke mate ertoe bijgedragen, dat het nu, op één wat eigenzinnig iemand na, volkomen gered voor Mij, hun God, Heer en Vader, staat!
[10] Waarlijk, het winnen van geesten is het meest zegenrijk, als het geschiedt door een waar woord en een wijze leer! Jullie hebben deze kudde alleen door woord en leer gewonnen, wat volkomen met Mijn wil en Mijn ordening in overeenstemming is. Daarom is deze kudde nu volkomen vrij en geen wonderdaad houdt hun hart in een gericht gevangen. Zij is daarom ook in staat, om meteen al grotere genaden te ontvangen en dat verheugt Mij werkelijk zeer. Jullie loon zal daarom ook groot zijn!
[11] Al diegenen, die eerder tot Mij kwamen, hadden honger en dorst, want zij konden alleen maar door wonderlijke daden en verschijnselen tot Mij worden gebracht. Jullie hebben echter geen honger en niemand, behalve Bardo, heeft dorst. De reden daarvan is, dat jullie allen alleen het woord hebben gevolgd en dat is juist, want dat is volgens Mijn wil.
[12] Bruno en Niklas, gaan jullie beiden naar Robert, die zal jullie nieuwe kleren geven. Ikzelf echter zal Bardo onder handen nemen en hem geven wat hij hebben wil... zoet of bitter!'
[13] Niklas, geheel deemoedig uit liefde en dankbaarheid, zou nog iets willen zeggen, maar Ik zeg tot hem: 'Vriend, je hebt al gesproken, want Ik versta de taal van het hart. Ga daarom maar rustig met Bruno mee naar Robert. In het nieuwe kleed zullen we dan nog veel met elkaar te bespreken en te vereffenen hebben. Zo zal het zijn!'
«« 118 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.