De vlieg als symbool van de deemoed

Jakob Lorber - Geheimen der natuur

«« 26 / 39 »»
[1] In het verloop van deze en ander mededelingen is reeds uiteengezet, hoe men zelfstandig alleen kan bestaan, als men zich in zijn hart heel innig met zijn Schepper verenigt. Desondanks heeft het geloof nog een harde dobber en de ziel begrijpt moeilijk, hoe de mens geestelijk een volkomen vrij, zelfstandig leven zou kunnen hebben, dat toch zo met het oerleven van de Schepper is verbonden, dat het daarmee slechts één leven vormt.
[2] Ja, waarlijk, om zo iets in de aardse beperktheid te kunnen vatten, is wel buitengewoon moeilijk. Ik zeg u: wie het niet leert van de bescheiden vlieg, wie het niet leert uit de ware, innige deemoed op de weg van het kruis, ja nog duidelijker gesproken: wie het niet leert van Mij, de Vader, daar Ik de grootste en innerlijkste deemoed Zelf ben, -die zal nooit begrijpen, hoe Vader en kinderen in de geest volkomen één kunnen zijn.
[3] Om daar nog beter een voorstelling van te kunnen maken, zullen we onze blikken nog op twee grote dingen richten: namelijk op een groot mens, die 'Wereld heet, en op een ander groot mens, die' Hemel, heet.
[4] Met betrekking tot deze eerste mens, formeel materieel bezien, zijn hele hulsglobes vol zonnen en werelden amper zenuwknobbeltjes van zij n wezen te noemen. En als deze mens ook in zijn om vang zich geheel als één leven beschouwt, evenals u zich als één leven beschouwt, bestaat hij daarom werkelijk slechts uit één leven? Om in te zien, dat deze grote wereldmens een zeer veelvoudig leven in zich draagt, behoeft men maar naar een zwerm vliegen te kijken. Ze zullen door hun gezoem bekend maken, dat zelfs zij reeds als eerste diertjes elk een afzonderlijk leven hebben. Hoeveel te meer moet een mens dit bij zichzelf inzien, en meer nog bij een aarde vol met volkeren en andere levende wezens. En nog veel meer bij een zon met haar volmaakte wezens en bij een centraalzon met haar zeer machtige geesten en tenslotte nog meer bij een hulsglobe als zodanig, die toch een nagenoeg onvoorstelbaar aan tal hemellichamen bevat, om niet te spreken van al de wezens die zich daarop bevinden.
[5] En toch zijn alle hulsglobes, alle centraalzonnen, middenzonnen, alle planetaire zonnen en andere nevenzonnen met hun planeten en alle schepselen daarop eigenlijk niets anders dan lichaamsdelen van deze grote wereldmens, die evenals ieder mens op aarde, ook een afgerond leven heeft. Kijk, dat is n u de beschouwing van de materiële kant gezien.
[6] Nu wenden we onze blik naar de hemelmens, tegenover wiens grootte de grote wereldmens zich net zo verhoudt als een triljoenste deel van een atoom tot de grootte van de genoemde wereldmens. De hemel is in zijn menselijk aanzien zo groot, dat de talloze miljarden hulsglobes waaruit de grote wereldmens bestaat, gemakkelijk in de buis van een haartje op zij n lichaam plaats zouden kunnen nemen en daarbij nog al hun bewegingen daarin zouden kunnen maken, zonder ooit de wanden van dit haartje te raken!
[7] Hoeveel leven heeft deze hemelmens niet reeds in een haarbuisje of in een overeenkomstig ander lichaamsdeel!
[8] Hoeveel leven moet hij dan niet in één van zijn ledematen hebben, hoeveel in zijn hart en hoeveel in zijn gehele lichaam! En toch denkt deze hele hemelmens zelf slechts als een gewoon op zich zelf staand mens, terwijl in hem talloze miljarden van de meest volmaakte engelen en geesten allen voor zich even zelfstandig denken en leven, als de grote hemelmens zelf.
[9] In deze hemelmens zijn nog andere verhoudingen, waardoor wezens die op gelijke wijze denken en liefhebben, een gemeenschap vormen. Zo'n gemeenschap op zich stelt op overeenkomstige wijze als een aards hemellichaam een mens voor, die helemaal zelfstandig kan denken en voelen, alsof hij een afzonderlijk op zichzelf bestaand mens is!
[10] Ja, Ik voeg er nog aan toe: Er bestaan in Mijn oneindigheid zelfs nog verscheidene van zulke hemelen, en elke is op zich weer een volmaakt mens. Al deze hemelen samen vormen weer een oneindige mens. Deze kan door niemand gedacht en ervaren worden dan alleen maar door Mij, daar hij eigenlijk Mijn lichaam Zelf is. Of God in Zijn oneindigheid, die Zijn Zelfheid en Alleenheid op de helderste wijze denkt en voelt. En toch: wat een veelheid van leven is er in Hem!
[11] Wanneer men deze beelden vergelijkt zal het begrijpelijk zijn, dat in een eeuwig en oneindig leven zich talloze andere levens vrij bewegen en daar de hoogste zaligheid kunnen genieten, terwijl ze toch slechts delen van het ene hoofdleven in God zijn.
[12] Zie, dat verkondigt de vlieg in haar deemoed: en de deemoed is welbeschouwd de ware 'hoofdvlieg' van de mens zelf! Want zoals de vlieg begint in zichzelf de overwinning op het leven te behalen, zo begint ook de deemoed in de mens het volkomen vrije leven uit God op te nemen, het in zichzelf in te sluiten en dan doorvolharding en moed dit eeuwige heiligdom groot en krachtig te laten worden. En dat is de levende Christus in elk oprecht mens. Wanneer diens leven is overgegaan in alle delen van de geest en de ziel, en door deze in het vleselijk lichaam, dan is dit waarlijk de allergrootste overwinning die een mens ooit zou kunnen behalen!
[13] Want door deze overwinning heeft hij het hoogste leven van God in zich gevangen genomen, heeft hij het zich eigen gemaakt door de liefde en werd hij nu één met de eeuwige God, de Vader van alle liefde.
[14] Zoals de liefde een vrucht van de deemoed is, zo is de eeuwige waarheid of het licht van alle licht een vrucht van de liefde. En wanneer de liefde groeit uit de deemoed en de waarheid uit de liefde, dan is dit een echte groei en een ware boom des levens en alle heilige kennis van het leven, tijdelijk en eeuwig.
[15] Wie echter de geheimen van het leven alleen door zijn wereldse verstand wil leren kennen, zal deze nooit ergens vinden, maar hij zal ook dat nog verliezen, wat hij in zijn kinderjaren had verworven.
[16] Voorwaar, Ik zeg u: Wie zo'n innerlijk woord hoort door het vermanende geweten of als hoorbaar woord uit de mond van een gewekt mens, en het met kinderlijk eenvoudige gezindheid gelooft, en dan niet alleen maar een hoorder van het Woord blijft, maar er ook naar handelt: tot die zeg Ik: horen en zien zal niemand in de hemel brengen, maar alleen de daad!
[17] Het leven kan niet eerder terugkeren voordat het geoordeeld is. En in het evangelie staat: 'Niet Ik, maar het woord, dat Ik tot u heb gesproken zal u oordelen'.
[18] Niemand kan tot de zekerheid van de waarheid komen, tenzij via de daadwerkelijke weg van het kruis, volgens het woord dat niets dan deemoed en liefde predikt. Wie echter als alleen maar toehoorder niet handelt naar het levende woord, zal zich ook niet kunnen verenigen met zijn positief levende kracht, maar zal in zijn negatieve polariteit van de dood blijven, waaruit zich moeilijk weer een positief -polair geestesleven zal kunnen ontwikkelen.
[19] Maar wie gedurende dit leven niet overgaat in de ware positieve polariteit van h et eeuwige leven, die zal zichzelf veroordelen tot de negatieve polariteit, waaruit hij nooit meer zal kunnen opstaan. Deze beide polariteiten verhouden zich als het geestelijke en het materiële, of zoals de levende vrucht binnenin tot de dode buitenste schil. Wie in de vrucht zal overgaan, zal overgaan tot het leven; maar wie in de schil zal overgaan, zal overgaan in de dood.
[20] In ieder ding, en dus des te meer in God, bevinden zich twee polen. En zoals het Goddelijke Zijn eeuwig is, moeten dus ook deze twee polen eeuwig zijn.
[21] Wie door het woord wordt geoordeeld of veeleer zichzelf oordeelt naar het woord, die neemt het leven in zich op en komt overeen met de Goddelijke polariteit, die het vrije, onbeperkte leven is.
[22] Maar wie het woord niet werkelijk in zich opneemt, maar het door zijn negatieve verstand verwerpt, die zal door het woord worden geoordeeld tot de negatieve polariteit, die het grondprincipe van al het materiële en dus van alle dood en alle beperking is.
[23] Hieruit volgt, dat de natuurlijke wereld evenmin ooit een einde zal nemen als de geestelijke, maar een eeuwig negatief polaire basis zal blijven voor al het geestelijke en vrije.
[24] Welk lot dus het meest gelukkige is, -eeuwig ingelijfd te worden in de negatieve of in de positieve polariteit van God, dat wil zeggen een eeuwig gelukzalige, vrije engelgeest te zijn, of een verbannen Satan in een dode steen -dat mag ieder nu zelf beslissen.
[25] Waarheid is er weliswaar overal voorde levende, maarvoorde dode is er nergens in de hele eeuwigheid licht. Wie dit zal vatten, zal ook begrijpen dat de klank afhankelijk is van de fluit, het licht van het leven, het loon van de arbeid, en het zelfbewustzijn van het eeuwige leven is afhankelijk van de daad naar het woord.
[26] Hoe het leven is, zo is ook de aard van de pool. En zoals het hart is, zo is ook de stem ervan, of zoals de deemoed in het hart is, zo is ook het levende woord erin.
[27] Wie God heel ernstig neemt, zal samen met David roepen: 'Heer, mijn God en mijn Vader! Zie, mijn hart is overvol van liefde voor U! Uit de diepte van mijn deemoed smeek ik U mij te helpen en mij het ware licht des levens te geven, zodat ik met U één volmaakt leven kan uitmaken! Verhoor mij daarom, mijn God!'
[28] Zie, dat is een rechtvaardig verzoek voor hem, die in de geest en in alle waarheid kan zeggen: 'Ik neem God heel ernstig'.
[29] Want wie God ernstig neemt, zal zich ook geheel tot God wenden en niet met het ene oog terugzien op de wereld en slechts met het andere opzien naar God. Hij zal niet alleen zijn ogen, maar zijn hele wezen opheffen tot God.
[30] Maar zoals de zaken nu staan wordt God niet zeer ernstig genomen, want de mensheid is zeer lauw geworden. De laatste kracht die ze nog bezit verspilt ze aan wereldse zaken!
[31] Hoeveel tot Mij terugkerend leven dat zal opleveren, zullen jullie zondermoeite kunnen berekenen. Desalniettemin volgt toch alles de weg die Mijn richtend woord voorschrijft, hetzij opwaart sof nederwaarts. Hoewel de aarde voor een hoog losgeld werd gekocht, en in het centrum tussen Mijn twee oneindige polen werd gesteld, bevinden zich nochtans in de wijde oneindigheid nog vele aarden, waarop trouwere kinderen wandelen dan op deze meest ondankbare aarde. En toch heb Ik voor geen van alle zoveel gedaan als voor deze!
[32] Maar de eeuwigheid is nog niet ten einde; ze duurt eindeloos voort! Wee deze aarde, als Ik Mij n hart van haar zou afwenden en naar een andere zou moeten toewenden!
[33] Geef dus goed acht op alles wat u door deze 'vlieg' hebt ontvangen en handel ernaar! Houdt uw verstand veraf, maar uw hart des te dichterbij!
[34] Dan zal men de ware overwinning van het leven in zichzelf herkennen, en dan kunnen opwerken tot het zevenvoudige licht en tot het drievoudige licht boven het zevenvoudige licht.
[35] Wie dit leest en het als een wegwijzer tot het leven beschouwt en ernaar handelt, waarlijk, die heeft ook al de overwinning in zich. Dit alles is de alleen heilige liefdewil van uw Vader, eeuwig.
[36] Amen.
«« 26 / 39 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.