De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 252 / 263 »»
[1] IK zeg: "Je hebt heel goed gesproken! De Vader is in alle overvloed in Mij; maar Ik in Mijn gedaante als mens ben toch slechts een zoon van Hem en weet in Mijn ziel ook alleen maar dat, wat Hij Mij openbaart! Wel ben Ik de vlam van Zijn liefde, en Mijn ziel is het licht uit het vuur van de liefde van de Vader; jullie weten immers hoe het licht altijd en overal wonderbaar werkt!
[2] De zon die het licht uitstraalt, heeft een wonderbaarlijke innerlijke en centrale inrichting, die echter alleen aan het binnenste van de zon zelf bekend is. Hoewel het buitenste het alles leven makende licht is, weet het niets van het binnenste en het Iaat ook nergens een beeld zien van de inwendige en centrale inrichting van de zon.
[3] Ja, de Vader is reeds van eeuwigheid in Mij, maar Zijn innerlijk openbaart zich ook alleen maar dán in Mijn ziel, wanneer Hij dat Zelf wil. Toch weet Ik alles wat van eeuwigheid in de Vader was; maar de Vader heeft toch nog heel veel in Zijn innerlijk waarvan de Zoon niets weet. En als Hij dat wil weten, dan moet ook Hij de Vader daarom vragen!
[4] Maar weldra komt het uur, waarop de Vader in Mij ook met Zijn diepste kern volledig één wordt met Mij, de enige Zoon van eeuwigheid, zoals ook de geest van de Vader in jullie zielen binnenkort volledig één wordt met de ziel die nog in jullie lichaam zit, en pas dan zal jullie door de geest van de Vader alles zichtbaar worden wat voor jullie nu nog onmogelijk zichtbaar gemaakt zou kunnen worden! En zo weet de Vader in Mij nu nog heel veel, wat de Zoon niet weet! - Begrijpen jullie dat goed?"
[5] Nu zeggen ENKELE LEERLINGEN: "Ei toch, dat is weer zo'n onbegrijpelijke les! Daar zouden we graag weer uitleg over willen hebben! Want wanneer U en de Vader één zijn, hoe kan de Vader in U dan meer weten dan U! En toch bent U volgens wat U daarna zei de Vader Zelf? ! Ei, moge iedereen die dat kan en wil, dat begrijpen -maar wij begrijpen het niet! Het wordt steeds onbegrijpelijker! Het zal wel iets betekenen, maar wat hebben wij eraan? Wij begrijpen het niet! Heer, wij vragen U om dit helderder en duidelijker te vertellen, want hier hebben wij anders niets aan!"
[6] IK zeg: "O kinderen, o kinderen! Hoelang zal Ik jullie nog moeten verdragen tot je Mij zult begrijpen?! Ik spreek nu als mens tegen jullie mensen en jullie begrijpen de mens niet; hoe willen jullie in de toekomst een zuiver Goddelijk woord begrijpen?! Maar om jullie daartoe toch bekwamer te maken, zal Ik het nog wat duidelijker uiteenzetten, luister dus heel goed naar Mij!
[7] Stel je onder de 'Vader' het eigenlijke lichaam van onze zon voor, waarin alle voorwaarden voorhanden zijn voor het voortdurend alsmaar produceren van het voor jullie zichtbare, buitengewoon sterk lichtgevende omhulsel. Het lichtende omhulsel om het zonnelichaam is ongeveer hetzelfde als wat bij de aarde de atmosferische lucht is, die ook de gehele aarde een paar duizend manshoogten hoog, gelijkmatig omgeeft en zodoende met de aarde, bijvoorbeeld vanaf de maan gezien, een tamelijk sterk lichtgevende, grote, schijnbare schijf vormt.
[8] Maar hoe wordt de lucht van de aarde gevormd? Vanuit het inwendige levensproces van de aarde! Bijgevolg is het inwendige van de aarde eerst vol lucht en verzamelt zich slechts het overtollige, dat zeer aanzienlijk is, steeds in gelijke mate om de aarde. Maar om voortdurend lucht te produceren, moet in het binnenste der aarde een eeuwigdurend vuur werkzaam zijn, dat veroorzaakt wordt door de grote activiteit van de inwendige geesten.
[9] Stel het je nu zo voor: Het centrale vuur komt overeen met wat Ik 'Vader' noem, en uit alle elementen die door het inwendige vuur opgelost worden, wordt de lucht geproduceerd die dan overeenkomt met wat wij 'ziel' noemen.
[10] Het vuur zou echter zonder de lucht niet kunnen bestaan en de lucht zou zonder het vuur niet geproduceerd kunnen worden. Het vuur is derhalve ook lucht en de lucht is ook vuur: want de vlam is in werkelijkheid ook alleen maar lucht waarvan de geesten uiterst actief zijn, en de lucht is op zichzelf ook puur vuur, maar de geesten waaruit zij bestaat bevinden zich in rusttoestand. Zodoende is het nu gemakkelijk te begrijpen dat in de grond van de zaak vuur en lucht één zijn. Maar zolang de luchtgeesten niet tot een bepaalde graad geactiveerd worden, blijft de lucht steeds maar lucht, en er is daarom tussen de geactiveerde vuurlucht, zijnde vuur, en de nog rustige eigenlijke lucht een groot verschil.
[11] In het vuur zelf bevindt zich het licht en zodoende, geestelijk gezien, het zuiverste en hoogste weten en kennen; in de lucht, die doordrongen is met het licht van het vuur, is dan eveneens een volledig weten en kennen aanwezig, echter duidelijk in een reeds veel geringere mate. Wordt echter de rustiger lucht ook zodanig geactiveerd dat zij zelf vuur en licht wordt, dan is ook in haar overal het hoogste weten en kennen voorhanden.
[12] De aarde lijkt daarom met deze inrichting van haar op een mens. Het binnenste vuur is de liefdegeest van de actieve ziel, en de lucht komt overeen met de ziel, die zeker ook een vuurgeest kan zijn als zij met de liefde van de geest, dat wil zeggen door zijn activiteit, helemaal doordrongen wordt, waardoor zij dan helemaal één is met de geest! En dat wordt de ziel door de wedergeboorte van de geest.
[13] En kijk, precies dezelfde omstandigheden vinden jullie in de zon. Binnen in haar bevindt zich een geweldig vuur, waarvan de lichtkracht de lichtsterkte van de uitwendige lichtatmosfeer onnoemelijk veel malen overtreft. Uit dit licht ontwikkelt zich voortdurend de zuiverste zonnelucht, en deze lucht wordt zelf aan de oppervlakte van de zon vuur en licht, echter in mindere mate dan het vuur en het overweldigende licht ervan in het machtige centrum van de zon. Maar de buitenste zonlichtatmosfeer is derhalve in wezen toch geheel gelijk aan het vuur in het centrum van de grote zon! Zodra zij even sterk geactiveerd wordt, zal zij ook geheel gelijk zijn aan het inwendige vuur.
[14] Wel, dit binnenste vuur van de zon is dus hetzelfde als de Vader in Mij, en Ik ben het licht en ook het vuur dat voortdurend uitstroomt uit het centrale vuur, waardoor al het bestaande werd geschapen, leeft en bestaat. Zo ben ik dus in Mijn huidige bestaan het uiterlijk zichtbare en naar buiten toe werkzame van de inwendige Vader in Mij, en op die wijze is alles van de Vader van Mij, en andersom al het Mijne van de Vader , en Ik en de Vader moeten noodzakelijkerwijs volkomen één zijn, alleen met dit verschil, dat in het binnenste vuur altijd een dieper weten en kennen voorhanden moet zijn dan in het uitwendige licht, dat door het innerlijke vuur slechts in die mate geactiveerd wordt waarin dat noodzakelijk is.
[15] Ik zou Mij echter ook op dezelfde wijze kunnen mee activeren, maar dan was het met jullie gedaan, net zoals het met alle om deze zon cirkelende hemellichamen gedaan zou zijn, zodra de uitstralende lichtatmosfeer van de zon de kracht zou aannemen van het vuur en het licht van het binnenste van de zon. De kracht daarvan zou alle geesten in de uitgestrekte scheppingsruimte dermate activeren, dat deze ogenblikkelijk veranderen zou in een oneindige, kolossale vuurzee die in eenmaal alle materie zou oplossen! Wel, het binnenste van de zonnematerie is natuurlijk zo ingericht, dat het dit vuur kan verdragen, en de steeds maar voortdurend daarop stromende, geweldige waterstroom van de voortdurende kringloop -zoals bij de mens de bloedsomloop -geven het vuur voortdurend werk om de lucht te ontbinden en opnieuw te vormen en daaruit weer water te vormen, en het kan daarom het eigenlijke zonnelichaam niet aantasten; en ook al worden daarvan ook steeds delen opgelost, dan zorgt het toestromende water weldra weer voor nieuwe. Alles moet dus steeds ordelijk blijven verlopen.
[16] Als jullie dit beeld nu wat nader willen bestuderen, dan moet het jullie toch enigszins duidelijk worden, wat eigenlijk de 'Vader' en wat de 'Zoon' is, en wat de ziel is en wat de geest in haar is! - Zeg Mij nu, of het jullie nu nog niet bijna helemaal duidelijk is!"
«« 252 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.