De maaltijd bij de waard

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 174 / 220 »»
[1] Toen Ik uitgesproken was, kwam er vanuit de keuken bericht dat het gastmaal klaar was en ook opgediend kon worden. De waard gaf het teken om de spijzen op te dienen. En er werd een grote hoeveelheid zeer goed toebereide spijzen op tafel gezet, deels op Griekse wijze en deels op joodse wijze klaargemaakt, in zilveren schalen, en op Mijn tafel in gouden schalen. De waard en de zoon en zijn vrouwen kinderen, evenals zijn moeder en thuiswonende jongere zusters vroegen Mij nadrukkelijk om aan het avondmaal, dat een waar feestmaal zou zijn deel te nemen, omdat Ik, toen de spijzen opgediend werden, aanstalten maakte om Mij samen met Mijn leerlingen van tafel te verwijderen. Omdat zovelen het vroegen bleef Ik toen samen met de leerlingen aan tafel, en iedereen in het hele huis werd daar buitengewoon blij en opgewekt van. Wij aten en dronken wel ongeveer een uur lang.
[2] Er werd Mij een bijzonder goede vis voorgezet, die in deze streek heel zeldzaam en kostbaar was, en Ik at die ook op, waarover Kado zijn grote vreugde te kennen gaf. Maar omdat ook enkele leerlingen, die vissers waren, min of meer met het water in de mond onder elkaar opmerkingen maakten over het feit dat de vis die Ik gegeten had zo kostelijk was, en Kado die opmerkingen hoorde, speet het hem te dat hij niet ook voor de leerlingen nog een paar van zulke edele vissen in voorraad had, en hij zei dat hij daar morgen wel voor zou zorgen.
[3] Ik zei: 'Vriend, dat is toch niet nodig! De leerlingen, die voor het merendeel vissers aan het meer van Galilea zijn, hebben zo onder elkaar maar wat gesproken over de waarde van de vis die Mij voorgezet is; want dergelijke vissen zijn zeldzaam en daarom ook kostbaar.'
[4] Deze woorden stelden Kado en ook zijn vader weer gerust en de leerlingen maakten daarna ook geen opmerkingen meer in die richting, maar prezen ook de voortreffelijkheid van de andere spijzen, waarvan niet eens een derde deel opgegeten kon worden.
[5] T oen wij klaar waren met het gastmaal, kwamen er verscheidene armen van Jericho , die gehoord hadden wat hier gebeurd was en vroegen of men hun iets van het overgebleven voedsel zou willen geven, aangezien ze erg hongerig en dorstig waren.
[6] Kado vroeg Mij of die zogenaamde armen ook de waarheid spraken.
[7] Ik zei: 'De meesten wel; alleen zijn er een paar bij die meer door nieuwsgierigheid en begerigheid hierheen gedreven werden dan door een of andere nood. Maar onthoudt ook dezen niets; want ook de Vader in de hemel laat Zijn zon immers over zowel onrechtvaardigen als rechtvaardigen schijnen!
[8] Wie iets goeds voor zijn vrienden doet, doet daar goed aan, want het is immers een vanzelfsprekende plicht dat men iets goeds doet voor degenen die ook ons alleen maar goed doen. Maar het is van meer waarde om ook voor zijn vijanden iets goeds te doen. Wie dat doet, zal eens een grote vergelding in de hemel kunnen verwachten en op deze aarde zal hij daardoor gloeiende kolen op de hoofden van zijn vijanden stapelen, hun daardoor eerst hun schuld aantonen zonder rechter en rechtbank en hen tot zijn vrienden maken.
[9] Zie, allen, die nu hier zijn komen vragen om wat er overgebleven is, zijn geen vrienden van dit huis, omdat zij het als zeer rijk, maar tevens als hardvochtig kennen! Voldoe nu dan ook aan hun verlangen, dan zullen ze morgen en in het vervolg anders over jullie oordelen!'
[10] Kado en zijn vader bedankten Mij voor dit advies en de vader gaf opdracht om de resten in een grote mand te verzamelen en ze zo aan de smekelingen uit te delen en liet iedereen ook een aarden kruikje met goede wijn geven.
[11] Toen de smekelingen zo goed voorzien waren, begonnen ze ook al gauw de goedheid en rechtvaardigheid van de waard te roemen, en verscheidenen van hen vroegen hem bovendien nog vrijwillig om vergeving, als ze zich ooit misprijzend over hem uitgelaten mochten hebben. Maar de waard liet hen vriendelijk gaan, terwijl hij hun de verzekering gaf dat hij tegen niemand meer een of andere grief koesterde. Allen gingen nu rustig weg en vanaf de straat was in de kamer nog de ene loftuiting na de andere over de waard en zijn zoon Kado te horen.
[12] Toen zei de waard tegen Mij: 'O, hoeveel dank ben ik nu nogmaals verschuldigd, voor het feit dat U mij nu in één keer van heel veel vijanden bevrijd hebt door Uw zeer wijze raad, die ik echter van nu af aan ook steeds strikt in acht zal nemen! Maar nu wil ik U iets anders voorleggen, en ook daarin zult U mij beslist de beste raad geven!
[13] Kijk, Heer en Meester, zoals U maar al te goed bekend is, zijn wij allemaal Grieken, en dus heidenen! Maar toch houden wij jullie oude geloofsleer steeds meer in ere, hoe meer wij Mozes en de profeten doorbladeren. Wij hadden dan ook al verscheidene malen het besluit genomen om ons vast en onverbrekelijk bij jullie geloof aan te sluiten en zodoende dan ook volgens de grondbeginselen en wetten daarvan te leven en te handelen. Maar dat ging niet zo gemakkelijk als wij het ons voorstelden.
[14] Wat de zuivere leer zelf betreft zou voor ons alles wel in orde zijn, en wij hebben daar dan ook al meerdere malen met een plaatselijke rabbi over gesproken. Maar deze zwetste tegenover ons over een heleboel lastige overgangsceremoniën, die naar mijn idee geheeloverbodig zijn en iedere betere en verstandige betekenis missen, en, ingeval wij die niet aan ons lieten voltrekken, over een grote ontheffingssom volgens de wetten van de tempel. En daarom zijn wij tot op dit moment nog Grieken gebleven, en des te meer omdat wij van jullie priesters werkelijk nog nooit enig bijzonder opbouwend en aanlokkelijk getuigenis gehoord .hebben:
[15] Wat vindt U daar nu van? Zijn die overgangsceremoniën of die grote ontheffingssom absoluut noodzakelijk om in het hart, in de wil en in het verstand een goede jood te worden, en kan men op geen enkele andere manier volkomen joods worden?'
«« 174 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.