Waarom lijken langzaam ontbinden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 83 / 220 »»
[1] De schriftgeleerde zei: 'Heer en Meester, nu pas zijn mij de dingen die met het sterven te maken hebben volkomen duidelijk; maar een paar bijzaken, die weliswaar in feite niet bij het gebeuren van het sterven horen, zou Ik nog wel door U verklaard willen zien, omdat men bij het verspreiden van Uw leer en wel met name onder de heidenen, daar toch zeker vragen over zou kunnen verwachten waarop men dan, als men daarover door U niet onderricht zou zijn, het antwoord zonder meer schuldig zou moeten blijven.
[2] Het gaat om de volgende twee punten; Het eerste is: waarom moet het lichaam van de mens slechts langzaam ontbinden en vergaan? Het zou toch in Uw macht liggen om het in één ogenblik op te lossen en in iets anders te veranderen; want dit langzame ontbinden en vergaan van een dood lichaam maakt op ieder mens een onaangename indruk, en de ontbinding van veel lijken verpest de lucht en heeft een schadelijke invloed op de gezondheid van de levende mensen, Als nu een lichaam, zodra het volkomen dood is, bijvoorbeeld zou vergaan gelijk een sneeuwvlok in de zon, dan zou het er ten eerste voor de mens waardiger uitzien, en ten tweede zouden de mensen niets te duchten hebben van de walgelijke uitwaseming gedurende de langdurige ontbinding van het lijk en zouden ze zich ook de vaak aanzienlijke onkosten van de begrafenis en de droevige moeite kunnen besparen. -Dat is dus het eerste punt waarover ik van U graag een nadere toelichting zou willen hebben,
[3] Het tweede is: zal de ziel, als ze van het lichaam bevrijd is, ook op deze aarde kunnen terugkijken, als ze dat zou willen, en de veranderingen ervan en ook het doen en laten van de mensen zien? -Dat is het tweede punt waarover ik van U, o Heer en Meester, ook nog een paar woorden zou willen horen!'
[4] Ik zei: 'Mijn vriend, wat het eerste punt betreft ligt het nu eenmaal in Mijn orde zo besloten, dat het lijk om heel verschillende en beslist heel wijze redenen slechts langzaam vergaat en verandert. Maar wanneer een mens volgens Mijn orde heeft geleefd, wordt zijn dode lichaam toch sneller veranderd en zal het tijdens het ontbindingsproces geen verpestende uitwaseming verspreiden. Alleen wanneer zich in het lichaam van een mens door zijn zonden veelonreine geesten hebben verzameld, die dan tijdens het ontbindingsproces vrijkomen, ontwikkelt zich die walgelijke geur en kan een kwalijke invloed hebben op de gezondheid van de andere mensen, wanneer het lijk zich te lang onbegraven ergens in de open lucht bevindt; maar op een paar dagen komt het daarbij niet aan.
[5] Als Ik echter een lijk dat vol onreine geesten zit plotseling zou laten ontbinden, zouden die onreine geesten, die daardoor in grote aantallen vrijgekomen waren, zich zeker onmiddellijk en bliksemsnel op de dichtstbijzijnde mensen storten en hen ernstig schaden en sommigen zelfs doden.
[6] Bij het langzame ontbinden veranderen de onreine geesten echter eerst in een ontelbaar aantal kleine en ook grotere wormen; die verteren het lijk en tenslotte ook elkaar, ontbinden vervolgens zelf en stijgen in reeds zuivere vochten naar het oppervlak van de aarde, waar ze weer overgaan in allerlei kruiden en dan van daaruit naar een zuiverder soort wormen en insecten. Kijk, zo willen Mijn wijsheid en Mijn orde het, en Ik heb jou daar nu precies zoveel over gezegd als voor de mens nodig is om te weten; het overige zal de geest jou wel meedelen wanneer het nodig is datje het weet.
[7] Wat nu je tweede vraag betreft: het spreekt vanzelf dat volmaakte zielen, zoals Ik jullie op de Olijfberg al getoond heb, niet alleen deze aarde maar ook, wanneer ze dat wensen, de hele schepping zullen zien en in alle richtingen volledig kunnen waarnemen. Ook het leiden en sturen van de op de hemellichamen levende mensen en ook de andere schepselen zal aan hen toevertrouwd worden; en dan spreekt het toch wel vanzelf dat volmaakte zielen ook de materiële scheppingen moeten en zullen zien.
[8] Maar onvolmaakte en kwade en duistere zielen zullen dat niet kunnen; dat zou ook niet goed zijn, omdat die in hun grote leedvermaak en wraakzucht de aarde en alle schepselen zeker grote schade zouden toebrengen. Ze houden zich wel op in de laagten van deze aarde, en ook in vele holen en grotten van de aarde; maar toch zien ze niet de plaats waar ze zitten, maar alleen het ongegronde en luchtige beeld van hun fantasie. Alleen af en toe wordt het de.ze of gene overleden ziel toegestaan om zich bewust te worden van de materiële plaats waar zij woont. In een dergelijke toestand weet deze dan ook, wat een familielid van hem of ook een ander mens op aarde doet, hoe het met hem gaat, en zo nog vele dingen -maar alles slechts gedurende een paar ogenblikken; daarna keert hij direct weer terug naar zijn futiele fantasie oord, waar hij zijns gelijken vindt. Want ook bij de onvolmaakte en slechte zielen is het zo, dat gelijkgestemden zich in verenigingen aaneensluiten, maar natuurlijk niet in goede; want in goede verengingen sluiten alleen de zalige geesten zich aaneen. Al het andere heb Ik jullie op de Olijfberg al uitgelegd en getoond en zodoende is het hiermee genoeg. -Hebben jullie dat goed begrepen?'
[9] Allen zeiden, ook de schriftgeleerde: ja, Heer en Meester; wees ons zondaren toch altijd genadig en barmhartig, opdat wij later niet in de verenigingen van slechte zielen terechtkomen, en heb geduld met nog vele zwakheden van ons! U alleen zij eeuwig alle lof en eer!'
«« 83 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.