De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 127 / 242 »»
[1] Nu wil echter ook Judas, wat verhit door de wijn, zijn stem verheffen en zijn buren, de leerlingen van Johannes, iets vertellen. Maar Thomas, zijn nog heel kalme tegenpartij, is hem voor en zegt: 'Vriend, als de meesters spreken, dan moeten de leerlingen zwijgen en slechts toehoren, maar vooral niets zeggen! Want hier zou ieder woord uit onze mond een grote en grove domheid zijn! Als je je echter niet kunt inhouden, ga dan naar buiten in het open veld en schreeuw zo hard je kunt en wilt, en als daardoor je mond moe is geworden, kom dan terug!'
[2] Judas zegt: 'Wat moet je toch van mij? Ik heb je toch geen kwaad gedaan! Mag ik dan nooit eens wat zeggen?'
[3] Thomas zegt: ' Jouw wijsheid kennen we nu al van jaren her en we zitten er echt niet op te wachten om, naast de wijsheid van onze grote Meester, die van jou hier voor de duizendste maal te moeten horen, en zo wijs als jij zijn wij allemaal van huis uit! Je kunt echt geen betere en uitgebreidere leer geven dan die welke we hier al hebben, en hopelijk zie je daarom wel in, dat het hier helemaal niet nodig is dat jij ook spreekt! Wij, leerlingen, moeten slechts dan spreken als ons wat gevraagd wordt; we mogen zelf ook vragen, maar dan moeten we er wel op letten dat onze vraag voortkomt uit een echte en zuivere noodzaak! Als we echter puur uit nieuwsgierigheid vragen stellen, om onze praatgrage tong z'n gang te laten gaan, dan zijn we een geseling waard; want een waanzinnige dwaas moet altijd met gesels bestraft worden!'
[4] Judas zegt: ' Al goed, al goed! Ik ben al stil; want ik weet wel dat ik in jouw bijzijn niets zeggen kan en mag. Want jij bent de wijsheid van Elia zelf! Het is alleen maar jammer, dat je niet vóór Salomo hebt geleefd! In jouw school zou Salomo het nog veel verder in de wijsheid gebracht hebben! Maar nu opgehouden, ik ben al stil!'
[5] Thomas had graag nog wat tegen Judas terug gezegd, maar Ik gaf hem een teken om op te houden, en Thomas zweeg.
[6] Eén van de leerlingen van Johannes kon het echter nog steeds niet verkroppen, dat Ik hem en zijn metgezellen vergeleek met een gescheurd kleed dat men niet kan herstellen met een nieuwe lap, en met oude, verweerde zakken die niet geschikt zijn om jonge wijn in te doen. Hij richtte zich daarom tot Mij en vroeg op een beetje onbehouwen manier: 'Ik zie nu ook wel, dat u een profeet zou kunnen zijn; maar zoals ik zie smaakt de wijn uit de oude zakken u beter dan de jonge wijn uit de nieuwe zakken, en zo gezien is uw gewaad ook niet bepaald nieuw te noemen; mocht u binnenkort soms wat lappen nodig hebben, dan kan ik u daar wel aan helpen, want ik heb nog lompen genoeg. Als ik u dus van dienst kan zijn, dan hoeft u het maar te zeggen!'
[7] Zijn metgezellen wilden hem voor deze onbehouwen vraag direkt naar buiten gooien. Maar Ik nam het voor hem op en legde hem de vergelijking nog wat begrijpelijker uit, waarop hij kalmeerde.
[8] Tegen de anderen zei Ik echter: 'Als je een blinde ziet, die over een greppel struikelt en valt en door zijn val het langs de greppel staande hoge gras platdrukt en een beetje beschadigt, is het dan wijs van je, als je de blinde ter verantwoording zou roepen en zou straffen?! Kijk, deze broeder van jullie ziet net als jullie wel met zijn lichamelijke ogen, maar zijn geestelijke ogen zien nog erg slecht, en als je dat beseft, is het toch wel veel te hard om hem te straffen omdat hij even struikelde!'
[9] Deze woorden maakten dat allen een luid 'hoera' en 'gezegend is hij' riepen en zeiden: 'Dat is goed gesproken, en wie zijn eigen goede en wijze woorden toepast, is waard een mens der mensen genoemd en ook als zodanig gekroond te worden! Dat u gezegend moge zijn en lang moge leven, u mens der mensen!'
[10] Nauwelijks zijn deze woorden verklonken, waarbij Ik nog wat door praat over de oude kleren en over de jonge wijn en over de zakken, als in aller ijl een overste uit Kapérnaum ( de Romeinse overste Cornelius) binnenkomt, gewoonweg op Mij afstormt, voor Mij neervalt en bijna buiten adem uitbrengt: 'Heer! Vriend! Goddelijke meester en heiland! Mijn liefste dochter, die mijn naam draagt, mijn heerlijke, goede en mooie dochter is gestorven!' (Toen huilde de overste en kon een tijdlang niet spreken van verdriet. Na een poosje, waarin hij wat op verhaal kwam, sprak hij pas verder:)
[11] Heer, U aan Wie niets onmogelijk is, kom met mij mee naar mijn huis en leg Uw wonderhand op haar, dan wordt ze zeker weer levend, net als het dochtertje van de schooloverste Jaïrus, dat ook helemaal dood was en levend geworden is! Ik smeek U mijn verhevenste vriend: Kom en bewijs mij deze genade!' (Matth. 9:18)
[12] Ik zeg: 'Wees gerust, Ik kom en zal doen waarom je Mij hebt gevraagd! Hoewel je dochter geheel dood en ook al koud is, zal Ik haar toch opwekken, opdat ze dan de heerlijkheid van God aan de arme mensen zal verkondigen! Laten we dus gaan!' (Matth. 9:19)
[13] Mijn leerlingen vroegen nu, of ze hier op Mij moesten wachten of mee moesten gaan. Maar Ik zei: ' Jullie allen, Mijn leerlingen, en ook Matthéus, die tollenaar was, volg Mij! Ik heb voor je aardse huis gezorgd en dat zal Ik blijven doen; maar daarvoor moet jij, net als de anderen hier, Mijn leerling zijn!'
[14] Matthéus werpt meteen zijn waardskleding aan de kant, trekt zijn nette mantel aan en volgt Mij, zonder eerst die aanwijzingen te geven, die een heer des huizes gewoonlijk aan de zijnen geeft voor de tijd dat hij afwezig is.
[15] Let wel: leder, die Mij wil volgen, dient zo te handelen! Hij moet het aardse zaken en beroepsleven geheel loslaten en niet meer bezig zijn met zijn aardse levensomstandigheden, omdat hij anders niet deugt voor en in Mijn koninkrijk! Want wie de hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt, is niet geschikt voor het Rijk van God!
«« 127 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.