Een voedsel en kledingwonder.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 133 / 242 »»
[1] Zodra de armen dat horen, gaan ze dankbaar en gelovig hun halfvernielde huizen in en zijn stom van verbazing, wanneer ze op de tafels goed en voldoende eten zien staan en daarbij ook allerlei kleding, voor oud en jong, groot en klein, en voor de beide geslachten. Iedereen vraagt aan iedereen, hoe dat gebeurde. Niemand weet het antwoord.
[2] Maar als ze ook hun voorraadkamers goed gevuld vinden, zeggen de vrouwen en kinderen tegen de mannen: 'Dat heeft God gedaan! Hij; die in de woestijn veertig jaren lang manna liet regenen en op deze wijze Zijn kinderen goed te eten gaf temidden van stenen en zand waarop geen , gras groeide, die zou ons toch zeker niet hebben laten verhongeren terwijl wij altijd tot Hem gebeden hebben!? O, dat is zeker: God verlaat degenen, die tot hem bidden, nooit!
[3] David, de grote koning, bad tot God in zijn ellende, en God hielp hem uit zijn grote nood, en het is nog nooit gebeurd dat God degenen die hulp aan Hem vroegen, niet verhoord heeft; het zou dus een onvoorstelbaar wonder geweest zijn als God ons niet in deze grote nood had verhoord. Want God is altijd volliefde voor diegenen die tot Hem roepen: ' Abba, lieve Vader!' Daarom willen we van nu af aan Hem boven alles, alles, alles liefhebben! Hij alleen is onze redder! onze heilige Vader heeft ons dit alles door Zijn heilige engelen uit de hemel laten brengen!'
[4] Dan zegt de oude man, die ook tot deze familie behoorde en bij wie altijd het hele dorp zich verzamelde om naar zijn wijze woorden te luisteren, want hij kende de Schrift zeer goed: 'Mijn kinderen, vrienden en broeders! Er staat toch in de Schrift: 'Uit de mond van kinderen en onmondigen verzamel Ik Mijn lofuitingen!' En zie, dat gebeurt hier in ons bijzijn! Onze lieve Vader heeft in Zijn grote barmhartigheid aan ons gedacht en heeft dit voor ons gedaan! Hem zij daarom al onze liefde en alle lof uit de monden van onze zuigelingen! Want de lof uit ónze monden is niet zuiver genoeg om welgevallig te zijn aan de Allerheiligste; daarom heeft Hij Zelf al de mond van onze zuigelingen geheiligd. Maar nu gaan we naar buiten naar de jonge man, die zei dat we naar binnen moesten gaan, en beslist wel wist, wat God voor ons heeft gedaan! Hij moet een groot profeet zijn, -misschien zelfs Elia, die nog eenmaal vóór de verwachte en al sinds lang beloofde Messias zal komen!'
[5] Een klein kind, dat nog maar net kon praten, vroeg: 'Vader! Als nu deze man zelf eens de Beloofde was?'
[6] De oude zegt: 'O kind, hoe kom je aan die woorden? Je spreekt nu niet als een kind, maar als een wijze in de tempel in Jeruzalem!'
[7] Daarop zegt de kleuter: 'Dat weet ik niet, lieve vader; maar ik weet wel dat ik eerst veel moeite had met het spreken en nu helemaal niet meer. Maar waarom vindt u dat vreemd? Gods wonderen zijn hier toch overal om ons heen!'
[8] 'Ja, ja, je hebt gelijk', zegt de oude, terwijl hij het kind tegen zich aandrukt, 'het zijn hier allemaal wonderen, en je hebt je beslist niet vergist toen je de jonge man zelfs voor de Messias aanzag. Want wat ons betreft is Hij dat zeker! Maar nu gaan we naar Hem toe en dan zullen we ook Hem in de naam van Jehova de Hem toekomende dank brengen! Want Hij is zonder twijfel door God naar ons toegezonden. Laten we nu dus vlug naar Hem naar buiten gaan!'
[9] Ze haasten zich nu allen naar buiten naar Mij toe, en de kleuters zijn de eersten die aan Mijn voeten neervallen en deze met hun onschuldige zuivere tranen van dankbaarheid en vreugde nat maken!
[10] Ik hef nu Mijn hoofd omhoog naar het firmament en zeg luid: 'Jullie hemelen! Kijk naar beneden en leer van deze kinderen hoe jullie God en Vader geprezen wil worden! O schepping, hoe eindeloos groot en oud ben je, en hoe ontelbaar veel wijze burgers bezit je, en toch kon je de weg naar het hart van je schepper, van je Vader, niet vinden zoals deze kleine kinderen! Daarom zeg Ik jullie: 'Wie niet tot Mij komt zoals deze kleinen, die zal de Vader niet vinden!'
[11] Toen ging Ik zitten en zegende en liefkoosde de kinderen. En de kleuter zei tegen de oude, die, omdat hij helemaal niet begreep wat er aan de hand was, uitriep: 'Wat betekent dat? Waarom? Hoe moeten wij dat verstaan?' - 'Vader, méér dan Elia is hier, méér dan jouw Messias! Hier is de Vader Zelf, de goede Vader, die ons brood, melk en kleding heeft gebracht!'
[12] De oude begint te huilen; maar het kleintje legt zijn hoofdje tegen Mijn borst, begint deze te kussen en te strelen en zegt na een poosje: ' Ja, ja, ik hoor het; hier in deze borst klopt het echte goede Vaderhart! Kon ik dat ook maar kussen!' Maar de oude zegt: 'Kindje toch, wees niet zo ondeugend!'
[13] Ik zeg: ' Jullie zullen allen zo ondeugend moeten worden, anders zullen jullie nooit zo dicht bij het Vaderhart komen als deze lieve kleuter!'
«« 133 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.